31 143 Deltaplan inburgering

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2010

In het kader van de Aanpak Huwelijks- en gezinsmigratie van 2 oktober 2009 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 32 175, nr. 1), bied ik u bijgevoegd het onderzoeksrapport «Inburgering en de hulpverleningsketen» en de meest recente Monitor inburgeringsexamen in het buitenland aan.1

Onderzoek Inburgering en de hulpverleningsketen

Het onderzoek «inburgering en de hulpverleningsketen» van Regioplan is uitgevoerd conform toegezegd in de Aanpak Huwelijks- en Gezinsmigratie (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 175, nr. 1).

Door Regioplan is onderzocht in hoeverre er mogelijkheden en draagvlak voor een koppeling tussen inburgering en de hulpverleningsketen zijn. Het onderzoek is uitgevoerd in de 52 gemeenten met de grootste aantallen inburgeraars.

Over de uitkomsten van dit onderzoek zal op 2 november 2010 een expertmeeting worden gehouden conform toegezegd in de eerste voortgangsbrief van 30 juni j.l. (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 175, nr. 10) waarin de conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek besproken zullen worden met de betrokken stakeholders.

Monitor inburgeringsexamen in het buitenland

Tevens zend ik u mede namens de minister van Buitenlandse Zaken de monitorrapportage over de uitvoering van de Wet inburgering in het buitenland.

Sinds de invoering van de Wet inburgering in het buitenland op 15 maart 2006 wordt er halfjaarlijks een monitorrapportage opgesteld. De monitorrapportage biedt inzicht in het uitvoeringsproces van de Wet inburgering in het buitenland en is voornamelijk gebaseerd op gegevens van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Ook biedt de rapportage inzicht in het effect van de Wet inburgering in het buitenland op de procedures bij aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). In bijgaande monitor wordt gerapporteerd over de eerste helft van 2010.

In de eerste helft van 2010 zijn 5 097 examens afgelegd, waarvan 4 502 eerste examens (ten opzichte van respectievelijk 4 596 en 4 003 in de tweede helft van 2009). Van de kandidaten die de eerste keer examen hebben gedaan is 90,8% geslaagd en 7,2% gezakt. Het slagingspercentage is ten opzichte van de tweede helft van 2009 met 3% gestegen. Van de kandidaten was 71% van het vrouwelijke geslacht. Het slagingspercentage van vrouwen en mannen was vrijwel gelijk (respectievelijk 90% en 93%). In de rapportage wordt verder zichtbaar dat de meeste kandidaten 35 jaar of jonger zijn (80%). De meeste kandidaten hebben de Turkse (21%), Marokkaanse (16%), Thaise (6%), Chinese (6%) of Braziliaanse nationaliteit (4%). Van de examenkandidaten is 23% laagopgeleid en 72% middelbaar of hoogopgeleid.

De rapportage geeft tevens een beeld van het aantal mvv-procedures van de doelgroep van de Wet inburgering in het buitenland. Uit deze gegevens blijkt dat het aantal mvv-procedures van de doelgroep (9993) in de eerste helft van 2010 licht stijgt ten opzichte van de twee halfjaren van 2009. Het inwilligingspercentage van deze procedures was in de eerste helft van 2010 51%, een daling van ten opzichte van 2009 toen het inwilligingspercentage 63% was. Tot slot wordt in de rapportage geconstateerd dat het oefenpakket, dat speciaal is ontwikkeld ter voorbereiding op het basisexamen inburgering in het buitenland, 3 310 keer werd verkocht in de eerste helft van 2010. Dit wijkt niet af van de verkoopcijfers van de tweede helft van 2009.

De volgende halfjaarlijkse monitorrapportage zal naar verwachting in het voorjaar van 2011 aan uw Kamer worden verzonden.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven