31 066 Belastingdienst

31 322 Kinderopvang

Nr. 159 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2013

De kinderopvangtoeslag biedt de mogelijkheid voor ouders om arbeid en zorg op een betaalbare, veilige en goede manier te combineren. Zonder de toeslag zouden de kosten voor arbeid, met name voor de minstverdienende partner, dermate hoog kunnen zijn dat besloten zou worden minder of niet te werken. De kosten voor de overheid zijn echter hoog en het is van belang de financiële middelen doelmatig in te zetten. Naast de doelmatige inzet van middelen is het van groot belang om misbruik van overheidsmiddelen door fraude voortdurend tegen te gaan. De omvang van fraude met de kinderopvangtoeslag kost de overheid – en daarmee de samenleving – geld en het ondermijnt het draagvlak voor de regeling. Sinds 2010 zijn daarom maatregelen genomen om het oneigenlijk gebruik en misbruik van de regeling tegen te gaan. In 2012 is een aantal belangrijke fraudemaatregelen genomen om met name het misbruik aan te pakken.

Een van de maatregelen die in 2012 is ingevoerd, is het beperken van de termijn waarop de kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd. Voorheen was deze termijn anderhalf tot enkele jaren (afhankelijk van het moment waarop de aangifte voor de inkomstenbelasting werd gedaan), maar sinds 2012 is dit beperkt tot maximaal twee maanden. De reden voor het invoeren van deze maatregel was dat er frauduleuze aanvragen werden gedaan waarbij men voor een heel jaar toeslag aanvroeg, terwijl daar geen recht op was. Wanneer men een groot bedrag met terugwerkende kracht kon aanvragen, was de mogelijkheid te groot dat men grote sommen geld ontving waar men geen recht op had en welk geld later moeilijk terug kon worden gevorderd. Met het beperken van het aanvragen met terugwerkende kracht tot maximaal twee maanden werd deze fraudemogelijkheid ingeperkt.

Het aanscherpen van regels heeft ook effect op mensen die te goeder trouw op een rechtmatige manier gebruik willen maken van hun recht op de kinderopvangtoeslag. Bij de invoering van de maatregel was de afweging dat de gevolgen voor deze aanvragers ruimschoots zouden opwegen tegen de inperking van fraude en het vergroten van het draagvlak voor de regeling. De implementatietermijn tussen de behandeling van de wetswijziging in de Eerste en Tweede Kamer en de invoerdatum was kort. Er is toentertijd over de maatregel uitgebreid gecommuniceerd via verschillende kanalen en met verschillende middelen. Zoals ik u eerder meldde in het Algemeen Overleg Kinderopvang op 7 maart jl., is daarmee niet gegarandeerd dat iedereen ook is bereikt. Op basis van de ervaring met de aanscherping in het afgelopen jaar constateer ik echter dat deze specifieke maatregel een te grote groep de toegang op kinderopvangtoeslag is ontnomen voor 2012 en begin 2013; deze groep had op een rechtmatige wijze gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag. Dit blijkt te meer uit het overzicht dat de heer Ulenbelt (SP) mij tijdens het genoemde Algemeen Overleg heeft overhandigd van ouders die geraakt zijn door deze maatregel. Een groep ouders heeft de toeslag niet tijdig aangevraagd waardoor zij minder geld ontvingen aan kinderopvangtoeslag dan dat zij zouden hebben gekregen wanneer zij de aanvraag tijdig hadden ingediend. Ook blijkt de termijn van één maand terugwerkende kracht achteraf kort. Ik ben daarom van mening dat de maatregel in deze vorm zijn doel voorbij is geschoten. Om die reden heb ik besloten de regel in jaren 2012 en 2013 niet van toepassing te laten zijn.

Het doel van de terugwerkende krachtmaatregel was het bestrijden van fraude. Dit doel blijft overeind staan. Daarom zal de maatregel met ingang van 1 januari 2014 weer van kracht worden. Ik pas de maatregel dan wel aan. Om de problematiek te voorkomen dat ouders te weinig tijd hebben om een aanvraag met terugwerkende kracht in te dienen, wordt de aanvraagtermijn met ingang van 1 januari 2014 verlengd. Kosten voor kinderopvang die gemaakt zijn vanaf 3 maanden vóór de datum van aanvraag komen dan in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Thans kan met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag worden aangevraagd over de kosten voor kinderopvang in de lopende maand en een maand daaraan voorafgaand. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe hoog de exacte kosten zijn van het opschorten van de regel. Naar huidig inzicht bedragen deze inclusief uitvoeringskosten voor de Belastingdienst/Toeslagen naar verwachting circa € 30 miljoen. Bij de Voorjaarsbesluitvorming zal worden bezien hoe deze kosten worden gedekt.

Het is van groot belang dat de kinderopvangtoeslag wordt gebruik door die ouders die daar recht op hebben. Uw Kamer en mijn voorganger hebben daar de afgelopen jaren met verschillende wettelijke maatregelen ook hard aan gewerkt. Ik zal dit doel voor ogen blijven houden. Daarbij zal ik blijven bezien wat de meest effectieve manier van communiceren is en welke informatiestromen het beste kunnen worden ingezet. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de aanpassing per 1 januari 2014.

Uw Kamer heeft staatssecretaris Weekers en mij een aantal vragen gesteld over de implementatie van de maatregel om de terugwerkende kracht te beperken. De antwoorden op deze vragen zijn in de bijlage toegevoegd (Kamerstuk 31 066/31 322, nr. 158). Het niet van toepassing verklaren van de regel voor 2012 en 2013 betekent dat ouders mogelijk als nog kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen. Ouders die eerder met terugwerkende kracht langer dan twee maanden een aanvraag hebben ingediend (en welke is afgewezen) zullen actief worden benaderd. Andere ouders zullen zelf een aanvraag moeten indienen. De Belastingdienst/Toeslagen verschaft hierover duidelijkheid op www.toeslagen.nl.

Tot slot hebben de leden Omtzigt en Heerma (CDA) schriftelijke vragen (2013Z04505) gesteld inzake het partnerbegrip ten aanzien van de kinderopvangtoeslag. Ik zal u de antwoorden hierop mede namens staatssecretaris Weekers zo snel als mogelijk doen toekomen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven