31 260
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 15
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C.O. TE H. 2 BETREFFENDE UITSTEL VAN BETALING VOOR EEN BELASTINGSCHULD

Vastgesteld 24 januari 2008

Klacht

De besloten vennootschap C. O. te H., hierna: verzoekster, is van mening dat de belastingdienst haar ten onrechte geen uitstel van betaling voor een belastingschuld heeft gegeven en haar beroep daartegen onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.

Feiten

Aan verzoekster zijn naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting alsmede aanslagen in de vennootschapsbelasting opgelegd. Voor deze belastingschuld heeft zij een verzoek ingediend voor een betalingsregeling, waarin zij voorstelt om de schuld in maandelijkse termijnen van een zeker bedrag te voldoen. Als bijzondere omstandigheid voerde zij aan dat zij een jonge onderneming is die na een moeilijke startperiode zicht heeft op een aanmerkelijke positieverbetering en dat het niet toestaan van een betalingsregeling zou kunnen leiden tot een faillissement.

De ontvanger der belastingen en vervolgens de directeur van de betreffende eenheid van de belastingdienst hebben het verzoek afgewezen omdat de verlangde zekerheid niet werd gesteld, de regeling veel te lang zou duren en de betalingsproblemen van verzoekster structureel van aard lijken te zijn.

Overwegingen

Volgens vast beleid wordt aan een onderneming geen uitstel van betaling voor of kwijtschelding van een belastingschuld verleend, omdat dit concurrentieverstorend uitwerkt. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken, waarbij de duur van de regeling ook in dat geval niet langer mag zijn dan 12 maanden. Van bijzondere omstandigheden is sprake indien het belang van betrokkene onevenredig zou worden geschaad in verhouding tot het belang van de ontvanger.

De door verzoekers genoemde bijzondere omstandigheid kan volgens de staatssecretaris van Financiën niet tot die omstandigheden worden gerekend. De staatssecretaris erkent wel dat de belastingdienst dit uitgebreider had kunnen toelichten.

Daarnaast wijst hij er op dat verzoekster investeringen doet met gelden die ook bestemd hadden kunnen worden voor het voldoen van de belastingschuld.

De betalingsregeling die verzoekster voorstelt zou daarnaast veel langer duren dan de maximaal toegestane 12 maanden.

Als de vooruitzichten van verzoekster zo gunstig zijn als zij veronderstelt, dan kan zij zich op grond daarvan wenden tot een kredietverlenende instantie. De belastingdienst kan niet als kredietverlener optreden.

Oordeel van de commissie1

Het is niet gebleken dat de belastingdienst het voorstel van verzoekster onzorgvuldig heeft behandeld of onvoldoende heeft gemotiveerd. De afwijzing van het voorstel is in overeenstemming met het geldende beleid. Verzoekster heeft geen omstandigheden aangevoerd die het zouden kunnen rechtvaardigen om daarvan af te wijken.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven