Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2023
De aangehouden motie van het lid Van der Lee c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1191) uit het debat van 7 maart jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 58, item 20) beoogt de hersteloperatie toeslagen te versimpelen door de wettelijke vergewisplicht
van de Uitvoeringsorganisatie Hersteloperatie Toeslagen (hierna: UHT) ten aanzien
van de adviezen van Commissie Werkelijke Schade (hierna CWS) zo marginaal mogelijk
in te vullen en daarnaast een wetswijziging voor te bereiden tot het volledig afschaffen
ervan.
Marginale invulling
Het kabinet steunt het eerste gedeelte van de motie over een meer marginale invulling
van de vergewisplicht. Momenteel is het tijdsverloop tussen het advies van de CWS
en het besluit van UHT gemiddeld 40 dagen, inclusief de tijd die CWS nodig heeft voor
de beantwoording van vragen in het kader van de vergewisplicht. Voor ingewikkelde
zaken, zoals bij medische adviezen, is meer tijd nodig, terwijl eenvoudige zaken in
kortere tijd kunnen worden beschikt. Gemiddeld gesproken worden in het kader van de
vergewisplicht steeds minder vragen gesteld en wordt er door UHT steeds minder afgeweken
van het advies van CWS. Tot en met het derde kwartaal van 2022 is UHT in 15% van de
gevallen afgeweken van het CWS-advies; in het vierde kwartaal was dat nog 7%. Daarbij
verdient vermelding dat – na uitoefening van de vergewisplicht door UHT – de adviezen
tot op heden veelal in het voordeel van de ouder worden bijgesteld, bijvoorbeeld door
toekenning van de wettelijke rente voor ouders. Genoemde daling hangt samen met de
opgedane ervaring en de inmiddels opgestelde beoordelingskaders die een positief effect
hebben op de rechtseenheid en de kwaliteit van de adviezen. De vergewisplicht neemt
binnen een vaste en gestroomlijnde adviesrelatie steeds minder tijd in beslag en het
gevolg hiervan is dat deze marginaler kan worden ingevuld, waarmee de tijd tussen
advies en beschikking zo kort mogelijk is. De inzet van het kabinet is daar op gericht,
in lijn met het eerste gedeelte van het dictum van deze motie.
Belang van de vergewisplicht
De vergewisplicht vloeit voort uit het algemene zorgvuldigheidsbeginsel en is neergelegd
in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het gaat om een wettelijke
verplichting die geldt voor alle bestuursorganen in Nederland wanneer bij het nemen
van besluiten gebruik wordt gemaakt van onderzoek dat door een adviseur is verricht.
De vergewisplicht waarborgt de volledigheid van deze adviezen en zorgt voor een deugdelijke
motivering van besluiten die op deze adviezen gegrond zijn. Het draagt op die manier
bij aan de kwaliteit van de besluitvorming en aan het inzicht van de burger hoe een
besluit tot stand komt. Dat is in het belang van de gedupeerde ouders.
Daarbij komt dat het zorgvuldigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk
bestuur van toepassing blijft, ook als UHT bij wet zou worden uitgezonderd van de
werking van de vergewisplicht van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht. Zolang
er sprake is van een relatie adviseur (CWS) – beslisser (UHT) zal het bestuursorgaan
aan het zorgvuldigheidsbeginsel invulling moeten geven. Daardoor is de «opbrengst»
van het volledig afschaffen gering ten opzichte van de reeds ingezette marginalisering.
Weegmoment
Het kabinet zet momenteel in op oplossingen en verbeteringen binnen het huidige wettelijke
kader. Dit richt zich op het voldoende equiperen van CWS in termen van personeel,
budget en andere basisvoorzieningen, alsmede om de beoordelingscriteria up-to-date
te houden en te publiceren, e.e.a. in lijn met de aangenomen (Handelingen II 2022/23,
nr. 61, item 7) gewijzigde motie van het lid Azarkan c.s.1 Daarover vindt overleg plaats met de CWS. Via de voortgangsrapportages wordt u hierover
geïnformeerd.
Het kabinet stelt voor om een weegmoment in te bouwen bij de voortgangsrapportage
over de laatste maanden van 2023, die begin volgend jaar verschijnt, om te bezien
of de ingezette koers van marginalisering van de vergewisplicht voldoende is. Mocht
dit niet of onvoldoende het geval blijken te zijn, dan wordt ambtelijk gestart met
het voorbereiden van een wetswijziging over de toepassing van de vergewisplicht in
het kader van advisering door de CWS.
Als de motie als bovenstaand kan worden gelezen, kan het kabinet deze aan het oordeel
van uw Kamer laten.
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries