31 068
Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele andere wetten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 33) en van het op 21 mei 2003 te Kiev tot stand gekomen Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, met Bijlagen (Trb. 2003, 153, en Trb. 2007, 95) (Uitvoeringswet EG-verordening PRTR en PRTR-protocol)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2007

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging aan met betrekking tot bovengenoemd wetsvoorstel.

Ik maak van de gelegenheid gebruik te melden dat in het kader van de voorhangprocedure op 27 september 2007 aan beide Kamers der Staten-Generaal is gezonden het ontwerp-Uitvoeringsbesluit EG-verordening PRTR en PRTR-protocol (Kamerstukken II 2006/07, 31 068, nr. 7). Dit ontwerpbesluit is mede gebaseerd op delegatiebepalingen die het onderhavige wetsvoorstel in de Wet milieubeheer invoegt. Met toezending van het ontwerpbesluit aan de Tweede Kamer is gewacht totdat het verslag met betrekking tot het wetsvoorstel was vastgesteld. Nu uit dit op 11 september 2007 vastgestelde verslag (Kamerstukken II 2006/07, 31 068, nr. 6) blijkt dat de Kamer op hoofdlijnen lijkt te kunnen instemmen met het wetsvoorstel, achtte ik het mogelijk het ontwerpbesluit reeds thans aan de Kamer toe te zenden. Ik heb hierbij getracht een balans te vinden tussen enerzijds het respecteren van de rol van de Kamer in het wetgevingsproces en anderzijds de noodzaak de onderhavige implementatieregelgeving zo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Bij dit laatste speelt een rol dat de implementatietermijn inmiddels is verstreken. Vanwege de samenloop van deze stukken met betrekking tot het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit heb ik besloten de reactietermijn in het kader van de voorhangprocedure te verlengen tot en met 2 november 2007.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven