31 135 Plan van Scholen

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2011

Op 1 april 2011 heb ik aangegeven uw Kamer dit najaar een reactie te zenden op de adviezen van de Onderwijsraad «Verzelfstandiging in het Onderwijs deel I en II» (TK 31 135, nr. 31). De Onderwijsraad pleit in deze adviezen voor een initiatiefrecht voor ouders om een bestuur via de lijn van de medezeggenschapsraad te verzoeken om als school zelfstandig verder te mogen gaan en dus uit het bestuurlijk verband te stappen (opting out). Gezien de inhoudelijke samenhang lag het destijds voor de hand om de adviezen over verzelfstandiging integraal met het rapport van de bijzonder hoogleraren onderwijsrecht, met de titel «Vrijheid van stichting» (TK 32 500 VIII, nr. 184) te behandelen.

Eind van dit jaar brengt de Onderwijsraad op verzoek van uw Kamer een breed advies uit over artikel 23 Grondwet. Een aantal kwesties dat aanbod komt in dit brede advies heeft belangrijke raakvlakken met de onderwerpen opting out en de interpretatie van het begrip richting. De adviezen van de Onderwijsraad over externe verzelfstandiging en het rapport van de bijzonder hoogleraren wil ik daarom bezien in het licht van het advies over artikel 23. Vandaar dat ik tijdens het AO op 15 juni 2011 over financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs heb toegezegd om uw Kamer begin 2012 een reactie op voornoemde adviezen te zenden.

Vooruitlopend hierop kan ik u meegeven dat ik in de opzet van de wettelijke evaluatie van de Wet medezeggenschap op scholen aandacht heb gevraagd voor de beleving en inzet van de huidige bevoegdheden en het beschikbare instrumentarium van de medezeggenschapraad. Ik verwacht deze gegevens te kunnen betrekken bij de reactie op Verzelfstandiging in het Onderwijs deel I en II.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven