31 270
Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, ter implementatie van richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEU L 157)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 maart 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel 12b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een auditorganisatie van een derde land die verklaringen als bedoeld in dat lid afgeeft, indien:

a. de Commissie van de Europese Gemeenschappen het desbetreffende derde land een overgangsperiode als bedoeld in artikel 46, tweede lid, vierde volzin, van de richtlijn heeft toegekend en ter zake van de gelijkwaardigheid van het stelsel van toezicht en handhaving van het derde land een besluit neemt als bedoeld in artikel 46, tweede lid, tweede volzin, van de richtlijn; en

b. de auditorganisatie een aanvraag tot inschrijving in het register heeft ingediend in overeenstemming met het bij of krachtens artikel 12c, tweede lid, bepaalde.

b. Aan artikel 12c wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De Autoriteit Financiële Markten beslist binnen twaalf maanden op een verzoek als bedoeld in het eerste lid. In afwachting van een besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in de artikelen 45, zesde lid, en 46, tweede lid, van de richtlijn kan de Autoriteit Financiële Markten de beslissing opschorten tot twaalf maanden nadat de Commissie van de Europese Gemeenschappen een besluit heeft genomen.

c. Artikel 12d, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

2. In onderdeel c wordt de zinsnede «over de samenwerking, bedoeld in hoofdstuk 5B.» vervangen door: als bedoeld in artikel 63j, eerste lid, onderdeel e.

d. Artikel 12d, vierde lid, vervalt.

B

Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 16, tweede lid, wordt aan de eerste volzin toegevoegd: of regels die daaraan gelijkwaardig zijn.

C

Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden:

Het tweede lid van artikel 393 komt te luiden:

b. De tekst beginnend met «1. De rechtspersoon» en eindigend met «van die wet.» vervalt.

D

Artikel VI, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwachting van een besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 45, zesde lid, of 46, tweede lid, van de richtlijn kan de Autoriteit Financiële Markten de beslissing opschorten tot twaalf maanden nadat de Commissie van de Europese Gemeenschappen een besluit heeft genomen.

Toelichting

Algemeen

In deze nota van wijziging worden, mede namens de Staatssecretaris van Justitie, technische wijzigingen aangebracht op twee onderwerpen in het onderhavige voorstel van wet. Samengevat betreft het de volgende belangrijkste wijzigingen:

• De bepalingen met betrekking tot de registratie van auditorganisaties van derde landen, geregeld in de nieuw in te voegen afdeling 2.4 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en in artikel VI worden verfijnd. De procedures die hiervoor worden gehanteerd, waarbij de Europese Commissie ook bevoegdheden heeft, waren reeds opgenomen in het overgangsrecht en worden nu toegevoegd aan het reguliere regime.

• Het voorgestelde nieuwe artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) waarin is vastgelegd dat opdracht tot het onderzoek van de jaarrekening aan een vergunninghoudende accountantsorganisatie of externe accountant moet worden toegekend, wordt ingetrokken. Hiermee wordt de systematiek gehandhaafd waarbij de Wta bepaalt in welke gevallen er sprake is van een wettelijke controle.

Artikelsgewijs

A

Deze wijzigingen betreffen artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel dat een nieuwe afdeling 2.4 in de Wta voegt met betrekking tot de registratie van auditorganisaties uit derde landen. Deze registerinschrijving is aan de orde indien de betreffende auditorganisatie verklaringen afgeeft bij de (geconsolideerde) jaarrekening van een onderneming buiten de EU waarvan de effecten in Nederland zijn genoteerd (artikel 12b, eerste lid). Ter bescherming van beleggers strekt de richtlijn zich dan ook tot auditorganisaties buiten de EU uit. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie waarin auditorganisaties van derde landen door de Europese Commissie een overgangsregeling wordt toegekend en met de rol die de Europese Commissie vervult bij het beoordelen van de gelijkwaardigheid van toezichtstelsels van derde landen en van controlestandaarden en voorschriften uit het derde land die op auditorganisaties van die landen van toepassing zijn.

De wijzigingen hebben betrekking op het volgende:

Onderdeel a

Het met deze wijziging toegevoegde artikel 12b, tweede lid, van de Wta heeft betrekking op de situatie dat de Europese Commissie op grond van artikel 46, tweede lid, vierde volzin, van de richtlijn een overgangsperiode heeft toegekend met als doel te beoordelen op grond van artikel 46, tweede lid, tweede volzin van de richtlijn of het stelsel van toezicht en handhaving al dan niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd met wat daarvoor in de richtlijn is voorgeschreven. Het zou op bezwaren stuiten als auditorganisaties van derde landen waaraan een overgangsperiode is toegekend pas geldige verklaringen zouden kunnen afgeven op het moment dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft beslist op de aanvraag tot inschrijving. Er zou dan immers ongelijkheid optreden met de auditorganisaties uit dezelfde derde landen die op grond van artikel VI in het overgangsregime een aanvraag tot inschrijving hebben gedaan. Totdat de AFM op de aanvraag tot inschrijving heeft beslist hebben de verklaringen van de auditorganisatie van derde landen die voldoen aan het bepaalde in artikel 12b, tweede lid, van de Wta dus rechtsgevolgen in Nederland.

Onderdeel b

In het nieuwe derde lid van artikel 12c van de Wta wordt (overeenkomstig de termijn die in het overgangsregime van artikel VI geldt) een wettelijke termijn van twaalf maanden opgenomen waarbinnen de AFM dient te beslissen op aanvragen tot inschrijving in het register. Deze termijn is opgenomen omdat de beoordeling van een aanvraag van een auditorganisatie van een derde land, gezien de complexiteit ervan, in alle gevallen langer zal duren dan de redelijke termijn van acht weken in de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de behandeling van de aanvraag zou kunnen blijken dat de Europese Commissie een besluit voorbereidt ten aanzien van gelijkwaardigheid van de door die auditorganisatie gebruikte controlestandaarden en voorschriften uit het derde land die op auditorganisaties van die landen van toepassing zijn (artikel 45, zesde lid, van de richtlijn) of de gelijkwaardigheid van het stelsel van toezicht en handhaving van het betreffende derde land (artikel 46, tweede lid, van de richtlijn). Met het nieuwe derde lid van artikel 12c van de Wta wordt bereikt dat de AFM de beslistermijn op het verzoek tot registerinschrijving (overeenkomstig de termijn in het overgangsregime van artikel VI) kan opschorten tot twaalf maanden nadat de Commissie een besluit heeft genomen. Dit besluit van de Commissie is uiteindelijk van belang is om te bepalen of een aanvraag tot inschrijving kan worden toegewezen.

Onderdeel c

Indien een auditorganisatie uit een derde land in dat derde land onder een stelsel van toezicht en handhaving staat dat als gelijkwaardig is beoordeeld, kan dat zodanig vertrouwen geven dat de eisen voor inschrijving in het register of bepaalde andere handhavende maatregelen ten aanzien van die auditorganisatie niet worden toegepast. Met de aanpassing in artikel 12d, derde lid, van de Wta wordt mogelijk gemaakt dat bij ministeriële regeling kan worden vastgesteld op welke wijze en voor welke landen dit geschiedt. Er wordt voor een ministeriële regeling gekozen, zodat snel kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen in de stelsels van toezicht en handhaving in derde landen, het wederkerige vertrouwen in elkaars toezichtstelsels en mogelijke samenwerkingsovereenkomsten met toezichthouders van derde landen.

Onderdeel d

Het in het wetsvoorstel opgenomen artikel 12d, vierde lid, van de Wta vervalt, omdat een besluit van de Europese Commissie omtrent de gelijkwaardig op grond van de richtlijn al directe rechtskracht heeft.

B

Artikel 16, tweede lid, van de Wta regelt dat het dagelijks beleid van een accountantsorganisatie in meerderheid moet worden bepaald door accountantsorganisaties, auditkantoren of natuurlijke personen die voldoen aan de krachtens de Wta vastgestelde vakbekwaamheidseisen. De toevoeging in deze nota regelt dat dit ook vakbekwaamheidseisen kunnen zijn die daaraan gelijkwaardig zijn. Dit maakt het mogelijk dat ook natuurlijke personen die in andere lidstaten als vakbekwaam worden aangemerkt hiervoor in aanmerking kunnen komen. Hetzelfde is in het wetsvoorstel al geregeld voor natuurlijke personen die stemrechten in een accountantsorganisatie houden. De richtlijn biedt hiervoor uitdrukkelijk een basis.

C

Artikel II van het wetsvoorstel voorziet onder andere in een nieuw artikel 2:393, eerste lid, van het BW. Op basis van dit nieuwe lid wordt geregeld dat in de in titel 9 van Boek 2 van het BW bedoelde rechtspersonen de opdracht tot onderzoek van de jaarrekening aan een externe accountant of een accountantsorganisatie als bedoeld in de Wta moeten verlenen. Met deze nota van wijziging wordt dit nieuwe eerste lid weer ingetrokken. Reden hiervoor is dat dit lid een inbreuk zou maken op de systematiek, waarbij in de bijlage van de Wta wordt aanwezen welke in andere wetten verplicht gestelde accountantscontroles (waaronder die van artikel 2:393 van het BW) als wettelijke controle kunnen worden aangemerkt. Bovendien wordt door het openbaar bestuur veelal verwezen naar accountants als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het BW. Dit zou door het nieuwe lid dan onbedoeld een verwijzing naar de wettelijke controle worden.

D

De wijziging van artikel VI, vierde lid, is van redactionele aard.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven