31 066 Belastingdienst

Nr. 404 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2018

In uw brief verzoekt u mij om in te gaan op een bij de vaste commissie voor Financiën ingediende klacht en daarbij met name in te gaan op het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2017, nr. 15/02004. Over uw verzoek wil ik ten eerste opmerken dat de geheimhouding opgenomen in artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen mij belet om inhoudelijk in te gaan op fiscale aangelegenheden van individuele belastingplichtigen. Wel kan ik u in zijn algemeenheid informeren over de aan de orde zijnde problematiek en de toepassing van het arrest van de Hoge Raad door de Belastingdienst waar u speciaal op wijst.

Het bedoelde arrest van 21 april 2017, nr. 15/02004, betreft een arrest uit een serie van vier arresten waarbij de Hoge Raad heeft geoordeeld over de massaal ingediende bezwaren tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van auto’s over de periode tweede helft 2011 tot en met 2016. Deze bezwaren zijn bij besluit van 29 maart 2017, nr. 2017/36822 (Stcrt. 2017, nr. 19046, van 3 april 2017) aangemerkt als «massaal bezwaar» als bedoeld in artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit brengt mee dat op deze massaal ingediende bezwaren uitspraak gedaan kan worden via een collectieve uitspraak op bezwaar. Deze collectieve uitspraak is gedaan op 31 mei 2017 en is gepubliceerd in de Staatscourant van 1 juni 2017, nr. 30976. Bij brief van 1 juni 2017 heeft mijn ambtsvoorganger, op verzoek van de vaste commissie voor Financiën, de Kamer geïnformeerd over het vervolg van deze procedures inzake de btw-heffing van privégebruik van auto’s (Kamerstuk 31 066, nr. 360). De collectieve uitspraak op bezwaar is als bijlage bij die brief bijgevoegd. In de brief, alsmede in het algemeen overleg van 8 juni 2017 (Kamerstuk 31 066, nr. 371, blz. 27), is aangegeven dat conform het Besluit fiscaal bestuursrecht een termijn van zes weken zou worden aangehouden om de bezwaren nader te laten motiveren.

Het hier van belang zijnde arrest is de zaak nr. 15/02004. Daarin was aan de orde dat de werkelijk omvang van het privégebruik een lagere correctie zou inhouden dan het gehanteerde forfait. De conclusie van de Hoge Raad was dat het vaststellen van de werkelijke omvang van het privégebruik niet enkel behoeft te geschieden aan de hand van een bijgehouden kilometeradministratie. In r.o. 2.4.4 geeft de Hoge Raad vervolgens aan hoe die omvang dan ook aangetoond kan worden:

«Ingeval de administratie van een ondernemer geen gegevens bevat waaruit is af te leiden in hoeverre een goed voor privédoeleinden is gebruikt, moet de omvang van het privégebruik met inachtneming van alle omstandigheden van het geval in redelijkheid worden bepaald. Bij deze beoordeling moeten omstandigheden in aanmerking worden genomen zoals de aard van de onderneming, de zakelijke doeleinden waarvoor het aangeschafte goed binnen die onderneming bruikbaar is, alsmede de positie en de werkzaamheden binnen de onderneming van degene die het goed gebruikt, en voorts hetgeen bekend is omtrent de wijze waarop het goed voor privédoeleinden mag worden gebruikt of is gebruikt zoals bijvoorbeeld voor woon-werkverkeer. Wanneer een beroep wordt gedaan op statistische gegevens, dient aan de hand van omstandigheden als hiervoor vermeld aannemelijk te worden gemaakt dat deze gegevens in het desbetreffende geval bruikbaar zijn.»

Voorts oordeelde de Hoge Raad (r.o. 2.4.3) dat een belastingplichtige de gegevens dient te verstrekken voor de vaststelling van de werkelijke omvang van het privégebruik.

Naar aanleiding van dit arrest zijn belastingplichtigen die dezelfde bezwaargrond aan de orde hadden gesteld in de gelegenheid gesteld – op basis van de procedure en termijnen opgenomen in de collectieve uitspraak op bezwaar – de lagere omvang van het privégebruik nader te motiveren en te onderbouwen. De Belastingdienst heeft de bezwaren met inbegrip van de nadere motiveringen en gegevens vervolgens afgehandeld conform het «Memo Draaiboek inhoudelijke behandeling Opgaaf aanvullende gegevens privégebruik auto btw». Het memo heb ik bij deze brief gevoegd1.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven