nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is het nader rapport d.d. 27 september 2007, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 juli
2007, nr. 07.002285, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 30 augustus 2007, nr. W12.07.0218/III, bied
ik U hierbij aan.
De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen.
De redactionele opmerkingen van de Raad van State zijn overgenomen, met
uitzondering van de opmerking met betrekking tot de artikelen I FF en II CC.
Nadere precisering van de periode waarop de kostendekkende premie betrekking
heeft is onwenselijk, omdat deze periode afhankelijk kan zijn van de specifieke
vormgeving van een pensioenregeling. Veelal zal de kostendekkende premie betrekking
hebben op een periode van één jaar, maar in geval van bijvoorbeeld «collectieve
beschikbare premieregelingen» zal deze premie vaak voor een periode
van meerdere jaren worden vastgelegd.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een wijziging voor te
stellen van artikel 13 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds
2000 waardoor bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld
met betrekking tot de vrijstellingsprocedure. Deze wijziging wordt opgenomen
naar aanleiding van het advies van de Raad van State bij het conceptbesluit
tot wijziging van het Vrijstellingbesluit Wet bpf 2000 (nr. W12.07.0184/III).
Ik moge U hierbij verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner