31 226
Enige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 oktober 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel I, onder 3, wordt in de onderdelen d en e «de deelnemer» vervangen door: de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde.

B

Artikel I, onderdeel K, wordt vervangen door:

K

Artikel 67 komt te luiden

Artikel 67. Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang

1. De pensioenuitvoerder heeft jegens de nabestaanden het recht om een recht op partnerpensioen of wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij dit recht op afkoop in de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst is beperkt of uitgesloten.

2. De pensioenuitvoerder die gebruik maakt van het in het eerste lid bedoelde recht informeert de nabestaande hierover binnen zes maanden na de ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde aan de nabestaande.

3. De pensioenuitvoerder kan na de in het tweede lid bedoelde termijn het partnerpensioen of wezenpensioen afkopen indien:

a. de nabestaande daarmee instemt; en

b. indien de hoogte van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag.

4. Artikel 66, zesde en negende tot en met elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

In artikel I, onderdeel N, onder 5, wordt in onderdeel c «registeraccount» vervangen door: registeraccountant.

D

In artikel II, onderdeel J, onder 3, wordt in de onderdelen d en e «de deelnemer» vervangen door: de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde.

E

Artikel II, onderdeel L, wordt vervangen door:

L

Artikel 79 komt te luiden:

Artikel 79. Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang

1. De pensioenuitvoerder heeft jegens de nabestaanden het recht om een recht op partnerpensioen of wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag, tenzij dit recht op afkoop in de beroepspensioenregeling en uitvoeringsovereenkomst is beperkt of uitgesloten.

2. De pensioenuitvoerder die gebruik maakt van het in het eerste lid bedoelde recht informeert de nabestaande hierover binnen zes maanden na de ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde aan de nabestaande.

3. De pensioenuitvoerder kan na de in het tweede lid bedoelde termijn het partnerpensioen of wezenpensioen afkopen indien:

a. de nabestaande daarmee instemt; en

b. indien de hoogte van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag.

4. Artikel 78, zesde en negende tot en met elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

Na artikel III, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Artikel 29 van de Pensioenwet is niet van toepassing op premies die zijn verschuldigd voor de datum van inwerkingtreding van genoemd artikel.

G

In artikel VI, onderdeel A, wordt «artikel 1, onderdeel a en b» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a en b.

Toelichting

Onderdelen A en D (artikel 64 Pensioenwet en 76 Wet verplichte beroepspensioenregeling)

In de onderdelen d en e wordt alleen de deelnemer genoemd. De regeling moet echter ook van toepassing zijn op de gewezen deelnemer of de pensioengerechtigde. Daarom wordt voorgesteld deelnemer te vervangen door aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde.

Onderdelen B en E (artikel 67 Pensioenwet en 79 Wet verplichte beroepspensioenregeling)

De huidige bepalingen voorzien er niet in dat een klein wezenpensioen afzonderlijk, dus los van het partnerpensioen, kan worden afgekocht. Onder de Pensioen- en spaarfondsenwet was dit wel mogelijk. Het vervallen van deze mogelijkheid is niet wenselijk. Met de voorgestelde wijzigingen wordt dit alsnog mogelijk gemaakt.

Onderdeel C (artikel 72 Pensioenwet)

Een typefout wordt hersteld.

Onderdeel F (artikel 20a Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

In artikel 29 van de Pensioenwet is een – ten opzichte van de PSW nieuwe – regeling getroffen voor de wijze waarop de verzekeraar, in geval van betalingsachterstand bij de werkgever, de pensioenpolis «premievrij» mag maken. Dit artikel treedt per 1 januari 2008 in werking.

Indien vóór 1 januari 2008 sprake is van een betalingsachterstand als bedoeld in artikel 29 Pensioenwet, zijn op die situatie de artikelen 3a, vierde lid van de Pensioen- en spaarfondsenwet en 12a van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing. Dit is geregeld in artikel 20a van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet.

Niet geregeld is dat artikel 29 van de Pensioenwet alleen van toepassing is op betalingsachterstanden terzake van met ingang van 1 januari 2008 verschuldigde premies. Dit laat ruimte voor een interpretatie op grond waarvan artikel 29 van de Pensioenwet ook van toepassing zou zijn op betalingsachterstanden terzake van reeds vóór die datum verschuldigde premies. Dit is niet de bedoeling. Daarom wordt een wijziging van artikel 20a voorgesteld op grond waarvan artikel 29 van de Pensioenwet uitsluitend betrekking heeft op premieachterstand van na 1 januari 2008 verschuldigd geworden premies.

De Wet verplichte beroepspensioenregeling kent een vergelijkbare bepaling (artikel 39). Aangezien thans geen beroepspensioenregelingen door een verzekeraar worden uitgevoerd is overgangsrecht hiervoor niet nodig.

Onderdeel G (artikel 1 Wet verevening pensioenrechten bijscheiding)

Een onjuiste verwijzing wordt gecorrigeerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven