nr. 52
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 40
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat verdichting bijdraagt aan behoud van open ruimte en groen
tussen de steden en de mogelijkheden voor hoogwaardig openbaar vervoer vergroot;
constaterende, dat het kabinet op blz. 68 van de structuurvisie uitgaat
van een verdichtingsambitie van gemiddeld 40% binnen het bestaand bebouwd
gebied van 2000;
overwegende, dat veel gemeenten een hogere ambitie nastreven en in de
Zuidvleugel afspraken zijn gemaakt voor een verdichtingsopgave van 60%;
overwegende, dat het college van rijksadviseurs een binnenstedelijke verdichtingsopgave
van 80% haalbaar acht;
overwegende, dat het verdichtingspercentage volgens het MNP tot 2020 zal
afnemen zonder extra inspanningen;
constaterende, dat het kabinet op blz. 116 van de structuurvisie stelt
dat het onderzoek naar de binnenstedelijke ruimte voor woningbouw medebepalend
is voor de hoeveelheid woningbouw op nieuwe locaties;
overwegende, dat bij verdichting de ambities leidend moeten zijn zodat
ook meer complexe locaties in beeld komen;
overwegende, dat verdichting de leefbaarheid in steden kan vergroten door
het slechten van de barrièrewerking van brede wegen binnen de steden
(overkluizing) en het inpandig brengen van parkeervoorzieningen;
verzoekt de regering:
– de structuurvisie aan te passen zodat de verdichtingsopgave per
regio minimaal 40% en voor de Randstad als geheel gemiddeld 60%
wordt zonder dat dit ten koste gaat van de streefwaarden voor groen (70 m2 per inwoner) en speelruimte binnen de steden en de kwaliteit van de
binnenstedelijke openbare ruimte;
– verder onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid van een verdichtingsopgave
rond de 80% zoals geadviseerd door het College van Rijksadviseurs,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Vermeij
Van Gent
Van der Ham