31 066 Belastingdienst

Nr. 1281 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2023

In het tweeminutendebat van 6 juli jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 103, item 47) heeft het Kamerlid Kat c.s. bij aangehouden motie1 specifiek aandacht gevraagd voor een aantal uitwerkingsvraagstukken bij het schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling met problematische schulden, waar in deze brief mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nader op wordt ingegaan.

De motie van het lid Kat c.s. van december 2022 roept het kabinet op om een schuldhulpverleningsaanbod te ontwikkelen voor jongeren en (jong)volwassenen die vallen binnen de reikwijdte van de kindregeling en hierbij gebruik te maken van saneringskredieten en bewezen effectieve aanpakken zoals het Jongerenperspectieffonds (JPF), en daarbij te bevorderen dat dit aanbod in zoveel mogelijk gemeenten beschikbaar komt.2 Ter invulling van deze motie zijn inmiddels kaders geformuleerd.3 Het kabinet verwacht dat de geraamde kosten voor dit aanbod € 35 miljoen bedragen.

In de aangehouden motie wordt voorgesteld 1) een andere definitie voor problematische schulden te hanteren, 2) de werkelijke afloscapaciteit van de jongeren buiten beschouwing te laten omdat dit op problemen zou stuiten bij het formuleren van een reëel saneringsbedrag voor schuldeisers en 3) niet-saneerbare schulden zoals hoofdsommen van DUO-schulden niet uit te sluiten in het aanbod.

Met hulp van gemeenten, NVVK, VNG en Jongerenperspectieffonds wordt de uitvoering van het aanvullende specifieke schuldhulpverleningsaanbod vormgegeven zodat jongeren uit de kindregeling die met problematische schulden kampen, kunnen worden geholpen hun leven weer op de rit te krijgen. Dat is belangrijk, daarom wordt met genoemde partijen gewerkt om het specifieke aanbod zo snel mogelijk te implementeren en aan gemeenten ter beschikking te stellen.

In de Wet hersteloperatie toeslagen (Kamerstuk 36 151) is de kindregeling opgenomen die jongeren voorziet van een steun in de rug. In deze regeling wordt geen schade of schulden gecompenseerd. Dat laat onverlet dat zich situaties voordoen waarbij een jongere met problematische schulden wordt geconfronteerd die in de weg staan om het leven weer op de rit krijgen. Voor deze jongeren is een specifiek schuldhulpverleningsaanbod ontwikkeld. Met de NVVK, VNG, JPF, SZW, OCW en een aantal gemeenten heeft overleg plaatsgevonden waarbij het eerder geformuleerde kader intensief is beproefd op praktische uitvoerbaarheid.

Problematische schulden

Waar het gaat om de definitie van problematische schulden is met het Ministerie van SZW – als systeemverantwoordelijke voor de wet gemeentelijke schuldhulpverlening – stilgestaan bij de toepassing van deze definitie van problematische schulden.

Om toegelaten te worden tot het aanvullende aanbod wordt gekeken of een meerderjarige jongere onder de kindregeling valt en of de jongere problematische schulden heeft. Bij deze toelating wordt de financiële tegemoetkoming buiten beschouwing gelaten. Is sprake van problematische schulden, dan kan de gemeente het specifieke aanbod toepassen.

Het aanpassen van de definitie van problematische schulden voor deze doelgroep is niet noodzakelijk, omdat gemeenten de mogelijkheid hebben om maatwerk te leveren bij schrijnende gevallen. De beoordelingsvrijheid van de professional in het voorgestelde schuldhulpverleningsaanbod borgt de mogelijkheid tot het bieden van maatwerk. Daarnaast is er bewust geen andere definitie van problematische schulden voor deze doelgroep geformuleerd omdat het kabinet vanuit het principe van gelijke behandeling en uitvoerbaarheid een eenduidige definitie nastreeft. De gehanteerde definitie uit de Wet gemeentelijk schuldhulpverlening (Wgs) sluit aan bij de Faillissementswet, namelijk dat redelijkerwijs is te voorzien dat iemand niet door kan gaan met betalen dan wel al opgehouden is te betalen. De invulling van «het niet door kunnen gaan met betalen» is in de praktijk dat iemand niet in 36 maanden zijn schulden kan afbetalen. Dat geldt ook voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp).

Reëel aanbod schuldeisers

De essentie van het beoogde schuldhulpverleningsaanbod is dat saneerbare schulden worden gesaneerd en dat begeleiding en ondersteuning wordt geboden om te stimuleren dat jongeren zoveel mogelijk schuldenvrij kunnen blijven in de toekomst. Dit aanbod willen we graag zo snel mogelijk beschikbaar stellen aan deze jongeren.

De aangehouden motie verzoekt te bewerkstelligen dat er een aantrekkelijk aanbod aan schuldeisers wordt gedaan en daarbij rekening te houden met de wens dat jongeren geen financiële tegenprestatie leveren. Er zullen schuldenaren zijn zonder enige afloscapaciteit en schuldenaren met afloscapaciteit. De berekening of iemand afloscapaciteit heeft vormt de basis voor een saneringsaanbod aan schuldeisers. In het overleg met betrokken gemeenten, VNG en NVVK worden de beleidsuitgangspunten en uitvoeringsvraagstukken – met name die zien op het karakter van de aflossingscapaciteit – intensief besproken.

Niet-saneerbare schulden

De kaders voor het specifieke aanbod voor jongeren onder de kindregeling met problematische schulden zijn geschetst in de brief van 4 juli jl. (Kamerstukken 24 515 en 31 066, nr. 718) Doel van het aanvullend aanbod is niet om een schuldenaar geheel schuldenvrij te maken, wel om iemand extra ondersteuning te bieden zijn leven weer op de rit te krijgen en voor zover mogelijk schuldenvrij te blijven. De naar hun aard niet-saneerbare schulden zoals DUO-hoofdsommen maken geen onderdeel uit van het specifieke aanbod net zoals dat van reguliere saneringstrajecten geen onderdeel uitmaakt.

DUO-schulden zijn naar hun aard niet-saneerbaar. Als tegenwicht wordt voor het terugbetalen van de DUO-lening een relatief makkelijk regime gehanteerd waarop ook nog veel maatwerk mogelijk is zoals bijvoorbeeld gebruikmaken van een aflosvrije periode waardoor de jongere in geval van problematische schulden het terugbetalen van de studieschuld tijdelijk kan pauzeren.

Ook met OCW zijn de DUO-schulden in relatie tot het specifieke aanbod uitvoerig tegen het licht gehouden. Er is een aantal redenen waarom het kabinet geen voorstander is van het generiek kwijtschelden van DUO-schulden. Dat ziet op het niet-saneerbare karakter van DUO-schulden, het bijzonder moeizaam kunnen aantonen van enig causaal verband met de toeslagenproblematiek, de aantallen personen onder de kindregeling met een DUO-schuld en daarvoor benodigde arbeidsintensieve beoordelingsproces, de enorme voorziene budgettaire consequenties (honderden miljoenen) en de ongelijkheid van een dergelijke maatregel ten opzichte van andere studenten met een DUO-schuld.

De motie wordt gezien het voorgaande ontraden. Zoals hierboven gesteld loopt het gesprek over het karakter van de aflossingscapaciteit nog.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 1258

X Noot
2

Kamerstuk 30 166, nr. 1151

X Noot
3

Kamerstukken 24 515 en 31 066, nr. 718

Naar boven