31 239 Stimulering duurzame energieproductie

31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 217 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2016

Op 15 december 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Mission Innovation-initiatief dat vorig jaar bij de start van de klimaatconferentie in Parijs (COP21) is gelanceerd (Kamerstukken 31 239 en 31 793, nr. 209). Mission Innovation is een initiatief waarbij een groep van twintig vooraanstaande industrielanden heeft aangekondigd te streven naar verdubbeling van hun publieke investeringen in energie-innovatie in de periode tot en met 2020.1 De gedachte achter Mission Innovation is dat een versnelling nodig is van de mondiale inspanningen op het gebied van energie-innovatie. Het betreft specifiek de publieke uitgaven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratieprojecten op het gebied van schone energie en energiebesparing. Dit draagt bij aan het realiseren van de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs om de temperatuurstijging ruim binnen de 2 graden, met als streven 1,5 graad, te houden en om in de tweede helft van deze eeuw mondiaal tot een balans tussen uitstoot en opname van broeikasgassen te komen (ofwel klimaatneutraliteit).2 Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, over de inzet van het kabinet om Nederland op 1 en 2 juni kandidaat te stellen voor deelname aan Mission Innovation, met het oog op definitieve deelname tijdens de eerstvolgende klimaatconferentie in november 2016 (COP22).

Mission Innovation

Zoals aangegeven in voornoemde Kamerbrief van 15 december 2015 is Nederland momenteel geen onderdeel van de groep landen die deelneemt aan Mission Innovation, omdat dit initiatief zich vrij snel en buiten de formele institutionele structuren heeft ontwikkeld. Ik heb in mijn brief aangegeven dat de benodigde (financiële) inzichten ten aanzien van energie-innovatie op basis van de Energiedialoog benut zouden worden om te bezien of Nederland aansluiting kan zoeken bij Mission Innovation. Op basis van gesprekken met deelnemende landen is inmiddels meer duidelijkheid ontstaan over de uitwerking van Mission Innovation, de mogelijkheden voor aansluiting en de voordelen van Nederlandse deelname. Op basis van deze informatie wenst het kabinet op korte termijn Nederland kandidaat te stellen om in de toekomst tot het initiatief toe te kunnen treden.

Deelname aan Mission Innovation biedt kansen voor Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven om additionele private middelen voor energie-innovatie aan te trekken. Deelnemende landen werken namelijk samen met een gerelateerd privaat initiatief, de zogeheten Breakthrough Energy Coalition. Dit is een initiatief waarbij een groep private investeerders3 enkele miljarden zal investeren in bedrijven met innovatieve ideeën op het gebied van klimaatinnovatie. De Breakthrough Energy Coalition heeft aangekondigd haar investeringen in het bijzonder te richten op landen die deelnemen aan Mission Innovation. Daarnaast bezien deelnemers aan Mission Innovation momenteel de mogelijkheden om grotere bedrijven te motiveren om zelf op te treden als private investeerders in innovatieve projecten op het gebied van energie-innovatie. Nederlandse bedrijven als DSM, Philips en AkzoNobel hebben aangegeven waarde te hechten aan Nederlandse deelname aan dit initiatief om hun activiteiten op het gebied van klimaatinnovatie te versterken. Ook voor Europese samenwerkingsprogramma’s als het Strategic Energy & Technology-plan wordt naar dit initiatief gekeken voor toonzetting en input voor Europees innovatiebeleid.

Mission Innovation bevindt zich als initiatief nog in de startfase. Uit contacten met deelnemende landen blijkt dat geen sprake is van een juridisch bindende overeenkomst en dat er grote verschillen bestaan in thema’s en technieken waarop landen hun intensivering inzetten om tot een verdubbeling te komen. Daarnaast baseren landen hun intensivering op verschillende basisjaren. Zo hebben landen als Duitsland en Frankrijk voorafgaand aan 2015 al intensiveringen ingezet die meegerekend kunnen worden. Ook is duidelijk geworden dat verschillende landen inmiddels interesse hebben getoond om deel te nemen aan dit initiatief. De inschatting is dat de huidige deelnemers de aansluiting van nieuwe landen willen beperken, omdat ze de groep deelnemers om praktische redenen niet te groot willen maken. Om de kansen om deel te nemen aan dit initiatief te vergroten acht het kabinet het wenselijk dat Nederland zich zo spoedig mogelijk kandidaat stelt voor deelname. Of Nederland ook daadwerkelijk deel kan nemen is afhankelijk van de beoordeling door de huidige deelnemende landen aan Mission Innovation.

Inzet Nederlandse deelname

Met het afsluiten van het Energieakkoord heeft Nederland een flinke intensivering ingezet op het gebied van energie-innovatie in de periode tot en met 2020. Daarmee kan kandidaatstelling plaatsvinden op basis van reeds in gang gezette initiatieven en reeds voorgenomen extra uitgaven in deze periode. Zo is met het Energieakkoord vanaf 2014 de Demonstratieregeling Energie-innovatie geïntroduceerd, waarbij Nederlandse bedrijven tot 6 miljoen euro per project kunnen ontvangen om hun nieuwe duurzame energietechniek of energiebesparingsinnovatie te demonstreren. Daarnaast is in het Energieakkoord vastgesteld dat in de periode 2016 tot en met 2019 jaarlijks 50 miljoen euro van de SDE+-gelden beschikbaar wordt gesteld voor energie-innovatie ten behoeve van het kosteneffectiever realiseren van de hernieuwbare energiedoelstelling. Ook wordt gewerkt aan de grootschalige uitrol van windenergie op zee, waarbij sprake is van innovatieve technieken die erop gericht zijn om een kostenreductie van 40% te bewerkstellingen (procesinnovatie). Verder staan innovatieve projecten in de gebouwde omgeving gepland, gericht op een versnelling van kosteneffectieve uitrol van energiebesparing. Deze worden ondersteund door het Rijk, zoals in huursector bij nul-op-de-meter renovaties en in de koopsector met een aanpak door gemeenten, bedrijven en andere partijen voor innovatieve product-marktcombinaties. Tot slot kan voor 2020 het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD) plaatsvinden. Financiering van dit project is al door Nederland toegezegd, samen met de Europese Commissie, andere Europese landen en de betrokken bedrijven. Een finaal investeringsbesluit hierover zou in de loop van dit jaar genomen moeten worden.

Vervolgstappen

Op 1 en 2 juni a.s. vinden in San Francisco de Clean Energy Ministerial en een ministeriële bijeenkomst over Mission Innovation plaats. Als houder van het voorzitterschap van de Europese Unie woont Nederland deze bijeenkomsten bij. Tijdens de bijeenkomst over Mission Innovation zal naar verwachting ook worden gesproken over het aantal nieuwe landen dat mag toetreden tot Mission Innovation en onder welke voorwaarden. Nederland zal zich dan als één van de eerste landen na de klimaatconferentie in Parijs kandidaat stellen om deel te nemen aan dit initiatief. Dit levert als voordeel op dat Nederland als één van de eersten in rij staat om door de deelnemende landen te worden beoordeeld. Indien de Nederlandse inzet slaagt kan Nederland zich naar verwachting definitief aansluiten bij Mission Innovation tijdens de klimaatconferentie in Marokko in november dit jaar (COP22).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, India, Indonesië, Italië, Japan, Mexico, Noorwegen, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea, Zweden.

X Noot
2

Kamerstuk 31 793, nr. 136.

X Noot
3

Waaronder Bill Gates, Mark Zuckerberg, HRH Prince Alwaleed bin Talal (Saudi-Arabië) en Ratan Tata (India).

Naar boven