31 066 Belastingdienst

Nr. 884 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2021

In het twee minutendebat van 7 juli 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 98, Tweeminutendebat Hersteloperatie Kinderopvangtoeslag) heeft de heer Mulder (PVV) twee vragen gesteld over de zogenaamde RKT signaallijst. Daarnaast hebben de leden Mulder (PVV) en Grinwis (CU) in het Commissiedebat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag van 1 juli 2021 (Kamerstuk 31 066, nr. 882) vragen gesteld over de schenkbelasting die ik mede namens de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst zal beantwoorden. In deze brief geef ik, zoals toegezegd, schriftelijk antwoord op deze vragen.

Regeling Kinderopvang Toeslag (RKT)

Voordat ik de vragen beantwoord, licht ik eerst de RKT signaallijst toe. RKT was het systeem waarmee Toeslagen tot 2012 de kinderopvangtoeslag kon berekenen en vaststellen en het was daarmee de voorloper van het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS). Vanwege de systematiek van de wet dat na afloop van het betreffende toeslagjaar de definitieve toekennig pas plaatsvindt, is het systeem ook na 2012 gebruikt voor de vaststellingen van deze definitieve toekenningen tot 2012. Binnen het systeem RKT bestond er een zogenoemde «signaallijst» waarop een burger via zijn BSN vanwege verschillende redenen kon worden geplaatst. Een burger kon op een signaallijst worden geplaatst wanneer er bijvoorbeeld onvolledige gegevens waren ingevuld om het recht op kinderopvangtoeslag vast te stellen, er (nog) geen gegevens van de opvangorganisatie bekend waren, maar ook bij een vermoeden van misbruik. Met de registratie op de signaallijst werd voorkomen dat er onjuiste beschikkingen zouden worden afgegeven of burgers op een ongewenst moment werden lastiggevallen met vragen vanuit Toeslagen. Deze registratie kon zowel ten voordele als ten nadele van de burger uitpakken. De lijst is aanvankelijk ingezet als een controlelijst, waarbij nieuwe aanvragen/wijzigingen van de burger tijdens de voorschotfase (gedurende het toeslagjaar) automatisch uitgeworpen werden en vervolgens handmatig door een medewerker van Toeslagen werden beoordeeld. Gelet op de functionaliteit van de signaallijst is deze lijst vrij snel daarna ook gebruikt om definitieve vaststellingen van de kinderopvangtoeslag na afloop van het toeslagjaar tegen te houden wanneer bijvoorbeeld gegevens ontbraken.

Een overzicht van redenen waarom iemand op de signaallijst kon voorkomen treft u als bijlage bij deze brief aan1. Gezien het tijdsverloop tot heden kan niet meer met zekerheid worden vastgesteld of dit overzicht compleet is. Te lezen valt dat er een veelheid aan redenen was, soms ook vanuit een overheidsbreed dienstverlenend perspectief bij bijzondere omstandigheden waarin burgers (zoals bij MH17) of kinderopvanginstellingen konden verkeren.

De heer Mulder heeft naar aanleiding van een opmerking in een werkversie uit 2009 van RKT de vraag gesteld of de signaallijst van RKT doorwerkte naar bijvoorbeeld het Fraude Signaleringsvoorzieningen systeem (hierna: FSV). Indien Toeslagen na handmatige controle van de kinderopvangtoeslag vermoedde dat sprake was van misbruik door de burger dan kon dit – naast de hierboven genoemde oorzaken – reden zijn om een BSN op de RKT-signaallijst te zetten. Het vastgestelde vermoeden van misbruik werd echter ook afzonderlijk vastgelegd in het destijds gebruikte en hiervoor bedoelde systeem PIT, de voorloper van FSV. Er bestond geen automatische koppeling tussen de signaallijst en PIT. Er zijn immers veel meer redenen om geregistreerd te kunnen worden op de signaallijst. De signaallijst is dan ook niet overgenomen in PIT. De gegevens uit PIT zijn later, bij de komst van FSV, (deels) overgezet naar FSV. Op dit moment wordt door PwC een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het gebruik van FSV door de Belastingdienst op burgers en bedrijven. Het streven is dat dit onderzoek in september 2021 wordt afgerond.

De heer Mulder heeft voorts gevraagd waarom de RKT-signaallijst is uitgesloten van de data-analyse bij de zogenaamde lichte toets van de Catshuisregeling. De reden dat de RKT signaallijst geen onderdeel uitmaakt van de data-analyse bij de lichte toets komt doordat de RKT signaallijst niet alleen zag op situaties dat er sprake was van een vermoeden van misbruik, maar – en veel vaker – ook op andere situaties, bijvoorbeeld wanneer er (nog) geen gegevens bekend waren over de hoogte van het inkomen. Daar komt bij dat de signaallijst geen informatie bevat over beoordelingen of terugvorderingen en dus geen directe indicatie kan geven of de burger mogelijk gedupeerd is. Bij de data-analyse zijn alleen gegevens uit de systemen gebruikt waarbij een-op-een de relatie kan worden gelegd met mogelijke gedupeerdheid van de ouder, zoals of een ouder onderdeel uitmaakte van een CAF-zaak en de hoogte van een terugvordering in enig jaar. Zowel bij de handmatige lichte toets als de integrale toets die plaatsvindt na de data-analyse bij de lichte toetst worden alle achterliggende documenten betrokken die beschikbaar zijn en mogelijk reden zijn geweest voor plaatsing op de signaallijst.

De schenkbelasting

De leden Mulder en Grinwis hebben gevraagd of kwijtschelden door de overheid van publieke schulden of overnemen door de overheid van private schulden een belaste schenking is. Hierop kan ik aangeven dat dit niet het geval is. Als iemand iets krijgt van de Staat is dat per definitie niet belast met schenkbelasting.

Voorts hebben deze leden, samengevat, gevraagd of het verdelen van het herstelbedrag dat volgt uit één van de herstelregelingen (e.g. compensatieregeling, hardheidsregeling, OG/S-tegemoetkomingsregeling, Catshuisregeling of ex-partnerregeling) tussen de ouder en de (voormalig) partner een belaste schenking is. Hierover kan ik aangeven dat de herstelbedragen worden uitbetaald aan degene aan wie deze zijn toegekend. Voor de bestaande herstelregelingen is dat de ouder die de kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Dat een bedrag aan een van de ouders of (voormalige) partners wordt toegekend, staat los van de omstandigheid dat in de interne verhouding tussen de ouder en een (voormalige) partner een verplichting kan bestaan om de vergoeding te delen. Bij het toekennen van herstelbedragen wordt aan de ouder meegegeven dat waar van toepassing van hem of haar wordt verwacht dat hij/zij het herstelbedrag onderling deelt met de (voormalige) partner.2 Heffing van schenkbelasting is dan niet aan de orde.

Ten slotte vroeg het lid Mulder of het kwijtschelden van een schuld van een gedupeerde ouder of het voldoen van een schuld van deze ouder door bijvoorbeeld (groot-)ouders, familieleden of een buurman van de gedupeerde ouder of door een ondernemer, een belaste schenking is. Het kwijtschelden van een schuld, het afbetalen van een schuld van een ander of het schenken van een bedrag om een ander in staat te stellen een schuld af te betalen, kan een belaste schenking zijn. Daarbij merk ik op dat een kind jaarlijks tot een bepaald bedrag van zijn ouders geschonken kan krijgen zonder dat daarover schenkbelasting verschuldigd is – in 2021 is dit een bedrag van € 6.604. Schenkingen gedaan door een ander dan een ouder zijn ook vrijgesteld tot een bepaald bedrag per jaar. Voor 2021 bedraagt die vrijstelling € 3.244. Van schenkingen die onder het vrijgestelde bedrag blijven, hoeft geen aangifte te worden gedaan.

De Successiewet 1956 kent ook een vrijstelling voor de situatie dat iemand niet in staat is om zijn schulden te betalen en aan diegene een schenking wordt gedaan om die schulden te voldoen. Het moet gaan om schulden die dringend moeten worden voldaan, en alleen als degene die de schenking ontvangt een negatief eigen vermogen heeft. Kwijtschelden van een schuld door de schuldeiser valt doorgaans niet onder de vrijstelling. De toepassing van deze vrijstelling is erg situatieafhankelijk en zal daarom per geval beoordeeld moeten worden.

Voor de gedupeerde ouder betekent het bovenstaande samengevat dat de kwijtschelding van publieke schulden of overname van private schulden door de overheid geen gevolgen hebben voor de schenkbelasting. Ook zal het onderling verdelen van het herstelbedrag tussen (voormalig) partners zogezegd veelal geen belaste schenking zijn vanwege de verplichting die kan bestaan om het geldbedrag te delen. De kwijtschelding of overname van schulden van gedupeerde ouders door familieleden en/of bekenden is in principe belast met schenkbelasting op het moment dat de gedupeerde ouder het geld niet hoeft terug te betalen.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld onderdeel 2.2 van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 879).

Naar boven