31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 326 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2020

Op 17 februari 2020 en 24 juni 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de eerste openstelling van de verbrede SDE++-regeling in het najaar van 2020 (Kamerstuk 31 239, nrs. 312 en 325). In deze brief licht ik de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van mijn eerdere Kamerbrieven toe en informeer ik uw Kamer over het verloop van de voorjaarsronde SDE+ 2020. Op korte termijn worden de gewijzigde AMvB en de onderliggende regelgeving in het Staatsblad en de Staatscourant gepubliceerd.

Eerste openstelling SDE++

De SDE++ wordt opengesteld voor aanvragen van 24 november t/m 17 december. Daarmee richt de regeling zich voor het eerst ook op andere technieken die bijdragen aan de reductie van CO2, in aanvulling op de productie van hernieuwbare energie. Voor deze ronde is een openstellingsbudget van € 5 miljard beschikbaar. De SDE++ levert op deze wijze een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren van het streven van het kabinet naar 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990.

Staatssteun en elektrificatie

Zoals ik in mijn eerdere brieven heb aangegeven is goedkeuring van de Europese Commissie omtrent staatssteun noodzakelijk om de aangekondigde openstellingsronde te kunnen laten plaatsvinden. Ik heb hierover met de Europese Commissie intensief en constructief overleg gevoerd en de aanvraag voor de formele goedkeuring is bij haar in behandeling. Ik verwacht de definitieve goedkeuring ruim voor de start van de komende openstellingronde. De discussie met de Europese Commissie heeft wel geleid tot een wijziging in de categorieën elektrische boiler en productie van waterstof door elektrolyse. De Europese Commissie kan op basis van de huidige Europese steunkaders alleen instemmen met CO2-reducerende technieken als die naar verwachting elk kalenderjaar tot netto CO2-reductie leiden. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ging in zijn advies uit van de netto CO2-reductie over de gehele subsidielooptijd.

Naar aanleiding van de gesprekken met de Europese Commissie zal ik het aantal draaiuren voor deze elektrificatie-opties de eerste jaren beperken. Projecten mogen deze gemiste uren in latere jaren inhalen, op dat moment is het aandeel hernieuwbare elektriciteit namelijk groter.

Voor de categorie elektrische boiler wordt tevens vastgelegd dat de geproduceerde warmte moet worden toegepast in een systeem met een ontwerptemperatuur van ten minste 100°C. Hoewel de elektrische boiler in eerste instantie vooral een toepassing voor in de industrie leek te zijn, blijkt deze ook breder toepasbaar. Om die reden stel ik de elektrische boiler voor meer toepassingen open, maar wordt de temperatuurgrens gesteld om in eerste instantie vooral toepassingen mogelijk te maken waar geen efficiëntere alternatieven zijn. Voor toepassingen met een lagere temperatuur geldt dat er binnen de SDE++ verschillende andere warmte-categorieën beschikbaar zijn om tot de gewenste CO2-reductie te komen.

Ten slotte zal bij de categorieën elektrische boiler, CCS en restwarmte achteraf worden getoetst of er sprake is van overstimulering (op grond van het milieusteunkader). Nadere regels over deze overstimuleringstoets worden nog in geactualiseerde beleidsregels vastgelegd en het streven is om deze voor de openstelling te publiceren.

CO2 afvang en opslag – CCS

CCS is de afvang en opslag van CO2. Partijen die CCS willen toepassen zullen een tarief moeten betalen voor het transport en de opslag van de CO2 door een derde partij. Zoals ik in mijn brief van 17 februari jl. heb aangekondigd, heb ik een extern onderzoek laten uitvoeren naar wat een passend tarief is om van uit te gaan voor de subsidie. Het PBL heeft in zijn advies geadviseerd om dit tarief voor publicatie onafhankelijk te laten toetsen. Het rapport van deze toetsing heb ik als bijlage toegevoegd1. Uit dit onderzoek blijkt een lager tarief mogelijk dan waar door PBL van is uitgegaan bij het advies over de basisbedragen voor de komende openstellingsronde. Belangrijkste redenen voor deze verlaging zijn (1) een naar verwachting hogere capaciteitsbenutting en (2) lagere investeringskosten voor het transport en de opslag van CO2. Het lagere transport- en opslagtarief is verwerkt in de basisbedragen voor de komende openstellingsronde, die hierdoor lager uitvallen.

In de Kamerbrief over de levering van CO2 aan de glastuinbouw heb ik aangegeven te overwegen om een eerdere categorie, namelijk CCS voor de helft van het reguliere aantal draaiuren, niet open te stellen (Kamerstukken 32 813 en 32 627, nr. 561), omdat er een betere oplossing is gevonden. Ik heb naar aanleiding hiervan signalen ontvangen dat er voor dit jaar specifiek voor deze categorie projecten worden voorbereid, waarvoor de geschetste oplossing geen alternatief biedt. Ik heb daarom besloten om deze categorie voor CCS toch eenmalig dit jaar open te stellen.

Aquathermie

In aanvulling op mijn eerdere Kamerbrief stel ik de categorie voor thermische energie uit afvalwater ook open voor thermische energie uit drinkwater. Deze categorie is weliswaar niet specifiek door het PBL doorgerekend, maar heeft volgens PBL wel dezelfde subsidiebehoefte. Hiermee faciliteert de komende openstellingsronde een grotere diversiteit aan aquathermieprojecten.

Wind

Anders dan in mijn Kamerbrief van 17 februari jl. aangekondigd, geldt voor de komende openstellingsronde een gemeentelijke indeling voor windsnelheden. Deze methode is ook in eerdere rondes van de SDE+ gehanteerd. Ik heb verkend om de windsnelheid nog preciezer te kunnen berekenen door middel van KNMI-data per coördinaten. In de uitwerking van de onderliggende regelgeving bleek echter dat dit tot onduidelijkheid zou kunnen leiden in de aanvraagprocedure. Er is geen goede manier gevonden om dit risico te mitigeren, waarna ik heb besloten van de eerdere systematiek uit te blijven gaan.

Emissiehandel ETS

Met het realiseren van CO2-reducerende projecten kunnen bedrijven een financieel voordeel met betrekking tot het Europese Emissiehandelsysteem (ETS) behalen. In de regelgeving voor de komende SDE++-openstellingsronde is een correctie opgenomen, waardoor rekening wordt gehouden met de opbrengsten of vermeden kosten als gevolg van het ETS. De correctie geldt alleen voor installaties die onder het ETS vallen. Per categorie is bepaald of deze correctie wel of niet van toepassing is. Voor projecten onder de categorieën elektrische boiler en warmtepomp kan het ETS-voordeel tijdens de subsidieperiode vervallen. In dat geval kan een partij verzoeken tot een bijstelling van de ETS-correctie, door op basis van gegevens geregistreerd bij de Nederlandse Emissieautoriteit aan te tonen dit voordeel niet meer te hebben.

Fasegrenzen en banking

In mijn Kamerbrief van 24 juni jl. heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over de precieze data en de fasegrenzen voor de komende openstellingsronde. Hierin is nog een kleine wijziging aangebracht: om de concurrentie te bevorderen is de grens van de eerste fase iets verlaagd: van € 70 naar € 65 per ton CO2. Hiermee wordt de concurrentie bevorderd, waarmee ik de transitie zo kosteneffectief mogelijk inricht. In de regeling voor de komende openstellingsronde wordt daarnaast, net als in de afgelopen jaren, aan de projecten de mogelijkheid geboden om een lagere productie in eerdere jaren op een later moment in te halen (banking). Dit kan tot een jaar na afloop van de in de beschikking vastgestelde subsidieperiode van 15 jaar. Door de mogelijkheid tot banking te bieden wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Van der Lee (Kamerstuk 32 813, nr. 506). Daarbij geldt wel voor de flexibele elektrificatie-opties (de elektrische boiler en de productie van waterstof door elektrolyse) dat hieraan beperkingen zijn gesteld om de reductie van CO2 te waarborgen en mogelijk strategisch gedrag te voorkomen.

Ik ben ervan overtuigd dat deze wijzigingen ertoe leiden dat de SDE++ zo kosteneffectief mogelijk wordt ingericht en daarmee de hoogste CO2-reductie voor het beschikbare budget kan realiseren.

Verloop voorjaarsronde SDE+ 2020

Op 19 december 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de openstelling van de SDE+ in het voorjaar van 2020 (Kamerstuk 31 239, nr. 310). Deze voorjaarsronde is opengesteld van 17 maart tot 2 april 2020. Hiervoor was een verplichtingenbudget van € 4 miljard beschikbaar. In mijn brief van 24 juni jl. (Kamerstuk 31 239, nr. 325) heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de indiening van in totaal 7.562 aanvragen met een gezamenlijke budgetclaim van € 4,1 miljard.

Inmiddels zijn alle aanvragen beoordeeld en de beschikkingen afgegeven. De resultaten zijn ook op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) gepubliceerd. Van het totaal aantal aanvragen zijn 7.012 projecten positief beschikt met een bijbehorend verplichtingenbudget van ca. € 3,3 miljard. Dit is de maximale subsidie die aan de alle projecten gezamenlijk over hun gehele looptijd kan worden uitgekeerd. De werkelijke kasuitgaven aan SDE+ voor de komende jaren die voortvloeien uit deze beschikkingen, zullen waarschijnlijk lager zijn. Deze hangen af van de jaarlijkse marktwaarde van energie en de daadwerkelijke realisatie en energieproductie van de beschikte projecten. Dat niet het gehele beschikbare verplichtingenbudget is beschikt hangt samen met het totaal aantal projecten dat in deze extra openstellingsronde een aanvraag heeft gedaan en de eerder verhoging van het beschikbare budget. Tabel 1 geeft een overzicht van de projecten die een positieve beschikking hebben ontvangen. Hierin is te zien dat het overgrote deel van het verplichtingenbudget aan zonne-energie (zon-PV) toebedeeld is. Dit bevestigt het beeld dat een grote hoeveelheid zon-PV-projecten, die in de najaarsronde 2019 buiten het beschikbare budget vielen, in deze extra ronde alsnog een beschikking hebben gekregen.

Tabel 1: Overzicht van positief beschikte projecten1

Categorie

Aantal beschikte projecten

Totaal beschikt bedrag (€ mln)

Totaal beschikt vermogen (MW)

Beschikte maximale subsidiabele jaarproductie (PJ/jr)

Zon-PV

6.882

2.148

3.440

11,8

Biomassa gas

6

563

113

3,1

Geothermie

4

245

101

2,2

Biomassa warmte en WKK

21

202

112

1,9

Windenergie

34

134

116

1,3

Zonthermie

63

11

29

0,1

Waterkracht

2

0,1

0,04

0,0

Totaal

7.012

3.303

3.911

20,3

X Noot
1

Alle getallen in de tabel zijn afzonderlijk afgerond, waardoor de optelling tot het totaal kan afwijken.

Van in totaal van 7.562 ingediende aanvragen zijn er 550 projecten om verscheidene redenen afgewezen of ingetrokken door de indiener. Dit aantal ligt hoger dan gebruikelijk, omdat er een overlap was tussen de openstelling van de voorjaarsronde en de afhandeling van de aanvragen van de najaarsronde 2019. Als aanvragers hierdoor alsnog een beschikking kregen in de najaarsronde 2019 was hun tweede aanvraag niet langer nodig.

Als alle projecten volledig worden gerealiseerd, leveren zij gezamenlijk een productie van 20,3 PJ aan hernieuwbare energie per jaar en daarmee een belangrijke bijdrage aan de verdere verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven