31 066 Belastingdienst

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 260 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedurende het Algemeen Overleg over de Eurogroep/Ecofin Raad van 3 maart jl. (Kamerstuk 21 501–07, nr. 1348) heeft het lid Omtzigt vragen gesteld over de toevoeging van de automatische uitwisseling van rulings aan de Administratieve samenwerkingsrichtlijn (hierna: de richtlijn). Dit voorstel is in november 2015 aangenomen en de implementatie hiervan zal dit jaar aan uw Kamer worden voorgelegd. De Nederlandse wet dient te worden aangepast om het mogelijk te maken dat informatie over rulings op automatische basis aan andere EU lidstaten kan worden uitgewisseld. De daadwerkelijke uitwisseling van informatie op basis van de richtlijn zal vanaf 1 januari 2017 plaatsvinden.

Verder zullen er op basis van de richtlijn rulings worden uitgewisseld die in het verleden (vanaf 2012) zijn afgesloten. Om de administratieve lasten voor in het verleden gesloten rulings te beperken, is er in de richtlijn een ondergrens opgenomen waardoor alleen rulings worden uitgewisseld die zijn afgesloten met bedrijven met een wereldwijde omzet van meer dan € 40 miljoen. Deze ondergrens geldt voor rulings die zijn afgesloten voor 1 april 2016. De informatie over rulings die op basis van de terugwerkende kracht van de richtlijn moeten worden uitgewisseld zal vóór 1 januari 2018 moeten worden verzonden.

Concreet vroeg het lid Omtzigt om de verzekering dat lidstaten gehouden zijn om alle rulings uit te wisselen. Verder vroeg hij naar de uitvoeringslasten die de uitwisseling van rulings met zich meebrengt als gevolg van de brede reikwijdte van de richtlijn en de te gebruiken taal.

De richtlijn hanteert een brede en vormvrije invulling van het begrip ruling om zo eventuele ontwijking ervan door lidstaten te voorkomen. Deze brede definitie betekent dat de Belastingdienst veel informatie over rulings zal moeten uitwisselen, waarbij gedacht kan worden aan allerlei typen schriftelijke uitlatingen die een uitstralende werking hebben richting de toekomst en een grensoverschrijdend effect hebben en waarop een belastingplichtige zich kan beroepen. Een dergelijk brede opzet betekent dat er uitvoeringskosten aan verbonden zullen zijn. Dit heb ik in het BNC fiche1 over dit onderwerp al aangegeven. Verder heb ik aangegeven dat de uitvoeringsgevolgen lastig in kaart te brengen zijn. Gezien de terugwerkende kracht van de richtlijn en het feit dat de ICT-systemen zullen moeten worden aangepast, zullen de initiële uitvoeringskosten fors zijn. Een nadere bepaling van de uitvoeringskosten zal aan de hand van het nationale wetsvoorstel worden gemaakt.

Nederland zal de informatie over rulings in het Engels verstrekken. Het is mogelijk dat lidstaten naar aanleiding van de verstrekte informatie over de ruling om meer informatie vragen. Ook hierbij zal waarschijnlijk een korte toelichting in het Engels worden verstrekt maar eventuele bijlagen, waaronder de ruling zelf, in de originele taal. Dit is meestal Nederlands. Bij het bepalen van de uitvoeringslasten is het te verwachten dat andere lidstaten meer aanvullende informatie aan Nederland zullen vragen dan nu het geval is. Het is op dit moment echter lastig in te schatten hoeveel extra uitvoeringslasten hiermee gepaard zullen gaan.

Ten slotte wilde het lid Omtzigt weten of belastingplichtigen worden ingelicht over de uitwisseling van informatie, ook met het oog om te voorkomen dat er bedrijfsgeheimen worden uitgewisseld. Bij de uitwisseling van informatie worden belastingplichtigen niet individueel ingelicht. Wel is het duidelijk welke categorieën inlichtingen over rulings automatisch zullen worden verstrekt. Deze worden genoemd in de richtlijn en zullen in nationale wetgeving worden overgenomen. Belastingplichtigen weten hierdoor welke inlichtingen over rulings die ten aanzien van hen zijn afgegeven op grond van de richtlijn moeten worden verstrekt. Het bedrijfsleven is bovendien geïnformeerd dat onder meer als gevolg van het BEPS-project van de OESO en door de richtlijn rulings met een internationale reikwijdte zullen worden uitgewisseld. Verder is de informatie die in eerste instantie dient te worden uitgewisseld overigens globaal van aard en het is niet aannemelijk dat dit soort basisinformatie zal leiden tot het verstrekken van bedrijfsgeheimen. Mocht dat, in dat ene uitzonderlijke geval, wel zo zijn dan hoeft Nederland op grond van de richtlijn die inlichtingen niet te verstrekken.

Ik zou nogmaals willen aangeven dat de implementatiewetgeving dit jaar naar de Kamer zal worden verstuurd met de nadere uitleg over de werking van automatische uitwisseling van rulings en de gevolgen daarvan op de uitvoeringslasten.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

BNC fiche over automatische uitwisseling van rulings gepubliceerd op 24 april 2015 (Kamerstuk 22 112, nr. 1963)

Naar boven