31 066 Belastingdienst

Nr. 654 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juni 2020

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretarissen van Financiën over de brief van 20 maart 2020 inzake voortgang second opinion ambtsmisdrijven (Kamerstuk 31 066, nr. 615).

De staatssecretarissen hebben deze vragen beantwoord bij brief van 19 mei 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Freriks

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Gaat het hier om een betaalde opdracht? Zo ja, kunt u nader specificeren hoeveel geld er aan Allen & Overy wordt betaald voor deze opdracht (inclusief het aantal uren)?

Vraag 2

Wordt er voor deze opdracht betaald?

Antwoord 1 en 2

In mijn brief van 20 maart 20201 over de voortgang van de second opinion heb ik uw Kamer gemeld dat ik mr. H.J.Th. Biemond, strafrechtadvocaat bij Allen & Overy, heb ingeschakeld als onafhankelijke deskundige om de second opinion te verrichten. Allen & Overy ontvangt voor deze opdracht een vergoeding op basis van een uurtarief en het aantal gewerkte uren van mr. Biemond en zijn medewerker(s). De totale kosten voor de second opinion zijn € 167.000.

Vraag 3

Bent u bereid om alle correspondentie en het rapport geheel met de Kamer te delen, wanneer het klaar is?

Vraag 4

Krijgt de Kamer het eindrapport te zien?

Antwoord 3 en 4

De opdrachtbrief heb ik op 20 maart 2020 met uw Kamer gedeeld.2 Het eindrapport heb ik vandaag (19 mei 2020) met uw Kamer gedeeld (bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 653).

Vraag 5

Welke informatie heeft de Minister zelf nog gekregen in de vorm van externe signalen, interne signalen, aangiftes tegen de Belastingdienst naar aanleiding van deze toezegging: «Ik zal zelf in ieder geval nog een second opinion vragen aan een buitenstaander, iemand van groot kaliber die van buiten naar binnen kijkt, of de informatie die ik nu heb en hopelijk nog zal krijgen, aanleiding is om nog andere stappen te ondernemen.»? En zal die informatie gedeeld worden met degene die de second opinion uitvoert?

Antwoord 5

Individuele signalen van belastingplichtigen worden elk afzonderlijk beoordeeld, mede in het licht van de recente uitkomst van de second opinion van mr. Biemond. Extra navraag bij bijvoorbeeld de verschillende posten van de belastingtelefoon heeft tot dusver geen nadere informatie gebracht. Aangiften die gedaan zijn bij politie of reeds bij het Openbaar Ministerie bekend zijn, zijn niet met het ministerie gedeeld. Ook eventuele meldingen bij het Huis voor Klokkenluiders worden niet gedeeld met het ministerie, tenzij er een onderzoek naar gestart wordt. Dat is tot op heden niet het geval.

Het tweede deel van deze vraag heeft betrekking op de vormgeving van de second opinion. In dat verband verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12.

Vraag 6

Herinnert u zich motie met Kamerstuk 31 066, nr. 503 (die als appreciatie heeft gekregen «oordeel Kamer» en op 4 juli 2019 met algemene stemmen is aangenomen) met de overweging:

«constaterende dat de Belastingdienst onrechtmatig gehandeld heeft tegen de ouders in de CAF-11-zaak door de kinderopvangtoeslag stop te zetten in plaats van op te schorten, door de termijn van bezwaar zeer ernstig te overschrijden en door incomplete dossiers aan te leveren bij de rechterlijke macht;»

Wilt u deze motie en de onderliggende stukken, inclusief de incomplete dossiers die zijn ingediend bij de rechterlijke macht, aan de onderzoeker geven?

Vraag 7

Kunt u alle documenten waar de Kamer om gevraagd heeft, maar die niet verschaft zijn, ook aan de onderzoeker geven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Kunnen medewerkers (of oud-medewerkers) van de Belastingdienst ook rechtstreeks informatie sturen aan de onderzoeker?

Vraag 9

Kunt u alle documenten – niet alleen Combiteam Aanpak Facilitators (CAF)-gerelateerde documenten – die onder de Wob openbaar geworden zijn, aan de onderzoeker doen toekomen?

Vraag 10

Naar welke documenten wordt precies onderzoek gedaan? Waarom is gekozen voor de documenten tot december 2019 en niet de latere documenten en het latere Wob-verzoek? Gaat u de advocaat een inventarislijst geven met alle stukken die nog tot in maart naar buiten zijn gekomen?

Vraag 11

Wordt er ook gekeken naar de omgang met bezwaren zoals is vermeld door de ADR in het rapport «Toeslaggerelateerde CAF-zaken»?

Vraag 12

Bekijkt de advocaat ook dossiers van ouders? Waarom niet, wel?

Antwoord 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12

De vragen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 hebben betrekking op de vormgeving van de second opinion.

Zoals ik in de bij mijn brief van 20 maart 20203 gevoegde opdrachtbrief heb aangegeven, zijn in de Kamer naar aanleiding van met de Kamer over en uit het CAF-dossier gedeelde documenten zorgen gerezen over mogelijke ambtsmisdrijven door de Belastingdienst. In reactie daarop heeft de Minister tijdens het Vragenuur van 14 januari 2020 te kennen gegeven in die documenten geen aanwijzingen te hebben gezien voor ambtsmisdrijven (Handelingen II 2019/20, nr. 40, item 4). Ter verificatie zijn de documenten beoordeeld op aanwijzingen die leiden tot een aangifteplicht. Daarbij gaat het om de tot het Vragenuur van 14 januari 2020 met de Kamer gedeelde documenten over en uit het CAF-dossier. Daartoe behoren enkel de documenten zoals beschreven in de opdrachtbrief. Specifieke dossiers zijn niet betrokken. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 20 maart 20204 is de second opinion niet bedoeld als onderzoek naar de vervolgvraag of er strafbare feiten zijn gepleegd, omdat daarmee zou worden getreden op het terrein van de exclusieve bevoegdheid van het Openbaar Ministerie.

Ik heb het van groot belang geacht aan de ingeschakelde onafhankelijke deskundige een eenduidige vraag te stellen, die controleerbaar is te beantwoorden. Daarom heb ik gekozen voor een verificatievraag, en heb ik deze vraag laten beantwoorden op basis van een beoordeling van een helder afgebakende set documenten. Daarbij heb ik wel aan de onafhankelijke deskundige de ruimte gelaten om aanvullende documenten op te vragen en te beoordelen. Van deze mogelijkheid is geen gebruikgemaakt. Eventuele signalen voor ambtsmisdrijven die zich niet in de set documenten bevinden, vallen op grond van het voorgaande buiten de reikwijdte van de second opinion.

Vraag 13

Wanneer is het onderzoek afgerond?

Antwoord 13

Het eindrapport heb ik vandaag (19 mei 2020) met uw Kamer gedeeld.

Vraag 14

Hoe is gekomen tot de selectie van de advocaat die de second opinion gaat doen?

Vraag 15

Is deze advocaat of het kantoor op enigerlei wijze betrokken bij rechtszaken tussen toeslaggerechtigden en de Belastingdienst geweest in het verleden?

Vraag 16

Waarom is voor het advocatenkantoor gekozen waar de Minister van Justitie en Veiligheid partner was?

Vraag 17

Waarom is voor een advocaat gekozen die politiek actief is?

Antwoord 14, 15, 16 en 17

De second opinion ziet op de vraag of de te beoordelen documenten aanwijzingen bevatten voor ambtsmisdrijven waarvoor op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht geldt. Dat is een strafrechtelijke kwalificatie. Bij de selectie van een onafhankelijke deskundige heb ik daarom diens gedegen kennis van het strafrecht in combinatie met een goede reputatie en een onafhankelijke positie als leidend criterium gehanteerd. Bij de selectie was voorts van belang de beschikbaarheid van de onafhankelijke deskundige, gelet op het streven de second opinion binnen twee maanden af te ronden. Politieke gezindte heeft geen rol gespeeld in het selectieproces.

De rechtszaken die Allen & Overy heeft gevoerd of door mr. Biemond zijn gevoerd, staan niet in de weg aan het verrichten van deze second opinion. Zowel mr. Biemond als Allen & Overy zijn nooit betrokken geweest bij rechtszaken tussen toeslaggerechtigden en de Belastingdienst.

Vraag 18

Op welke datum is de opdracht aan Allen & Overy verstrekt?

Vraag 19

Zal het onderzoek tijdig, derhalve binnen de genoemde termijn van twee maanden, worden afgerond?

Antwoord 18 en 19

In mijn antwoord op de vragen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 heb ik de aard van de second opinion nader geduid en benadrukt dat de second opinion geen onderzoek is. Dat wil ik hier wederom vooropstellen.

De opdracht voor de second opinion is op 20 maart 2020 aan mr. Biemond verstrekt en is vandaag (19 mei 2020) opgeleverd. Ik realiseer mij dat dit niet binnen de in de Kamerbrief van 27 februari 20205 genoemde termijn van twee maanden is. Dat betreur ik. Gebleken is dat er meer tijd nodig was voor het vinden van de geschikte deskundige en de second opinion.

Vraag 20

Kunt u een nadere toelichting geven waarom alleen documentenonderzoek zal plaatsvinden?

Vraag 21

Op welke manieren worden andere signalen betrokken bij het onderzoek?

Antwoord 20 en 21

In mijn antwoord op de vragen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 heb ik de aard van de second opinion nader geduid. Vraag 20 en 21 hebben betrekking op de vormgeving van de second opinion en zijn inhoudelijk van dezelfde orde als de vragen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12. Daarom volsta ik hier met een verwijzing naar het antwoord op die vragen.

Vraag 22

De uitspraak van de Minister van Financiën in het Vragenuur van 14 januari 2020, luidend «ik wil een externe laten kijken of wij te kort door de bocht zijn geweest in de beoordeling van de informatie en de mogelijke indicaties van strafrechtelijk verwijtbaar handelen», betekent toch dat er gekeken wordt naar mogelijke indicaties en niet alleen naar de verplichting om aangifte te doen?

Vraag 23

Bent u bereid om conform de toezegging van de Minister van Financiën in de Kamer tijdens het Vragenuur op 14 januari 2020, er niet alleen naar te laten kijken of voldaan is aan de verplichting om aangifte te doen, maar juist ook naar de mogelijke indicaties en dat die op een rij gezet worden?

Antwoord 22 en 23

De vraag of er een verplichting bestaat aangifte te doen van ambtsmisdrijven vloeit voort uit de vaststelling van mogelijke aanwijzingen voor ambtsmisdrijven. Er is dus (inderdaad) gekeken naar mogelijke aanwijzingen voor ambtsmisdrijven. Overigens is het advies door mr. Biemond niet alleen beperkt tot ambtsmisdrijven en is beoordeeld of de documenten aanwijzingen bevatten voor enig misdrijf waarvoor op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht geldt.


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 615.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 615.

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 615

X Noot
4

Kamerstuk 31 066, nr. 615.

X Noot
5

Kamerstuk 31 066, nr. 607

Naar boven