31 226
Enige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is het nader rapport d.d. 27 september 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 juli 2007, nr. 07.002285, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 30 augustus 2007, nr. W12.07.0218/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen.

De redactionele opmerkingen van de Raad van State zijn overgenomen, met uitzondering van de opmerking met betrekking tot de artikelen I FF en II CC. Nadere precisering van de periode waarop de kostendekkende premie betrekking heeft is onwenselijk, omdat deze periode afhankelijk kan zijn van de specifieke vormgeving van een pensioenregeling. Veelal zal de kostendekkende premie betrekking hebben op een periode van één jaar, maar in geval van bijvoorbeeld «collectieve beschikbare premieregelingen» zal deze premie vaak voor een periode van meerdere jaren worden vastgelegd.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een wijziging voor te stellen van artikel 13 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 waardoor bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de vrijstellingsprocedure. Deze wijziging wordt opgenomen naar aanleiding van het advies van de Raad van State bij het conceptbesluit tot wijziging van het Vrijstellingbesluit Wet bpf 2000 (nr. W12.07.0184/III).

Ik moge U hierbij verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven