Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2021
In het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is aangekondigd dat de SDE+ verbreed wordt met als doel om naast hernieuwbare energie
ook andere CO2-reducerende technieken te ondersteunen. Hiertoe zijn verschillende nieuwe technieken
aan de SDE+ toegevoegd, waaronder de afvang en opslag van CO2 (CCS), elektrische boilers en de benutting van restwarmte. Op deze wijze levert de
SDE++ een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren van het streven
van het kabinet naar 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Van 24 november 2020 tot 17 december 2020
heeft de eerste openstelling van de SDE++ plaatsgevonden. Met deze brief informeer
ik uw Kamer over het verloop van deze eerste openstelling.
Voor de ronde was een openstellingsbudget van € 5 miljard beschikbaar. Tabel 1 bevat
een overzicht van alle aanvragen per categorie. Gedurende de openstelling zijn 4.112
subsidieaanvragen ingediend, met een budgetclaim van in totaal bijna € 6,4 miljard.
Wat hierbij opvalt is dat de verbreding van de regeling ook duidelijk zichtbaar is
in de aanvragen die zijn gedaan. Het overgrote deel van het budget is, evenals in
de recente rondes van de SDE+-regeling, aangevraagd voor zon-PV projecten, met een
totale budgetclaim van bijna € 2,4 miljard. Daarnaast betreft een groot deel, namelijk
ruim € 2,1 miljard, aanvragen voor de afvang en opslag van CO2 (CCS), welke gepaard gaan met in totaal een reductie van 2,5 Mton CO2 per jaar. Tot slot is een deel van het budget aangevraagd door overige hernieuwbare
energietechnieken en nieuwe CO2-reducerende technieken, zoals aquathermie, warmtepompen en elektrische boilers.
Tabel 1. Overzicht aanvragen
In de SDE++ krijgen aanvragen met lagere kostprijs (de zogenaamde «subsidie-intensiteit»)
voorrang, opdat ontwikkelaars worden gestimuleerd om hun projecten tegen de laagst
mogelijke kosten te realiseren. Met hetzelfde budget wordt zodoende meer CO2-reductie mogelijk gemaakt. Het budget wordt daarom in fases opengesteld. Tijdens
de eerste fase kunnen alleen projecten met een subsidiebehoefte tot een bepaald bedrag
indienen, waarna de SDE++ stapsgewijs wordt opengesteld voor duurdere projecten. Figuur
1 laat het verloop van alle aanvragen per fase zien.
In de eerste fase (tot een subsidie-intensiteit van maximaal 65 €/ton CO2) is er voor ruim € 2,3 miljard subsidie aangevraagd voor met name CO2-afvang en -opslag, grote zon-PV-daksystemen en kleine zon-PV-systemen. In de tweede
fase (tot en met 85 €/ton CO2) is het aangevraagd budget opgelopen tot € 4,5 miljard. In deze fase waren er met
name veel aanvragen voor CO2-afvang en -opslag en zon-PV. In de derde fase (tot en met 180 €/ton CO2) is de budgetclaim opgelopen tot € 5,7 miljard, met een groot aandeel voor zon-PV
veldopstellingen en elektrische boilers. In de vierde en laatste fase (tot en met
300 €/ton CO2) liep de budgetclaim uiteindelijk op tot bijna € 6,4 miljard. Hierbij werd het grootste
deel aangevraagd voor geothermie en elektrische boilers.
Figuur 1. Verloop aanvragen per fase
Deze eerste resultaten van de SDE++ 2020 wijzen op een goed verloop van de eerste
openstellingsronde. Veel nieuwe partijen hebben daarbij de regeling gevonden en uit
de grote hoeveelheid aanvragen blijkt dat de interesse in de SDE++ groot is. Dit is
van belang, omdat met een mix van hernieuwbare energie en CO2-reducerende technieken de hoogst mogelijke CO2-reductie gerealiseerd zal kunnen worden.
De aanvragen worden op dit moment beoordeeld door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO.nl) op volledigheid en op technische en financiële haalbaarheid. Ik
hoop uw Kamer daarom aan het einde van dit voorjaar te kunnen informeren over definitieve
resultaten van de SDE++ 2020. Eveneens zal ik uw Kamer dit voorjaar nog informeren
over de vormgeving van de SDE++ 2021 en over de technieken die het Planbureau voor
de Leefomgeving (PBL) zal doorrekenen voor de SDE++ 2022. Op deze wijze blijft het
kabinet invulling geven aan het op kosteneffectieve wijze ondersteunen van de gewenste
transitie.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes