22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1963 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling en richtlijnen Fiscale transparantie ter bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Mededeling en richtlijnen Fiscale transparantie ter bestrijding van belastingontduiking en -ontwijking

1. Algemene gegevens

2. Essentie voorstel

• Inhoud voorstel

De afgelopen periode is de aanpak van grensoverschrijdende agressieve belastingplanning steeds prominenter op de agenda van de OESO en de EU gekomen. Zo heeft de Commissie in haar werkprogramma voor 2015 reeds aangekondigd de inspanningen op te voeren om belastingontwijking en fiscale fraude te bestrijden en om te werken aan meer transparantie om belastingontwijking en belastingfraude beter te kunnen bestrijden. In dat kader wenst de Commissie met verschillende complementerende initiatieven dit fenomeen aan te pakken.

Mededeling fiscale transparantie

Als eerste stap pleit de Commissie in een mededeling voor maatregelen om de fiscale transparantie in de EU te verbeteren, waarvan automatische uitwisseling van informatie over rulings de belangrijkste is. Verder stelt de mededeling dat de Commissie zal beoordelen of een verplichting tot openbaarmaking van bepaalde fiscale inlichtingen door multinationals in alle sectoren moet worden ingevoerd.

De volgende stap zal een actieplan zijn over een billijke en efficiënte vennootschapsbelasting in de EU, waaronder manieren waarop de langlopende discussie over de CCCTB1 nieuw leven kan worden ingeblazen. Dit actieplan was al aangekondigd als een van de prioriteiten in het Commissiewerkprogramma voor 2015, en dit zal voor de zomer worden gepubliceerd.

Verder heeft de Commissie op 18 maart twee aan de mededeling gerelateerde richtlijnvoorstellen bekend gemaakt, te weten een voorstel om informatie over belastingrulings op automatische basis uit te wisselen en een voorstel om de spaartegoedenrichtlijn in te trekken. Hieronder worden beide voorstellen nader uitgelegd.

Richtlijn Automatisch uitwisselen van informatie over rulings

In het kader van de toenemende internationale aandacht om agressieve belastingplanning tegen te gaan, wordt er zowel in de OESO als in de EU onder andere gesproken over grotere transparantie van rulings die een grensoverschrijdende werking hebben. De rulings kunnen echter, met name door multinationals, gebruikt worden in agressieve belasting structuren. Om dit soort structuren tegen te gaan, heeft de Commissie een voorstel gedaan voor automatische uitwisseling van informatie over rulings onder de lidstaten.

In het voorstel van de Commissie sturende lidstaten in eerste instantie globale informatie naar alle andere lidstaten over elke afgesloten of in een later stadium aangepaste grensoverschrijdende ruling. Deze informatie omvat onder andere de identificatie van de belastingbetaler en de groep waartoe deze behoort, een beschrijving van de inhoud van de ruling en de andere lidstaten waarop de ruling mogelijk direct of indirect betrekking heeft. Als een andere lidstaat kan aantonen dat het hier gaat om relevante informatie voor dat land, kan dat land om nadere informatie over die ruling vragen. Op deze manier wil de Commissie een globaal overzicht creëren van de rulings die lidstaten afsluiten, met de mogelijkheid voor de lidstaten om extra informatie op te vragen als ze kunnen aantonen dat de ruling effect op hen heeft. Omdat elk land een ander soort rulingpraktijk kent, gebruikt het voorstel een zeer brede definitie van een ruling. In algemene termen gaat het om een overheidsinstantie die zekerheid vooraf geeft aan een bedrijf in relatie met een internationale transactie. Deze zekerheid kan zien op een interpretatieve-, een kwalificatieve- of een verrekenprijs-kwestie.

Dit voorstel ziet niet alleen op informatie over nieuwe rulings die na de inwerkingtreding van deze richtlijn worden afgesloten maar ook op informatie over rulings die de afgelopen 10 jaar zijn afgegeven en nog geldig zijn op de datum dat de richtlijn in werking treedt. Deze laatste categorie moet binnen een jaar worden uitgewisseld. De informatie over nieuwe rulings dient een maand na afloop van het kwartaal waarin ze zijn afgegeven, te worden uitgewisseld.

Intrekking van de Spaartegoedenrichtlijn

De Spaartegoedenrichtlijn heeft als doel dat binnen de EU de verschuldigde belasting op spaarinkomsten wordt betaald. Dit doel werd via twee methodes toegepast: automatische informatie-uitwisseling van rentebetalingen aan grensoverschrijdende bankrekeningen of, in het geval dat een land een bankgeheim kent, het inhouden van een bronheffing op de verkregen rente inkomsten. Deze bronheffing wordt afgedragen aan het land waar de rekeninghouder woonachtig is. In de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn, die ziet op het uitwisselen van informatie, is onlangs de door de OESO ontwikkelde Common Reporting Standard (hierna CRS) opgenomen. Op basis van deze nieuwe wereldwijde standaard wordt meer informatie over bankgegevens uitgewisseld dan het geval is onder de spaartegoedenrichtlijn die alleen op renteontvangsten ziet. De CRS laat geen ruimte voor een bankgeheim en wordt wereldwijd toegepast. Om deze reden wordt de CRS gezien als de opvolger van de spaartegoedenrichtlijn. Om dubbele administratieve lasten tegen te gaan, hebben de lidstaten gevraagd om de Spaartegoedenrichtlijn in te trekken. De Commissie heeft hiertoe nu een voorstel ingediend.

• Impact assessment Commissie

De Commissie heeft een technische analyse gemaakt over de automatische uitwisseling van rulings. In deze technische analyse toetst de Commissie verschillende opties aan de eisen van effectiviteit, efficiëntie, coherentie en sommige aspecten aan de fundamentele rechten zoals neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De getoetste opties betreffen:

  • het type belastingen dat onder de reikwijdte van het richtlijnvoorstel valt: de Commissie kiest op grond van de analyse voor alle belastingen

  • de keuze over de beslissing of een ruling relevant is

  • de keuze tussen grensoverschrijdende en nationale rulings

  • de keuze tussen voorafgaande rulings of rulings die achteraf worden vastgesteld

  • de reikwijdte van de definitie van rulings

  • de keuzen tussen unilaterale rulings en bi- of multilaterale rulings

  • de belastingplichtige die geraakt wordt door de richtlijn (o.a. natuurlijke personen, mkb)

  • de reikwijdte van de informatie die moet worden uitgewisseld

  • de tijdspanne die bepalend is voor welke rulings onder het richtlijnvoorstel vallen

  • de keuze tussen spontane en automatische uitwisseling en de regelmaat van uitwisseling

  • de wijze waarop rulings moeten worden uitgewisseld (publiek of tussen lidstaten)

Op basis van de toetsing van de verschillende opties aan de toetsingscriteria komt de Commissie tot de keuzen die in haar richtlijnvoorstel zijn neergelegd.

De Commissie geeft geen cijfermatig inzicht over de gevolgen van de invoering van dit voorstel.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

    Het kabinet is voorstander van bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking en werkt actief mee aan de uitwerking van maatregelen tegen belastingfraude en belastingontwijking in de EU en de OESO (BEPS-project: Base Erosion and Profit Shifting). Nederland zet in op het vergroten van transparantie. Nederland participeert actief in projecten zoals de Common Reporting Standard, die ziet op de wereldwijde automatische uitwisseling van informatie over financiële gegevens. Ook op het gebied van de automatische uitwisseling van rulings vervult de regering een voortrekkersrol. Zo wordt de laatste hand gelegd aan een Memorandum of Understanding met Duitsland op het gebied van het uitwisselen van informatie over rulings.

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

    Het kabinet steunt het in de mededeling genoemde doel van de Commissie om belastingfraude en belastingontwijking te bestrijden; dit is ook voor Nederland een prioriteit. Wel is Nederland van mening dat fiscaal beleid primair een verantwoordelijkheid blijft van lidstaten.

    Het kabinet steunt ook het initiatief van de Commissie om te komen tot automatische uitwisseling van informatie over rulings die een grensoverschrijdende werking hebben. Hiermee wordt grotere transparantie gecreëerd over gemaakte afspraken tussen overheden en bedrijfsleven. Met de kennis die daaruit volgt kan grensoverschrijdende belastingontwijking, schadelijke belastingconcurrentie en agressieve belastingplanning gericht bestreden worden. Het is daarom voor het kabinet belangrijk dat er een gelijk speelveld binnen de EU wordt gecreëerd. Belastingrulings worden gegeven om rechtszekerheid te bieden aan het bedrijfsleven. In Nederland geldt dat zij geen fiscaal probleem op zichzelf zijn, omdat ze in Nederland altijd worden afgegeven binnen de kaders van wet, beleid en jurisprudentie.

    Verder dient er rekening gehouden te worden met de uitkomsten van het BEPS-traject2 op dit gebied. Ook in de OESO wordt gesproken over de uitwisseling van informatie over rulings. Tot voor kort werd in OESO-verband nog vooral gesproken over de spontane uitwisseling van informatie over rulings, waarbij de verstrekkende lidstaat moet beoordelen of het verstrekken van (de informatie over) een ruling aan een ander land voor dat andere land relevant is. Spontane uitwisseling van informatie is binnen de EU al enige tijd verplicht. Binnen de EU is de aandacht nu gericht op automatische uitwisseling van informatie over rulings, waarbij een beoordeling of een ruling relevant is voor een ander land niet meer nodig is omdat de rulings sowieso automatisch moeten worden uitgewisseld. Recent is de nadruk in de OESO-discussies ook steeds meer komen te liggen op een geïntensiveerde vorm van spontane gegevensuitwisseling die meer gelijkenissen vertoont met automatische gegevensuitwisseling.

    Binnen de OESO bestaat nog geen duidelijkheid over de manier waarop OESO-afspraken over uitwisseling van rulings verbindend aan de OESO-landen gaan worden opgelegd. De juridische basis voor het automatisch uitwisselen van informatie over rulings door de EU-lidstaten zou door middel van dit richtlijnvoorstel geregeld kunnen worden.

    Om de informatie-uitwisseling naar zowel de EU-lidstaten als de overige OESO-landen zo effectief mogelijk plaats te laten vinden, is het belangrijk om beide trajecten zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Ook vanuit het oogpunt van gelijk speelveld en gevolgen voor het Europese vestigingsklimaat is het van belang dat de EU-afspraken op dit vlak parallel lopen met de afspraken die voortvloeien uit het BEPS-project van de OESO.

    Verder is het belangrijk voor het kabinet dat de uitwerking van dit voorstel proportioneel is aan het doel van het voorstel, zijnde de bestrijding van grensoverschrijdende belastingontwijking, schadelijke belastingconcurrentie en agressieve belastingplanning. In de ogen van het kabinet zou de richtlijn op dit punt doelgerichter te werk mogen gaan, ook met het oog op de uitvoeringskosten. Zo vallen bijvoorbeeld ook alle afspraken van internationaal opererend mkb (bijvoorbeeld: een Nederlands garagebedrijf dat een filiaal heeft in Duitsland) onder de reikwijdte van het Commissievoorstel. Het risico op agressieve belastingplanning van kleinere bedrijven is gering, maar de kosten zijn hoog om alle gemaakte afspraken na te gaan en vervolgens de informatie over deze afspraken te versturen. Bovendien zal deze informatie voor de andere lidstaat van weinig nut zijn. Het kabinet prefereert om deze reden dat het mkb waarbij een gering risico op Base Erosion Profit Shifting (BEPS) bestaat niet onder de reikwijdte van deze richtlijn valt. Uiteraard dient te worden voorkomen dat de vrijstelling mogelijkheden biedt voor agressieve belastingplanning.

    Verder stelt het voorstel dat binnen een jaar na de inwerkingtreding informatie over alle bestaande rulings moet worden uitgewisseld die de afgelopen tien jaar zijn afgegeven en nog geldig zijn op de datum dat de richtlijn in werking treedt. Deze categorie moet binnen een jaar worden uitgewisseld. Het is de vraag of hieraan kan worden voldaan, gezien de grote hoeveelheid aan afgesloten rulings als gevolg van de zeer ruim gehanteerde definitie van het begrip «ruling». Het kabinet ziet graag ruimere en haalbare deadlines voor de uitwisseling van informatie over rulings.

    Tot slot wordt voorgesteld om in de toekomst een centrale data opslag op te zetten waartoe alle lidstaten en de Commissie toegang hebben. Een centrale opslag kent voordelen omdat hiermee een Europees gelijk speelveld wordt bewerkstelligd met de Commissie als toezichthouder. Het mag echter niet zo zijn dat de Commissie deze gegevens gaat gebruiken voor andere doeleinden dan toezicht, zoals een beoordeling van mogelijke staatssteunaspecten. Om deze reden wenst het kabinet de zekerheid dat de Commissie alleen toegang krijgt om toezicht te houden op de uitwisseling van informatie over rulings.

    Het kabinet ondersteunt de intrekking van de Spaartegoedenrichtlijn omdat deze door de introductie van de CRS feitelijk overbodig is geworden. De intrekking past dan ook in het beleid van de Commissie om overbodige richtlijnen in te trekken en de daaraan gerelateerde administratieve lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringskosten voor de belastingdienst weg te nemen.

    Met betrekking tot de Mededeling verwelkomt het kabinet dat de Commissie onderzoek gaat doen naar vergroting van de transparantie door het verstrekken van fiscale informatie door multinationals zelf in alle sectoren (country-by-country reporting). Het kabinet staat in beginsel positief tegenover het uitbreiden van fiscale country-by-country reporting, zoals is afgesproken voor banken, naar alle bedrijven. Het impact assessment van de Commissie naar effecten voor o.a. administratieve lasten, geheimhouding van bedrijfsvertrouwelijke informatie en de gevolgen voor het gelijke speelveld is voor Nederland belangrijk. De uitkomsten van deze impact assessment zijn bepalend voor de uiteindelijke Nederlandse positie.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld

    Uitwisseling van informatie over rulings:

    Het merendeel van de lidstaten is van mening dat het huidige voorstel veel verder gaat dan noodzakelijk is om het doel (agressieve taxplanning) tegen te gaan. Zij vrezen dat de zeer ruime definitie, die in beginsel ook zekerheid vooraf aan het mkb omvat, leidt tot hoge uitvoeringskosten, zonder dat daar een toegevoegde waarde voor de andere lidstaten tegenover staat. Sommige lidstaten, waaronder enkele grote lidstaten waar rulings ook op decentraal niveau worden afgegeven, hebben al aangegeven dat de termijn waarbinnen informatie moet worden uitgewisseld over rulings die de afgelopen tien jaar zijn afgegeven en nog steeds geldig zijn veel te kort is (uiterlijk 31 december 2016, één jaar na de datum waarop voorzien is dat de richtlijn van toepassing wordt). Bepaalde lidstaten zetten in op een beperkter model, waarbij de informatie alleen wordt verstuurd naar de relevante landen. Het voorstel van een centrale opslag wordt in zijn algemeenheid niet goed ontvangen omdat de Commissie een te sterke rol in het proces zou krijgen.

    Intrekking Spaartegoedenrichtlijn:

    Alle lidstaten zijn voorstander van het intrekken van de Spaartegoedenrichtlijn.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  • a) Bevoegdheid

    Beide richtlijnen (uitwisseling van informatie over rulings en intrekking spaartegoedenrichtlijn) zijn gebaseerd op artikel 115 VWEU (interne markt); Nederland kan zich vinden in deze rechtsbasis.

  • b) subsidiariteit

    Uitwisseling van rulings: Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel positief. Agressieve belastingplanning schaadt de interne markt. Het uitwisselen van informatie over grensoverschrijdende rulings kan daarom het beste gecoördineerd plaatsvinden, in EU- en OESO-kader. In het verleden zijn er wel enkele minder vergaande initiatieven ontplooid, maar die hebben nauwelijks geleid tot uitwisseling van informatie over rulings. Europese wetgeving is de manier waarop transparantie onder de lidstaten wordt gegarandeerd.

    Intrekking Spaartegoedenrichtlijn: Positief: alleen op EU niveau kan een overbodige EU-richtlijn worden ingetrokken.

  • c) Proportionaliteit

    Uitwisseling van informatie over rulings: Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit positief, wanneer rekening gehouden wordt met onderstaande mogelijkheden tot verbetering. Het kabinet onderschrijft het gebruik van een richtlijn, omdat op die manier een gelijk speelveld gecreëerd wordt binnen de EU en is positief over het doel van het voorstel, zijnde de bestrijding van grensoverschrijdende belastingontwijking, schadelijke belastingconcurrentie en agressieve belastingplanning. Om belastingontwijking goed te kunnen bestrijden is het kabinet van mening dat het vergroten van transparantie bijdraagt aan bestrijding van belastingontwijking. Daarom is het kabinet voor uitwisseling van rulings in de toekomst.

    In zijn huidige vorm schiet het richtlijnvoorstel van de Commissie zijn doel voorbij. Het voorstel is te complex, bezwarend en onduidelijk om hieraan uitvoering te kunnen geven met hoge uitvoeringskosten tot gevolg. Het kabinet ziet verschillende mogelijkheden om de proportionaliteit van het voorstel te verbeteren. Het kabinet zet in op een realistische termijn waarbinnen informatie over de toekomstige en bestaande rulings moet worden verstrekt. Voor de in het verleden afgegeven rulings moet een methode worden ontwikkeld die praktisch haalbaar is qua inzet van personeel en ICT om tot een goede uitwisseling te komen. De hoeveelheid informatie die moet worden uitgewisseld dient genoeg, maar niet onnodig veel te zijn, om een goed oordeel over de ruling te kunnen geven. De definitie van rulings moet duidelijk zijn en de uitwisseling moet eenvoudig praktisch hanteerbaar zijn (b.v. het risico op agressieve belastingplanning van kleinere bedrijven is gering, maar de kosten zijn hoog om alle gemaakte afspraken na te gaan en vervolgens de informatie over deze afspraken te versturen. Het kabinet zet er om deze reden op in dat het mkb niet onder de reikwijdte van deze richtlijn valt.). Daarnaast is het belangrijk dat de Commissie alleen toegang tot de gegevens krijgt om toezicht te kunnen houden op de uitwisseling van informatie van rulings.

    Intrekking Spaartegoedenrichtlijn: positief: Hiermee wordt dubbele en onnodige lastendruk op het bedrijfsleven en de belastingdiensten weggenomen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting

    Geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    Het voorstel voor uitwisseling van rulings zal leiden tot forse kosten voor de Belastingdienst. Zie punt 7 voor meer uitleg.

    Eventuele budgettaire gevolgen (bv. extra uitvoeringskosten) worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    Uitwisseling van rulings

    De kosten zullen primair bij de overheid terechtkomen. Er zijn geen kosten aan verbonden voor bedrijven.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

    Uitwisseling van rulings:

    De regeldruk zal bij de Belastingdienst toenemen om te voldoen aan de uitwisseling van informatie over rulings.

    Spaartegoedenrichtlijn:

    De intrekking heeft een vermindering van regeldruk en lasten tot gevolg. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de nieuwe uitwisselingsstandaard (de CRS) de spaartegoedenrichtlijn opvolgt, waardoor er feitelijk geen vermindering van lasten zal plaatsvinden.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht

    Rulings:

    Bij de aanpak van misbruik is het van belang dat zoveel mogelijk landen meedoen om zo ontwijking tegen te gaan. Daarom is het voor het kabinet belangrijk dat de EU-afspraken op dit vlak parallel lopen met de afspraken die voortvloeien uit het BEPS-project van de OESO, omdat het probleem niet alleen Europees is maar een mondiaal karakter heeft. Wel is het mogelijk dat er onzekerheid bij het internationaal opererende bedrijfsleven zal ontstaan over de gemaakte afspraken met bepaalde lidstaten, omdat mogelijkerwijs andere lidstaten als gevolg van de ontvangen informatie correcties zullen opleggen zonder dat er verdergaand onderzoek is verricht of de structuur bonafide is of niet. Het bedrijfsleven wordt vervolgens wel met dubbele belasting geconfronteerd. Deze dubbele belasting is overigens wel aan te vechten via de rechterlijke macht of het aangaan van een onderlinge overlegprocedure die is opgenomen in de bilaterale belastingverdragen. Het nadeel hiervan is echter dat deze procedures lang kunnen duren en tot extra kosten leiden. Een dergelijke onzekerheid kan leiden tot minder investeringen in de EU. Nederland kan hierdoor harder worden geraakt dan andere EU lidstaten omdat Nederland vaak gebruikt wordt als springplank naar de rest van de EU. Dit zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor het Nederlandse vestigingsklimaat.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    De Wet op internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen zal worden aangepast. Er zal een extra onderdeel komen voor de uitwisseling van informatie over rulings. De artikelen die gerelateerd zijn aan de Spaartegoedenrichtlijn zullen worden geschrapt. Dit betekent ook dat de wijzingen van de Spaartegoedenrichtlijn die in maart 2014 zijn aangenomen en per 1 januari 2016 inwerking zouden treden, niet meer hoeven te worden geïmplementeerd. Mogelijk zal ook de Algemene Wet op Rijksbelastingen worden aangepast.

  • b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

    Art. 8bis van het voorstel geeft de Commissie de bevoegdheid om door middel van de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen. Het gaat daarbij om het vaststellen van maatregelen en nadere regels om de uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en prijsafspraken te vergemakkelijken. Daartoe krijgt de Commissie ook de bevoegdheid om op grond van art. 20, lid 5 een standaardformulier voor de inlichtingenuitwisseling vast te stellen. Het kabinet kan instemmen met de voorgestelde uitvoerende bevoegdheden, omdat het gaat om de vaststelling van regels ter uitvoering van niet-essentiële onderdelen (het gaat om «hoe» de inlichtingenuitwisseling dient te geschieden). Het kabinet vindt het van belang dat de Commissie hierbij wordt bijgestaan door een comité (het «Comité inzake administratieve samenwerking op belastinggebied»), bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten.

  • c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    Het voorstel moet per 1 januari 2016 inwerking treden. Dat is voor de uitwisseling van rulings uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Voor de Spaartegoedenrichtlijn is intrekking voor 1 januari 2016 haalbaar.

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Er is een evaluatiebepaling opgenomen in het Commissievoorstel over rulings. Nederland steunt deze evaluatiebepaling omdat op deze manier meer inzicht wordt verkregen over de werking van de uitwisseling van informatie en kunnen de processen over de uitwisseling van informatie (en de daarmee verbonden uitvoeringskosten) gestroomlijnd worden.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het Commissievoorstel over rulings bevat nog een aantal nader uit te werken zaken. Daarom kunnen de uitvoeringsgevolgen niet exact in kaart worden gebracht. Wel is duidelijk dat door de ruime omschrijving van het rulingbegrip in het voorstel er zeer veel informatie verstuurd en ontvangen zal worden door de Belastingdienst. Om deze ontvangen informatie te verwerken zullen er geautomatiseerde systemen moeten worden gemaakt en dient de informatie beoordeeld te worden door de Belastingdienst. Hetzelfde geldt voor de ontvangen informatie uit andere lidstaten.

Eventuele nadere vragen die lidstaten hebben naar aanleiding van de uitgewisselde informatie zullen eveneens capaciteit kosten. Belanghebbenden zullen zich mogelijk minder tot de Belastingdienst wenden om zekerheid vooraf te verkrijgen, omdat zij er geen behoefte aan hebben dat deze gegevens met andere lidstaten worden uitgewisseld. Dat bespaart enerzijds in vooroverleg, maar zal anderzijds leiden tot intensivering van de risicogerichte aanpak achteraf op de grensoverschrijdende activiteiten.

De terugwerkende kracht in het voorstel is voor de Belastingdienst zeer moeilijk uitvoerbaar vanwege de grote hoeveelheid dossiers (inclusief mkb), de lange periode van 10 jaar die geldt voor de uitwisseling (n.b. bewaarplicht in Nederland van 7 jaar), en de complexiteit van alle met bedrijven gemaakte afspraken.

Met name vanwege de terugwerkende kracht zullen in ieder geval de initiële kosten van dit voorstel fors zijn. Rekening houdend met de door de Commissie voorgestelde kaders van de richtlijn wordt van de Belastingdienst een inzet gevraagd die, bij gelijkblijvend handhavingsniveau, de huidige capaciteit qua personeel en ICT te boven gaat. De uitvoeringskosten dienen te worden gedekt in de begroting van het Ministerie van Financiën.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen


X Noot
1

Common Consolidated Corporate Tax Base gepubliceerd door de Commissie op 16 maart 2011. COM(2011)121/3.

X Noot
2

De OESO is bezig met het project (Adressing) Base Erosion and Profit Shifting om wereldwijd de belastingontwijking en -planning tegen te gaan. Het project heeft 15 problemen benoemd. Naar verwachting zal in september het uiteindelijke rapport worden gepubliceerd.

Naar boven