Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2012
U heeft mij verzocht om te reageren op brief die u van de vijf raadsfracties van de
gemeente Amstelveen over de verbreding van de A9, heeft ontvangen. Met deze brief
zal ik ingaan op de stellingname van de raadsfracties van Amstelveen om de A9 verbreding
te schrappen en tevens zal ik toe lichten hoe deze situatie met Amstelveen ontstaan
is en hoe ik deze samen met Amstelveen wil oplossen.
Allereerst wil ik benadrukken dat met het vaststellen van het Tracébesluit A1/A6/A9
SAA en de positieve uitspraak door de Raad van State en het daarmee onherroepelijk
worden van dit Tracébesluit, de besluitvorming over de daadwerkelijke verbreding van
de A9 tussen Schiphol en de A1, afgerond is. De wijze van verbreden van de A9, het
te volgen tracé, en de manier van inpassen zijn onderwerpen waarover afgelopen jaren
ook regelmatig in de Kamer gesproken is. Over de noodzaak van het verbreden van de
A9 van Schiphol tot de A1 was destijds nauwelijks discussie, die werd breed gedragen.
In 2007 speelde de vraag van hoe de te verbreden A9 zou moeten worden ingepast. Het
is mogelijk om met een verbreding op maaiveld aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Maar de wens om een hoogwaardige inpassing te realiseren werd destijds breed gedragen.
Dus toen Amstelveen het aanbod deed om € 100 mln bij te dragen aan een tunnel, heeft
IenM dit bod geaccepteerd en besloten zelf de resterende meerkosten van een tunnel
te dragen. De € 100 mln bijdrage van Amstelveen is vastgelegd in de Overeenkomst Stroomlijn
Alternatief SAA en niet gekoppeld aan de resultaten van een gebiedsontwikkeling.
In februari 2011 heeft Amstelveen aangegeven dat zij voorzagen dat de gebiedsontwikkeling
van de A9 zone geen € 100 mln zou gaan opleveren en dat zij daardoor niet aan de in
de Overeenkomst stroomlijn Alternatief SAA gemaakte afspraken kon voldoen. Naar aanleiding
van dit signaal heeft IenM aangegeven aan de in de Overeenkomst Stroomlijn Alternatief
SAA vastgelegde afspraken te willen vasthouden. Ook heeft IenM aangegeven met Amstelveen
in gesprek te willen om samen te bezien hoe groot het probleem van Amstelveen is en
hoe dat kan worden opgelost. Afgesproken is dat Amstelveen een second opinion op haar
businesscase voor de gebiedsontwikkeling uitvoert. De resultaten laten zien dat de
omvang en de verdiencapaciteit van de gebiedsontwikkeling sterk gereduceerd is.
Op 18 april 2012 heeft met de ondertekenaars van de Overeenkomst Stroomlijnalternatief
SAA een bestuurlijk overleg plaats gevonden. In dit overleg is besloten dat het huidige
tunnelontwerp zoals opgenomen in het tracébesluit niet mogelijk is zonder bijdrage
van Amstelveen. Daarom gaat Amstelveen na hoeveel budget zij beschikbaar kan en wil
stellen voor bovenwettelijke inpassingmaatregelen. Zodra dit bekend is gaat Amstelveen
samen met IenM bekijken welke alternatieven mogelijk zijn voor de in het tracébesluit
opgenomen tunnel. IenM heeft aan dit ontwerpproces de volgende randvoorwaarden gesteld:
Snel na de zomer van 2012 komen dezelfde partijen weer bij elkaar om de resultaten
te bespreken. Als juridische borging geldt dat totdat er nieuwe bestuurlijke afspraken
worden vastgelegd het huidige tracébesluit en de Overeenkomst stroomlijnalternatief
SAA onverkort van kracht zullen blijven.
Deze lijn past in de voortgang van het project A1/A6/A9 SAA. Het huidige tracébesluit
A1/A6/A9, wordt momenteel gerealiseerd. De bouwwerkzaamheden op het eerste deeltraject,
de A10-oost zijn gestart. Voor tweede deeltraject A1/A6, is het aanbestedingstraject
is in volle gang. Door middel van een groot DBFM-contract wordt dit deeltraject momenteel
in de markt gezet.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus