31 066 Belastingdienst

Nr. 594 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2020

Tijdens het debat van 21 januari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 43, debat over de gepresenteerde plannen voor de reorganisatie van de Belastingdienst) heb ik toegezegd een brief te sturen met te stand van zaken van de volgende moties en toezeggingen:

  • Motie van het lid Omtzigt1 over het instellen van onafhankelijke personeelsraadspersonen.

  • De toezegging van de voormalig Staatssecretaris2 om de motie van de leden Omtzigt en Lodders3 over het aanpassen van de klokkenluidersregeling ook te regelen voor de Belastingdienst.

  • Motie van het lid Omtzigt4 over de praktische rechtsbescherming.

  • Motie van het lid Omtzigt5 over het feitenrelaas inzake gang van zaken omtrent CAF en CAF-gerelateerde zaken.

  • De toezegging tijdens het debat van 21 januari jl. om in contact te treden met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) om te onderzoeken wat de opvolging is geweest van de signalen die aan SZW zijn afgegeven.

Daarnaast heeft uw Kamer tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 23 januari jl. aan mij verzocht om een brief te sturen over de stand van zaken omtrent de onderzoeken van de Auditdienst Rijk (ADR), de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen (AUT) alsmede het bereik van dit onderzoek, en de stand van zaken van het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) (Handelingen II 2019/20, nr. 45, Regeling van werkzaamheden). Hierbij informeer ik uw Kamer over bovenstaande moties en toezeggingen en over de onderzoeken van de AUT, de ADR en de AP.

Onafhankelijke raadspersonen

Zoals in mijn brief van 11 januari 20206 vermeld, wordt uitvoering gegeven aan de motie Omtzigt door middel van het benoemen van twee personeelsraadspersonen. Deze personeelsraadspersonen worden zo spoedig mogelijk ingesteld. Dit onderwerp heeft mijn nadrukkelijke aandacht en ik vind het ook erg belangrijk dat zij zo spoedig mogelijk aan de slag kunnen gaan. De zoektocht naar geschikte kandidaten is op dit moment nog gaande.

Klokkenluidersregeling

Voor de stand van zaken ten aanzien van de toezegging om de Motie Omtzigt/Lodders voor de Belastingdienst te regelen verwijs ik naar de bijgevoegde reactie op de gestelde vragen in de Tweede Kamer door de Vaste Commissie Financiën, zoals ingebracht op 11 december 2019 in het Verslag van een Schriftelijk Overleg.

Praktische rechtsbescherming

Wat betreft de uitvoering van de motie naar de verbetering van de praktische rechtsbescherming van de burger in belasting- dan wel toeslagzaken is vanwege de focus op de toeslagenaffaire eerst invulling gegeven aan het deel van de motie dat ziet op de toeslagzaken door deze onderzoeksvraag te beleggen bij de AUT. Op dit moment wordt gewerkt aan het tweede deel van de motie, namelijk de praktische rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers in belastingzaken. Ik vind het belangrijk dat het onderzoek wordt gedaan door een onafhankelijke onderzoekscommissie, die ik in ieder geval wil vragen om de klachten en bezwaren uit de maatschappij te horen en te analyseren en daarbij in gesprek te gaan met een brede afvaardiging van de maatschappij. Ik verwacht uw Kamer binnen een maand nader te informeren over het plan van aanpak.

Feitenrelaas

Ik heb aan de ADR in onderzoeksvraag 9a gevraagd een tijdlijn te maken waardoor de vraag wordt beantwoord wanneer de ambtelijke en politieke top van het onrechtmatig handelen en andere problemen afwist. De andere problemen betreffen het evident onzorgvuldig handelen en de gevolgen hiervan voor toeslaggerechtigden. Na publicatie van het rapport van de ADR verwacht ik uitvoering te hebben gegeven aan de motie Omtzigt over het feitenrelaas inzake gang van zaken omtrent CAF-gerelateerde zaken.

Signalen SZW

Ik heb hierover contact met de Staatssecretaris van SZW. Ik verwacht u hierover binnen twee weken mede namens de Staatssecretaris van SZW per brief te informeren.

Onderzoeken ADR en AUT

In het debat van 21 januari jl.7 is nadrukkelijk de wens van uw Kamer aan de orde gekomen voor een spoedige totstandkoming van het advies van de AUT en het rapport van de ADR naar onder meer de overige CAF-zaken. Ik begrijp deze wens en deel het gevoel voor urgentie. Ik heb daarom bij uw Kamer duidelijk gemaakt deze week nogmaals te informeren naar het tijdpad. De ADR heeft daarbij laten weten dat het rapport over het onderzoek omtrent de overige CAF-zaken begin februari wordt verwacht. De AUT heeft vervolgens bericht dat, omdat de Adviescommissie gebruik maakt van de bevindingen van de ADR, zij verwacht haar advies in de eerste helft van februari aan te bieden.

Wat betreft de omvang en het bereik van het onderzoek van de AUT, wil ik u nog wijzen op formulering van de adviesaanvraag, met in het bijzonder ad 1) en ad 2):

  • 1. Welke beleids- en beoordelingsruimte heeft Toeslagen naar het oordeel van de adviescommissie in de verdere afhandeling van de zogenoemde CAF 11-zaken en in aanverwante zaken, mede in het licht van de uitspraak van de Raad van State (RvS) van 24 april 2019, en wat kan hierbij als een voor alle betrokkenen passende oplossing worden gezien? De adviescommissie wordt uitdrukkelijk gevraagd zowel de doorwerking naar de nog lopende zaken als naar de onherroepelijk vaststaande zaken te bezien.

  • 2. Wat is het oordeel van de adviescommissie in meer algemene zin over het handelen van Toeslagen in andere zaken waarin vermoedens van georganiseerde fraude aan de orde zijn? Is de positie van de toeslaggerechtigden hierbij voldoende gewaarborgd, welke beleids- en beoordelingsruimte heeft de Belastingdienst hier binnen de bestaande wettelijke kaders en welke conclusies kunnen hieruit voor de uitvoering van de toeslagen in de toekomst worden getrokken?

  • 3. Hoe is het volgens de adviescommissie in algemene zin met de praktische rechtsbescherming van de toeslaggerechtigden gesteld, en welke verbeteringen zijn hier wenselijk? Hierbij kan mede in de beschouwing worden betrokken dat het bij de toeslagen om kwetsbare groepen kan gaan waarvoor niet altijd voldoende duidelijk is wat van hen wordt verwacht. Bij het advies wordt ook de aanwezigheid van bijzondere categorieën persoonsgegevens betrokken – meer in het bijzonder [tweede] nationaliteit – bij Toeslagen.»

Onderzoek Autoriteit Persoonsgegevens

De AP doet onderzoek naar de verwerking van bijzondere persoonsgegevens zoals nationaliteit bij de Belastingdienst. Het is nog niet duidelijk wanneer de AP de rapportage hierover zal opleveren. De AP gaat over haar eigen planning. Wel is de AP daarbij afhankelijk van de informatie die wordt aangeleverd door de Belastingdienst en Toeslagen. Vanzelfsprekend heb ik de Belastingdienst en Toeslagen daarom opgedragen om informatieverzoeken vanuit de AP met de hoogste prioriteit te beantwoorden. Er is daartoe veelvuldig contact. Uiteraard zal ik nadat het onderzoek is afgerond, de bevindingen van de AP zo spoedig mogelijk met uw Kamer delen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 552.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 534.

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 509.

X Noot
4

Kamerstuk 31 066, nr. 468.

X Noot
5

Kamerstuk 35 302, nr. 21.

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 588.

X Noot
7

Debat over de gepresenteerde plannen voor de reorganisatie van de Belastingdienst.

Naar boven