31 253 Landschapsontwikkeling

29 435 Nota Ruimte

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2010

1. Inleiding/samenvatting

In het convenant Bedrijventerreinen 2010–2020, dat op 27 november 2009 door het Rijk, het IPO en de VNG is vastgesteld, zijn afspraken gemaakt over een nieuwe aanpak van het bedrijventerreinenbeleid. Daarbij staat het stimuleren van een gezond vestigingsklimaat en het tegengaan van verrommeling (als onderdeel van het bredere programma Mooi Nederland) centraal. De nieuwe aanpak van het bedrijventerreinenbeleid bestaat in hoofdlijnen uit een zorgvuldige planning en duurzame aanleg van nieuwe terreinen, een versnelling van de herstructurering van verouderde terreinen en (meer) regionale samenwerking. Door het Rijk is een bedrag van € 403,6 miljoen beschikbaar gesteld voor de herstructurering. In een brief aan de Tweede Kamer van 3 december 2009 (31 253, nr. 22) hebben wij u nader geïnformeerd over het nieuwe beleid.

Op 10 december 2009 is tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van VROM door de leden Pieper en Linhard een motie ingediend (32 123 XI, nr. 32) waarin de regering wordt gevraagd een pilot te starten inzake publiek-private samenwerking bij (herstructurering van) bedrijventerreinen, en de Tweede Kamer hierover te informeren. In deze brief schetsen wij hoe de motie is uitgevoerd.

Mede gelet op de moties van Mastwijk (29 435, nr. 257) en Wiegman (29 435, nr. 259) wordt in deze brief ook kort stilgestaan bij de voortgang van de Provinciale Herstructureringsprogramma’s bedrijventerreinen (PHP’s).

2. Pilots verzakelijking

In samenwerking met het IPO en de VNG, en gebruik makend van de resultaten van diverse overleggen en reacties van betrokkenen (zoals ontwikkelaars, beleggers, gemeenten, ondernemers), is een zogenaamde roadmap voor de verzakelijking opgesteld. De roadmap geeft aan hoe de rol van private partijen in deze markt zich zou kunnen ontwikkelen.

Uit de roadmap blijkt dat vooral de praktijk in het Verenigd Koninkrijk voor Nederland een interessant perspectief biedt. In dat land is de ontwikkeling en uitgifte van bedrijventerreinen vrijwel volledig in handen van marktpartijen. De ervaringen in het Verenigd Koninkrijk zijn echter niet zonder meer overdraagbaar naar Nederland omdat bestuurlijke tradities en wetgeving in deze landen verschillend zijn.

De betrokkenheid van marktpartijen bij de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen komt in Nederland nog beperkt tot uitdrukking. Er is meer praktijkervaring wenselijk om de voordelen ervan te kunnen laten zien en vertrouwen en betrokkenheid te stimuleren. Praktijkvoorbeelden kunnen ook bijdragen aan het wegnemen van bezwaren of het aandragen van oplossingen voor eventuele knelpunten.

Gelet op de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk en de wenselijkheid om in Nederland over een breed terrein praktijkervaring op te doen, wordt bij de uitvoering van de motie van Pieper en Linhard gekozen voor meerdere pilots (vooralsnog maximaal 6) waarbij zowel nieuwe als te herstructureren terreinen aan bod komen. Met het oog op de regierol van de provincies zullen voorstellen voor pilots van marktpartijen en/of gemeenten via de provincies worden ingediend bij het Rijk.

De selectie van de pilots zal plaatsvinden in overleg tussen het Rijk, het IPO en de VNG. Planning is dat de voorstellen voor pilots door de provincies worden ingediend voor 15 september 2010. Bij de selectie van de pilots zal onder meer worden getoetst op de mate waarin private partijen betrokken zijn, de praktische toepasbaarheid van de aanpak en de potentiële voorbeeldwerking. Uitgaande van een looptijd van de pilots van 1 tot 1,5 jaar komen in het najaar van 2011 de eerste concrete resultaten beschikbaar. Samen met de resultaten van andere acties, zoals de opzet en invulling van een monitor verzakelijking en de analyse van bestaande praktijkvoorbeelden, leveren we hiermee een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de verzakelijking.

3. Provinciale Herstructureringsprogramma’s Bedrijventerreinen (PHP)

In het convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 is de afspraak opgenomen dat de provincies voor de uitvoering van de herstructureringsopgave van 6500 ha (2009–2013) uiterlijk 1 april 2010 een Provinciaal Herstructureringsprogramma (PHP) opstellen. De provincies die 1 april niet hebben gehaald, hebben uitstel gekregen tot uiterlijk 1 juni 2010. Inmiddels hebben alle provincies een PHP ingediend en zijn deze door ons beoordeeld.

De 12 PHP’s zijn door ons beoordeeld aan de hand van de afspraken uit het convenant, waarbij met name aandacht is besteed aan de kwantitatieve herstructureringsopgave, de financiering en de wijze waarop regionale samenwerking inclusief de rol van gemeenschappelijk grond(prijs)beleid en uitgiftebeleid is uitgewerkt. Hiermee wordt tevens recht gedaan aan de moties van de leden Mastwijk en Wiegman die tijdens het VAO Ruimte op 22 april 2010 zijn ingediend. De resultaten van de beoordeling zijn neergelegd in brieven aan de colleges van GS.

Op basis van de beoordeling van de 12 PHP’s hebben wij er voldoende vertrouwen in dat de afspraak om in de periode 2009–2013 een herstructureringsopgave van 6.500 ha in uitvoering te hebben genomen haalbaar en uitvoerbaar is. De herstructureringsopgave van de 12 PHP’s komt uit op 7309 ha. Conform de afspraak uit het convenant zullen de zogenaamde Toppermiddelen (€ 107,6 miljoen voor de periode 2009–2013) worden gedecentraliseerd naar het Provinciefonds. Door middel van monitoring, jaarlijkse voortgangsgesprekken en de voorgenomen evaluaties in 2011 en 2013 zal de uitvoering van de PHP’s worden gevolgd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven