31 066 Belastingdienst

Nr. 1254 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2023

De ouders die onrecht is aangedaan door de problemen met de kinderopvangtoeslag, moeten vaak lang wachten voordat zij tot financieel herstel kunnen komen en een nieuwe start kunnen maken. Voor veel ouders duurt dit té lang. Hun leven staat in de wachtstand. De urgentie om de hersteloperatie beter en sneller te laten verlopen is daarom groot.

Volgend op eerdere maatregelen op het gebied van de integrale beoordeling, is uw Kamer op 2 juni 2023 (Kamerstuk 31 066, nr. 1235) geïnformeerd over een aantal aanvullende en vernieuwende maatregelen en denkrichtingen, met als doel de ouder sneller duidelijkheid te geven en de regie van de ouder meer centraal te stellen. Er is inmiddels doorgewerkt aan de verdere uitwerking van dit pakket. In de komende periode kijken we naar de uitvoerbaarheid, de uitvoerders en toetsen we onze aannames. Ervan doordrongen dat het leed dat ouders is aangedaan nooit volledig hersteld kan worden, zet het kabinet in op de volgende maatregelen:

  • 1. Versnelde afhandeling schade

    Het kabinet wil dat ouders voor wie de vergoedingen uit de eerste toets en de integrale beoordeling niet voldoende zijn, kunnen kiezen voor een vereenvoudigde beoordeling van hun schade met een schikking als eindresultaat. In een meer grofmazige aanpak is het verhaal van de ouder het vertrekpunt en wordt gewerkt met een schadekader met standaard (forfaitaire) bedragen per schadepost, waarbij de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit worden verlaagd. Wel blijft het onder andere belangrijk te laten zien dat de schade ontstaan is in, of na de periode waarin de ouder met de kinderopvangproblematiek te maken had. Het alternatief voor ouders met complexe situaties is om vergoeding van aanvullende schade voor te leggen aan de Commissie Werkelijke Schade (CWS), voor een precieze, uitgebreide schadeberekening op basis van een schadestaat.

  • 2. Bezwaarafhandeling

    Bezwaarzaken worden efficiënter afgehandeld, door expertise gerichter in te zetten. Daarnaast wordt zo veel mogelijk voorkomen dat een ouder de noodzaak voelt in bezwaar te gaan.

  • 3. Dossierverstrekking

    De dossiervertrekking wordt verder versneld en geüniformeerd, waardoor ouders en advocaten tijdiger geïnformeerd worden.

In deze brief worden de bovengenoemde maatregelen verder gedetailleerd en wordt ingegaan op de planning en de dilemma’s. De verwachte versnelling komt voort uit een rekenkundig model, gebaseerd op verschillende aannames, en is nog niet getoetst in de praktijk.

De uitvoerbaarheid is meegewogen in de vormgeving van en besluitvorming over deze maatregelen. Daarbij is de inschatting dat in het komende half jaar het gros van de maatregelen geïmplementeerd kan worden. Het kabinet ziet zich genoodzaakt de aanvullende schaderoute uit te besteden en kijkt de komende tijd welke partij dit het beste zou kunnen doen. Er heeft in deze korte tijd evenwel nog geen uitvoeringstoets kunnen plaatsvinden.

Bij de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen is de juridische houdbaarheid en de verhouding tot de wettelijke kaders een belangrijk aandachtspunt. Indien dat nodig blijkt zal het kabinet met een voorstel tot wetswijziging komen.

De voorgestelde richtingen gaan gepaard met dilemma’s en risico’s. Zodra er een grotere mate van zekerheid is verkregen wordt een nieuwe planning met uw Kamer gedeeld.

Integrale beoordeling

Omdat het kabinet een eerder aangekondigd ambitieus pakket aan maatregelen om de integrale beoordeling te verbeteren en te versnellen uitvoert1, concentreert het zich in deze versnellingsbrief op werkelijke schade.

Onderdeel van de maatregelen voor verbetering en versnelling van de integrale beoordeling is bijvoorbeeld dat de persoonlijk zaakbehandelaar meer ruimte in de behandeling van de integrale beoordeling krijgt, door een nauwere samenwerking met de beoordelaar. Ook kan de persoonlijk zaakbehandelaar aan het einde van het proces het informatie- en beoordelingsformulier verstrekken aan de ouder. Bovendien krijgen ouders die waarschijnlijk niet gedupeerd zijn, een versnelde beoordeling, waardoor zij eerder duidelijkheid krijgen over hun situatie, zodat er meer tijd over blijft voor de gedupeerde ouders. We verwachten dat het mogelijk wordt om steeds meer ouders op deze snellere wijze te beoordelen. Daarnaast kunnen gemeenten ouders aandragen voor urgente behandeling, om te zorgen dat ouders in schrijnende situaties direct worden geholpen.

Met deze maatregelen is de prognose dat circa 57.000 beoordelingen (90% van 63.000) in het eerste kwartaal van 2025 afgerond kunnen zijn. Indien het aantal aangemelde ouders 68.000 wordt, verwachten we die beoordelingen in de rest van 2025 ook afgerond kunnen hebben. Ondertussen blijft UHT continu kijken naar verdere mogelijkheden om het proces van de integrale beoordeling te verbeteren en versnellen. Lessen die worden geleerd bij de versnelde beoordeling voor ouders die waarschijnlijk niet gedupeerd zijn, kunnen bijvoorbeeld worden toegepast bij de andere ouders die nog wachten op een integrale beoordeling. De inzet van het kabinet is en blijft om de integrale beoordelingen zo spoedig mogelijk uit te voeren.

1. Versnelde afhandeling schade

a. Regie en keuzemogelijkheid

In de Catshuisregeling van € 30.000 euro en een eventuele aanvulling uit de integrale beoordeling, is al een (deels) forfaitaire vergoeding van schade opgenomen. Een deel van de ouders heeft een hogere schade dan vergoed op basis van de Catshuisregeling en de integrale beoordeling. Deze ouders kunnen zich hiervoor melden bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Het kabinet ziet dat er veel ouders zijn die het traject achter zich willen laten en verder willen met hun leven. Daarom zet het kabinet, complementair aan de CWS, in op een alternatieve schaderoute die sneller en grofmaziger is, en de ouder meer regie geeft. Net als CWS staat deze schaderegeling alleen open voor ouders waarvan in de integrale beoordeling gedupeerdheid is vastgesteld.

In de nieuwe alternatieve schaderoute kan de ouder in eigen regie of met externe begeleiding toewerken naar een vaststellingsovereenkomst met finale kwijting voor aanvullende schadevergoeding. Daarbij verlagen we de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit en werken we met forfaitaire bedragen. Dat maakt het schadeproces voor de ouder minder belastend, geeft de ouder meer regie en maakt de uitvoering eenvoudiger.

Ouders kunnen via een online keuzehulp kijken welke afhandelingswijze het best past bij hun situatie. We bezien nog welke hulp ouders hierbij nodig hebben.

b. Het verhaal van de ouder

De vereenvoudigde afhandeling van aanvullende schade begint met het verhaal van de ouder dat het leven voor en na de problemen met de kinderopvangtoeslag gestructureerd beschrijft. De ouder kan dit verhaal zelf opschrijven of hiervoor hulp krijgen van een schrijver. Het kabinet overlegt met (externe) partijen hoe en door wie deze ondersteuning aan ouders het best kan worden geboden.

c. Aannemelijk maken van causaliteit

Ouders geven aan dat het ingewikkeld is te bewijzen dat de schade die zij hebben geleden het directe gevolg is van de toeslagenproblematiek. Het aantonen van causaliteit kan zorgen voor een juridische behandeling en lange behandeltijden. Om het herstel via deze behandeling niet te vertragen, wil het kabinet de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit verlagen en hiermee het verhaal van de ouder meer centraal stellen. Wel blijft het onder andere belangrijk te laten zien dat de schade ontstaan is in, of na de periode waarin de ouder met de kinderopvangproblematiek te maken had.

d. Forfaitaire bedragen (standaardbedragen)

Het uitgangspunt wordt een schadekader met forfaitaire bedragen en het minder belasten van ouders door de bewijslast voor hen verder te verlagen. Toetsing zal hierdoor sneller verlopen. Uiteraard is het hierbij noodzakelijk dat de forfaitaire bedragen met expertise en onafhankelijk van de overheid zijn gevalideerd. Op basis van het verhaal, en de toestemming van ouders om bij andere overheidsinstanties eventueel bewijs op te vragen, worden schadeposten afgeleid. Voor ouders met eenvoudige schadeposten, is het ook mogelijk nog meer te versnellen door het invullen van een online schadeformulier.

e. Naar een afsluiting: Vaststellingsovereenkomst (VSO)

Na beoordeling van het eventuele verhaal, en toepassing op het schadekader, ontvangt de ouder een opzet van een vaststellingsovereenkomst (VSO) met een voorstel voor finale kwijting. Daarmee wordt aanvullende schadevergoeding toegekend. De ouder kan dat voorstel indien gewenst bespreken in een persoonlijk gesprek en/of onafhankelijk advies inwinnen. Het aanbod van de VSO is beperkt geldig. Wanneer de VSO ondertekend is, ontvangt de ouder betaling van het vastgestelde bedrag. De mogelijkheid om naar de CWS te gaan staat daarna niet meer open. Brede ondersteuning door gemeenten of nazorg via bijvoorbeeld Lotgenotencontact blijven beschikbaar. Het kabinet overlegt met de VNG over de samenhang van de VSO-route en brede ondersteuning, en werkt deze samenhang de komende maanden verder uit in een pilot.

Pilot: Regionale aanpak

Het opzetten van een vereenvoudigde schadeafhandeling waar elke ouder een beroep op kan doen, vergt stevige voorbereidingen waarbij ook verplichtingen met externe partijen moeten worden aangegaan, en zal naar schatting zes maanden in beslag nemen. In samenwerking met de betrokken partijen wil het kabinet na de zomer starten met een regionale pilot om ouders die al lang wachten op afhandeling van hun aanvullende werkelijke schade eerder een optie op een compensatieverzoek aan te bieden. Door op regionale bijeenkomsten, binnen een korte periode, met ouders tot een VSO te komen, wil het kabinet ervaring opdoen om toe te passen binnen de nieuwe mogelijkheid voor schadeafhandeling.

Planning

Het inrichten van de alternatieve schaderoute vraagt capaciteit en tijd. De huidige inschatting is dat het inrichten van een regionale pilot na de zomer haalbaar is, en een definitieve route eind 2023 of begin 2024. Als deze routes succesvol blijken, laten huidige doorrekeningen zien dat de laatste verzoeken om vergoeding van aanvullende schade via de VSO-route in de eerste helft van 2027 behandeld kunnen worden. Uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid worden nog verder uitgewerkt en getoetst.

Door het grofmazige karakter van de alternatieve schaderoute kan naar verwachting een significante versnelling ten opzichte van de huidige situatie gerealiseerd worden. De versnelling hangt wel sterk af van hoeveel ouders een daadwerkelijk vereenvoudigde schadebeoordeling willen en hoeveel ouders een beoordeling willen door de CWS. Het kabinet gaat uit van de situatie waarin maximaal 4% van de gedupeerde ouders de CWS-route volgt. Daarnaast is ook relevant hoe snel de CWS de eigen verbetermaatregelen kan uitvoeren. De CWS heeft hiervoor nog geen planning opgeleverd. Daarnaast zijn er de eerdere genoemde onzekerheden over de instroom en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen.

Dilemma’s en onzekerheden

De nieuwe aanpak gaat gepaard met een aantal dilemma’s en risico’s. Alles overwegende is het kabinet bereid deze maatregelen te nemen, omdat dit voorstel het proces significant kan versnellen en verbeteren voor ouders.

Een risico dat al eerder genoemd is, is het risico van uitvoerbaarheid. Er bestaat het risico dat de implementatie en uitvoering niet snel genoeg gerealiseerd kunnen worden, of dat de maatregelen onvoldoende versnellen. Dit risico wordt gemitigeerd door te werken met externe partijen, en door het starten met een regionale pilot na de zomer.

Er bestaat de kans dat meer ouders dan nu een verzoek indienen voor vergoeding van aanvullende schade, ook als zij daarvoor niet in aanmerking komen. Dit kan leiden tot langere wachttijden voor ouders die wel recht op aanvullende schadevergoeding hebben. Dit risico wordt ondervangen door te werken met een online keuzehulp waarin ouders kunnen kijken welke afhandelingswijze het best past bij hun situatie, en of zij mogelijkerwijs in aanmerking komen voor aanvullende schadevergoeding.

Ook is er de kans dat meer posten geaccepteerd worden door het verlagen van de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit en dat hierdoor het gemiddelde uitgekeerde schadebedrag toeneemt. Daarmee groeit de kans dat in situaties sprake kan zijn van overcompensatie. Verder is er een risico dat meer ouders zich melden voor de Catshuisregeling en de integrale beoordeling, om ook aanspraak te kunnen maken op de schaderegeling.

Als laatste is er een kans dat het lastig is voor ouders de juiste keuze te maken welke manier van schade-afhandeling het best bij hen past. Er zijn zorgen dat het hanteren van twee routes leidt tot verschillende uitkomsten voor ouders. Daarom is het belangrijk vooraf transparant te zijn over de verschillen en overeenkomsten tussen de twee routes.

Commissie Werkelijke Schade

De werkelijke schade route via CWS blijft bij uitstek de plek waar ouders heen kunnen met hoge of complexe aanvullende werkelijke schadeposten, waarvoor een hoge mate van juridische schade-expertise nodig is. De huidige wachttijden en het aantal bezwaren wil de CWS omlaag brengen door verbeteringen door te voeren in haar proces en organisatie. Bijvoorbeeld door ouders eerder en intensiever in het proces te betrekken en ouders de mogelijkheid te bieden een zienswijze te geven. In lijn met de van het lid motie Azarkan c.s.2 zet het kabinet erop in dat de CWS voldoende wordt geëquipeerd in termen van personeel, budget en andere basisvoorzieningen. Daarnaast is de verwachting dat een deel van de ouders gebruik zal willen maken van de snellere route.

Samenloop met de aanvullende schaderegeling voor ex-partners

Indien het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie Toeslagen wordt aangenomen, treedt op korte termijn de ex-partnerregeling in werking. Deze regeling bevat een mogelijkheid voor ex-partners om aanvullende schade vergoed te krijgen die de forfaitaire vergoeding van € 10.000,– overstijgt. Hiervoor was al een aanbestedingstraject gestart, om een uitvoerder te vinden voor een schaderegeling vergelijkbaar met die van CWS.

Om de regelingen voor vergoeding van aanvullende schade zo veel mogelijk vergelijkbaar te maken, onderzoeken we of de maatregelen die voorgesteld worden in deze brief ook toepasbaar kunnen worden voor de ex-partners. Onderdeel van dit onderzoek is de vraag of de versnelde afhandeling van schade en de CWS-route ook een optie kunnen zijn voor ex-partners. De inzichten uit de regionale pilot worden ook meegenomen bij de verdere vormgeving van de aanvullende schaderegeling voor ex-partners.

Om voldoende capaciteit te hebben voor het uitvoeren van aanvullende schaderegelingen voor ex-partners op de hierboven beschreven wijze, is naar verwachting de inzet van externe partijen nodig.

2. Bezwaarafhandeling

Ouders die het niet eens zijn met een beslissing in hun herstelproces, hebben het recht in bezwaar te gaan. Zij moeten daar een spoedig besluit op kunnen krijgen. Dat duurt nu vaak te lang. Er zijn grote achterstanden in de afhandeling van bezwaren. Het kabinet heeft in de voortgangsrapportage over het vierde kwartaal van 2022 de inzet van een aantal maatregelen – zoals mediation – beschreven en zet daarnaast in op verdere veranderingen, om te zorgen voor een goede balans tussen zorgvuldigheid en snelheid. Als eerste betreft dat het verder voorkomen van nieuwe bezwaren, onder andere door betere uitleg na de integrale beoordeling en door ouders te bellen om te kijken of er een oplossing kan worden gevonden. Als tweede wordt ingezet op het gerichter inzetten van expertise in het bezwaarproces.

a. Zienswijze voorafgaand aan beschikking aanvullende schade

Op dit moment gaat tegen de beschikking over compensatie van aanvullende schade circa de helft van de ouders in bezwaar. Door ouders vóór de definitieve beschikking om hun zienswijze te vragen, kan het verhaal van de ouder beter worden meegenomen in de beschikking. Dit betekent dat er iets meer tijd zit tussen het opstellen van de beschikking en het daadwerkelijk afgeven van de beschikking, maar dit zorgt er naar verwachting wel voor dat ouders zich beter gehoord voelen, minder in bezwaar gaan en hun proces zodoende toch sneller kunnen doorlopen.

b. Afhandeling bezwaren eerste toets

De eerste toets is een korte analyse op basis van de informatie uit de systemen van de Dienst Toeslagen en het verhaal van de ouder, bedoeld om te zien of een ouder gedupeerd is door de problemen met de kinderopvangtoeslag. Een bezwaar tegen de eerste toets leidt meestal niet tot een andere uitkomst, maar duidt er veelal op dat de ouder meer duidelijkheid nodig heeft die pas met de integrale beoordeling kan worden gegeven. Het behandelen van deze bezwaren is juridisch minder complex dan bezwaren bij de integrale beoordeling of aanvullende schade. Door het team dat deze bezwaren afhandelt op te schalen met junior juridisch medewerkers of ingehuurde medewerkers, kan de schaarse capaciteit van ervaren juridische medewerkers worden ingezet op de zaken die meer juridische kennis vereisen.

c. Bezwaren niet ontvankelijk na verstrijken bezwaartermijn voor eerste toets

Ouders dienen nu vaak ver na de officiële bezwaartermijn van de Awb hun bezwaarschrift in. Het kabinet wil daar coulant mee omgaan in de onderdelen in de hersteloperatie waar de overheid zelf ook de termijnen niet haalt. Deze worden bij de eerste toets wel gehaald. Om te voorkomen dat de wachttijden voor bezwaar verder oplopen, wil het kabinet bij de eerste toets bezwaren die na de bezwaartermijn worden ingediend niet ontvankelijk verklaren. Niet-ontvankelijkheid blijft dan alleen achterwege op in de Awb benoemde gronden. Deze maatregel geeft het bezwaarteam de kans om andere inhoudelijke bezwaren sneller op te pakken en zo ouders sneller te helpen. Daarnaast schept het meer helderheid over waar ouders in het herstelproces staan. Voorwaardelijk aan deze aanpassing is dat ouders en advocaten goed geïnformeerd worden en de maatregel op een redelijk moment wordt ingevoerd.

d. Gerichter inzetten Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC)

In de voortgangsrapportage over het vierde kwartaal van 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1165) is aangekondigd dat een aantal type bezwaren niet meer standaard voorgelegd wordt aan de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC), zoals bezwaren tegen de uitkomst van de eerste toets. Het kabinet wil die lijn verder doortrekken, en de BAC juist inzetten waar verdere juridische expertise vereist is voor een goede beslissing op bezwaar. In die situaties zal UHT een bezwaar voorleggen aan de BAC voordat er een beslissing wordt genomen. Dat betekent dat geen advies van de BAC wordt gevraagd indien:

  • 1. ouder en UHT het volledig eens zijn;

  • 2. een ouder niet naar de BAC wil;

  • 3. het een bezwaar betreft op de eerste toets;

  • 4. een bezwaar niet ontvankelijk is;

  • 5. een bezwaar kennelijk ongegrond is;

  • 6. het beleid evident volgt uit voorgaande BAC-adviezen.

Door de BAC gerichter in te zetten, krijgen ouders een kortere behandeling van het bezwaar. Tegelijkertijd wordt de druk op de BAC verlicht. Dat is nodig, omdat de huidige capaciteit bij de BAC niet in de pas loopt met het aantal bezwaren waarop geadviseerd moet worden en de wachttijden daarmee te lang zijn. Het kabinet wil de BAC inzetten waar haar expertise echt nodig is. Het instellingsbesluit van de BAC zal conform deze lijn worden aangepast.

e. Snellere afhandeling bezwaren die wel naar BAC gaan

Voor bezwaarzaken die wél aan de BAC worden voorgelegd, wil het kabinet de schriftelijke reactie die door UHT wordt gegeven inkorten tot de kern van het geschil. In plaats van de huidige uitgebreide reactie die UHT geeft, kan de BAC haar hoorzitting baseren op de relevante stukken uit het dossier van de ouder en de korte weergave van UHT van het eigen standpunt. Op een hoorzitting kan de BAC aan UHT waar nodig om extra input vragen. Hiermee wordt de werklast voor de bezwaarafdeling van UHT verlicht, omdat de uitgebreide schriftelijke reactie veel capaciteit vraagt.

Planning

Met de bovenstaande maatregelen wil het kabinet de behandeltijd van bezwaren verkorten. In de aanbiedingsbrief bij de voortgangsrapportage over het eerste kwartaal van 2023 (kamerstuk 31 066, nr. 1235) heeft het kabinet de Kamer gemeld dat de eerder afgegeven prognose – om eind 2026 alle bezwaren op de integrale beoordeling en de eerste toets behandeld te hebben – knelt vanwege een hoger aantal aangemelde ouders en krapte op de arbeidsmarkt. De voorgestelde maatregelen om bezwaren te helpen voorkomen en de afhandeling van bezwaren te versnellen, moeten ertoe leiden dat de kans vergroot wordt dat de prognose om eind 2026 de bezwaren op de eerste toets en integrale beoordeling te hebben afgehandeld, gerealiseerd wordt. Op dit moment acht het kabinet het niet realistisch om uit te gaan van een eerdere datum, al blijft het kabinet zich natuurlijk inzetten om bijvoorbeeld meer personeel te werven en bestaand personeel vast te houden.

Dilemma’s en onzekerheden

Ook de verbetermaatregelen voor het sneller afhandelen van bezwaren gaat gepaard met dilemma’s. Opschaling blijft in relatie tot de arbeidsmarkt altijd een risico.

Door het gerichter inzetten van de BAC, wordt in minder situaties een dubbele juridische toets gedaan. We zetten er op in dat de goede rechtsbescherming en waarborgen voor ouders niet in het geding komen, door samen met de BAC mitigerende maatregelen te ontwikkelen, zoals het doen van steekproeven.

Het inperken van de schriftelijke reactie door UHT betekent dat er voorafgaand aan de hoorzitting in mindere mate een overzicht van aanvullende feiten en omstandigheden met de BAC gedeeld wordt. Daardoor kan het voorkomen dat aanvullende informatie of omstandigheden pas naar voren komt of komen tijdens de hoorzitting. Het risico daarvan is dat het de BAC meer tijd kost om advies uit te brengen op bezwaar.

Een derde risico is dat het hanteren van bezwaartermijnen mogelijk leidt tot een groei van pro forma bezwaren. Om dit zo veel als mogelijk te voorkomen, verschaft de persoonlijk zaakbehandelaar het informatie- en beoordelingsformulier en worden ouders die overwegen een bezwaar in te dienen gebeld om hun zorgen te bespreken.

3. Verstrekking van dossiers

Bij de beslissingen die in de hersteloperatie voor ouders worden genomen, is het belangrijk dat ouders ook toegang hebben tot de informatie die gebruikt is bij het nemen van die beslissingen. Naast de introductie van nieuwe laksoftware die het opleveren van dossiers zal gaan versnellen, wil het kabinet op het gebied van dossiers het zwaartepunt meer leggen bij snelheid en eenvoud, en minder bij de uitgebreide controle die nu op elk dossier plaatsvindt. Het doel is om hiermee dossiers eerder en beter te leveren aan ouders en advocaten. Het kabinet legt hierbij de focus op de hersteldossiers (inclusief de dossiers voor de BAC en CWS), omdat deze essentieel zijn bij de hersteloperatie. Over de volgende stap bij de verzoeken om uitgebreidere persoonlijke dossiers, zal uw Kamer op een later moment worden geïnformeerd.

a. Uniformeren dossiers

Het kabinet wil de dossierverstrekking minder complex maken, om ouders en advocaten beter en eerder te kunnen voorzien in hun informatiebehoefte. Het kabinet bekijkt dat samen met advocaten, en daarom vinden op dit moment overleggen plaats over de inhoud en uniformering van dossiers. Daarbij wordt gekeken naar de informatie die nodig is in een dossier, het moment waarop een dossier verstrekt wordt en de mogelijkheid die UHT heeft om daar een goede uitvoering aan te geven. Afhankelijk van de uitkomsten van die gesprekken kan meer informatie worden gegeven over de uitwerking van de maatregel om dossiers te uniformeren.

b. Minder controle

Het kabinet wil de tweede handmatige controlestap die nu plaatsvindt bij het lakken van dossiers, schrappen. Dat betekent dat dossiers nog steeds gelakt en gecontroleerd worden op privacyregels voordat zij aan ouders en hun advocaat verstrekt worden, maar dat geen tweede controle meer plaatsvindt. Op die manier kunnen twee keer zoveel dossiers worden opgeleverd als met de huidige werkwijze.

Het aanpassen van de werkwijze van controle op dossiers kost ongeveer zes weken. In deze periode worden de werkinstructies aangepast, en zal een werkwijze worden opgezet voor de omgang met eventuele datalekken. Tot slot wordt deze nieuwe werkwijze ook aan ouders en advocaten gecommuniceerd, met het verzoek prudent om te gaan met vertrouwelijke informatie. We zullen monitoren of dit gebeurt.

Planning

In de vorige voortgangsrapportage zijn maatregelen genoemd om de achterstanden bij de verstrekking van hersteldossiers weg te werken, waaronder de inzet van software waarmee het anonimiseren van gegevens van derden veel sneller kan dan nu. De verwachting is dat – onder voorbehoud van een succesvol aanbestedingstraject en het feitelijk uitrollen van de laksoftware in het derde kwartaal van 2023 – eind van dit jaar de achterstand op de verstrekking van hersteldossiers is weggewerkt.

Door het uniformeren van de verschillende typen dossiers, krijgen ouders straks meer duidelijkheid over wat zij van het dossier kunnen verwachten. Met het verkorten van het controleproces kan de komende maanden de oplevering van dossiers verdubbeld worden ten opzichte van het huidige tempo. Daarmee krijgen zo’n 1.500 ouders sneller de beschikking over hun dossier. Er wordt toegewerkt naar een situatie waarin ouders desgewenst direct bij de beschikking van hun integrale beoordeling hun dossier kunnen ontvangen.

Dilemma’s

In een aantal gevallen bevatten dossiers na de eerste controle nog gevoelige informatie, zoals namen van medewerkers. Door dossiers minder te controleren bestaat dus een kans op een privacyschending, doordat persoonsgegevens mogelijk toch in het dossier blijven staan. Het kabinet gaat hierbij uit van vertrouwen in de ouders en advocaten om prudent met deze informatie om te gaan en zal hen dit expliciet verzoeken bij het verstrekken van de dossiers.

Maatregelen die niet worden ingevoerd

In de Kamerbrief van 2 juni 2023 staat een aantal denkrichtingen benoemd die het kabinet heeft overwogen, maar niet implementeert.

Er is gekeken of er voor ouders opties zijn om versneld uit het herstelproces te kunnen stappen. Overwogen is ouders een financieel aanbod te doen van een vast bedrag na de eerste toets en vóór de integrale beoordeling en daarmee af te zien van verdere stappen in het herstelproces. Mogelijk zou dit – in het meest gunstige scenario – de gehele hersteloperatie met enkele maanden kunnen versnellen, doordat minder mensen een integrale beoordeling nodig hebben of bijvoorbeeld een bezwaar indienen of een verzoek doen over aanvullende werkelijke schade. Daar staat tegenover dat deze maatregel voor veel ouders voor een onwenselijke situatie zorgt. Ouders kunnen zonder informatie uit de integrale beoordeling moeilijk inschatten of dit aanbod hen financieel rechtdoet. Daarnaast voelt het mogelijk oneerlijk voor ouders die al een integrale beoordeling hebben gehad en deze keuze niet konden maken. Bovendien zou deze extra optie ook veel vragen van de uitvoering bij UHT in het verstrekken van informatie aan ouders en in het aanpassen van de systemen en processen bij de eerste toets en de integrale beoordeling. Hierdoor zou de invoering van de verbetermaatregelen die al in gang zijn gezet mogelijk vertraging oplopen – en daarmee zou deze optie in een ongunstig scenario zelfs voor vertraging van het gehele herstelproces zorgen.

Een andere maatregel die is overwogen maar waar het kabinet niet verder mee gaat, is een versnelde integrale beoordeling voor ouders die een bezwaar indienen tegen de eerste toets. Veel bezwaarzaken die op behandeling wachten gaan over de eerste toets. Door de ouders niet via hun bezwaar maar via de integrale beoordeling te beoordelen, kan dit druk wegnemen van het bezwaarteam. Het kabinet kiest hier niet voor, omdat er geen garantie is dat ouders hun bezwaar intrekken als zij versneld een integrale beoordeling krijgen, en dit een prikkel kan zijn om in bezwaar te gaan. Voor ouders die in een urgente situatie zitten is er al de mogelijkheid om versneld een integrale beoordeling te krijgen.

Budgettaire gevolgen

De maatregelen voor het voorkomen van bezwaren en het versnellen van de afhandeling van bezwaren, en de maatregelen voor het vereenvoudigen en versnellen van de oplevering van dossiers, leiden naar verwachting niet tot (significante) budgettaire gevolgen.

Dit geldt niet voor de maatregelen die betrekking hebben op de vergoeding van aanvullende schade. Het kabinet gaat uit van een aantal van 42.000 gedupeerde ouders op basis van 63.000 aanmeldingen. De meerkosten van de beschreven maatregelen worden op basis van de op dit moment beschikbare inzichten en verwachtingen geraamd op ca. € 130 mln. tot ca. € 200 mln. ten opzichte van de reeds beschikbare en gereserveerde middelen voor werkelijke schade (cumulatief ca. € 132 mln. in 2023–2026). Hiermee is er dekking voor de situatie waarin maximaal circa 2.100 van de gedupeerde ouders de CWS-route volgen en maximaal circa 16.500 van de gedupeerde ouders voor een VSO-route kiezen. Hierbij is aangenomen dat het gemiddeld toegekende schadebedrag niet stijgt als gevolg van het verlagen van de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit.

De meerkosten betreffen primair betalingen aan ouders (variërend van ca. € 115 mln. tot ca. € 155 mln. extra). Per behandeld verzoek gaan de bedragen omlaag, maar omdat we meer mensen kunnen accommoderen zullen er ook meer apparaats- en uitvoeringskosten moeten worden gemaakt, variërend van ca. € 15 mln. tot € 45 mln. extra. Deze meerkosten zijn naar verwachting inpasbaar binnen de al beschikbare en op de Aanvullende Post gereserveerde budgetten voor Toeslagenherstel. De vereiste overhevelingen van de Aanvullende Post zullen op korte termijn ter goedkeuring aan het Parlement worden aangeboden door een nota van wijziging op de 1e suppletoire begroting 2023 van het Ministerie van Financiën, die op dit moment voor behandeling in de Tweede Kamer ligt. De totale begroting voor Toeslagenherstel wijzigt daarmee niet en blijft circa € 7,1 mld.

Bovenstaande betreft nadrukkelijk een schatting. De werkelijke budgettaire gevolgen van deze maatregelen zijn op voorhand niet met zekerheid te bepalen. Zo is het aantal ouders dat uiteindelijk gebruik maakt van de mogelijkheid tot een VSO of de CWS-route doorloopt, in sterke mate bepalend voor de programma- en uitvoeringskosten.

In de berekening is op het punt van hogere instroom van ouders die nu twijfelen een verzoek bij CWS te doen, het nog vast te stellen schadekader en de impact van het verlagen van de eisen voor het aannemelijk maken van causaliteit inherent nog een grote mate van onzekerheid. De ontwikkeling op deze punten zal nauwlettend gevolgd worden en met de uitkomsten van deze ontwikkelingen zal de raming bijgesteld worden.

Daarnaast is bovenstaande kostenraming nog gebaseerd op circa 63.000 aanmeldingen van ouders. Hiermee wordt aangesloten bij de aannames waarop de huidige Toeslagenherstelbegroting (na goedkeuring van de 1e suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 350 IX)) is gebaseerd. Autonome ontwikkelingen, zoals verwachte stijging in het totaal aantal aanmeldingen bij UHT, worden in de regel éénmaal per jaar verwerkt in de begroting en wel na de voorjaarbesluitvorming. Het Parlement zal met de reguliere begrotingscyclus en de Voortgangsrapportage Herstel Toeslagen geïnformeerd worden over eventuele ontwikkelingen in de verwachte budgettaire impact van de maatregelen. Daarnaast is er op dit moment te veel onzekerheid over de autonome ontwikkelingen om deze al budgettair te verwerken. Dit geldt ook voor de impact van autonome ontwikkelingen, zoals de verwachte toename in het aantal aanmeldingen, op zowel deze maatregelen als de al bestaande regelingen voor Toeslagenherstel.

Tot slot

Met de maatregelen die in deze brief nader zijn uitgewerkt wil het kabinet het herstelproces voor ouders versnellen én de ouder meer regie geven.

Zoals ook toegelicht in de brief zijn de keuzes die het kabinet wil maken omgeven met dilemma’s en daardoor complex. Ook moet de uitvoerbaarheid nog worden getoetst. Het kabinet vindt het belangrijk hier het vertrouwen in de ouders de boventoon te laten voeren en dus ook het verhaal van de ouders doorslaggevend te laten zijn.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 1235

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 1198.

Naar boven