31 066 Belastingdienst

Nr. 1098 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 september 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 24 juni 2022 inzake vormgeving tegemoetkoming Fraude Signalering Voorziening (FSV) (Kamerstuk 31 066, nr. 1065).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 augustus 2022. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Kling

Inleiding

Op 5 juli jl. heeft de vaste commissie voor Financiën over de brief Vormgeving tegemoetkoming Fraude Signalering Voorziening (FSV) vragen gesteld. Op 20 juli jl. heeft de commissie voor Financiën aanvullende vragen gesteld.

Bijgaand treft u mijn beantwoording aan (zie ook Kamerstuk 31 066, nr. 1099). In die beantwoording kan ik helaas nog niet in detail in gaan op uw vragen, omdat op dit moment de contouren van het beleid bekend zijn en een verdere uitwerking nodig is. Het gesprek met uw Kamer over de contouren gaat helpen bij die verdere uitwerking. Met de uitwerking wil ik vervolgens in dit najaar bij u terugkomen.

Graag breng ik nog drie zaken onder uw aandacht.

Informeren van mensen geregistreerd in FSV

De Belastingdienst start medio september met het informeren van mensen die in FSV staan en die geen van de vastgestelde effecten van hun registratie hebben gehad. Deze personen krijgen te horen dat er is vastgesteld dat er geen effect is van hun registratie, dat er geen gegevens zijn gedeeld en dat ze niet met bijzondere persoonsgegevens in FSV staan opgenomen. Er zal worden aangeven dat de betrokkenen derhalve niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Tevens zal ik in deze brief nogmaals mijn excuses aanbieden. Vanzelfsprekend krijgen de betrokkenen de mogelijkheid te reageren als zij van mening zijn dat er wel sprake is van een effect van de registratie. Eind oktober ben ik voornemens te starten met het informeren van mensen die een verklaarbaar effect hebben gehad van de registratie, maar waarvan geen bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en waarvan geen gegevensdeling heeft plaatsgevonden. Personen waarvan wel bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en die een effect van de registratie hebben gehad ga ik informeren zodra wij er met elkaar over gesproken hebben.

Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV)

Het proces voor het behandelen van signalen, waarvoor voorheen de FSV werd gebruikt, ligt momenteel stil. Er is een nieuw proces ontwikkeld met een ondersteunende applicatie: Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV). Op deze voorgenomen gegevensverwerking is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) uitgevoerd. Vanuit het belang dat de Belastingdienst hecht aan het zorgvuldig omgaan met gegevens is de GEB voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP heeft advies gegeven op het signalenproces en de daaraan gelieerde applicatie en dat is op 21 juli jl. ontvangen. Ik stuur uw Kamer dit advies hierbij toe.

Het gaat om een stevig advies. De AP raadt onder meer aan een totaalbeeld op te stellen van alle risico’s voor alle betrokkenen in de hele keten van verwerkingen van fraudesignalen, binnen en buiten de Belastingdienst, en niet alleen binnen TSV. Voorts adviseert de AP om na te gaan ten aanzien van welke verwerkingen (nadere) wettelijke borging vereist is, en deze wettelijke borging te initiëren. De AP adviseert verder de verwerking niet aan te vangen totdat de adviezen van de AP zijn verwerkt.

Ik wil de AP danken voor haar uitgebreide en nauwkeurige advies. Momenteel wordt het advies bestudeerd. Daarbij wordt ook bezien hoe en wanneer verdergegaan kan worden met het inrichten van het signalenproces. Beide belangen – die van fraudeopsporing en de zorgvuldige behandeling van burgers en ondernemers – staan hierbij centraal. We zullen de tijd die hiervoor nodig is nemen om dit op een goede manier in te richten. Vooralsnog wordt gestopt met de voorbereidingen van de implementatie van het signalenproces met TSV en zal TSV niet worden opgestart. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren.

Verzoek vaste commissie voor Financiën

De vaste commissie voor Financiën heeft tijdens de procedurevergadering van woensdag 25 mei jl. verzocht om een tijdpad voor het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen en de hoofdlijnen- en contourenbrief FSV. Ten aanzien van het tijdpad voor het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen is uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane in de brief van 27 juni jl.1 In de beantwoording van deze vragen en in de hoofdlijnenbrief die ik op 24 juni jl.2 aan uw Kamer heb gestuurd is ook aan het deel van uw verzoek ten aanzien van FSV voldaan.

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Waarom is alleen het feit dat iemand alleen in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geregistreerd stond voor het kabinet geen reden voor compensatie? Zijn de mensen die alleen in FSV geregistreerd stonden niet benadeeld in niet-materiële zin?

Antwoord 1

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft verschillende overtredingen van de privacywetgeving, de AVG, vastgesteld ten aanzien van FSV. Het enkele feit dat iemand in FSV stond wil echter niet automatisch zeggen dat daardoor ook schade is geleden. Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om mensen tegemoet te komen die schade hebben geleden die veroorzaakt is door de registratie in FSV of een selectie daaraan voorafgaande. Ik baseer mij hiervoor op de rapporten van PwC. In alle andere gevallen is er mijns inziens en blijkens de rapporten van PwC geen sprake van materiële schade en ben ik dus niet voornemens over te gaan tot een vergoeding voor materiële schade.

Ik ben voornemens om over te gaan tot herstel door het laten vervallen van een correctie op de aangifte, als er bij de selectie aan de poort sprake is geweest – of in bepaalde gevallen: niet uit te sluiten is dat sprake is geweest – van een schending van een grondrecht, zoals het verbod op discriminatie op grond van afkomst of geloofsovertuiging. Daarnaast wil ik overgaan tot een tegemoetkoming als er sprake is van een onterechte afwijzing voor minnelijke schuldsanering natuurlijke personen, het onterecht weigeren van een betalingsregeling of het onterecht niet kwijtschelden. In alle andere gevallen is er mijns inziens en blijkens de rapporten van PwC geen sprake van materiële schade en ben ik dus niet voornemens over te gaan tot een vergoeding voor materiële schade.

Daarnaast ben ik voornemens om in een aantal benoemde specifieke situaties over te gaan tot een financiële vergoeding van mogelijk geleden immateriële schade. Daartoe onderzoek ik in hoeverre bij de volgende groepen personen daadwerkelijke schade als gevolg van de registratie in FSV voldoende aannemelijk is. Ik onderzoek dit voor:

  • personen waarvan gegevens verstrekt zijn uit FSV aan een andere organisatie en waarbij de FSV-geregistreerde daarvan een gevolg heeft ondervonden.

  • bij personen waarvan bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd in FSV en waarbij door deze registratie een gevolg of handeling heeft plaatsgevonden.

  • bij personen die te lang zijn betrokken in intensief toezicht en daardoor schade hebben ondervonden.

Bij de overige mensen zal ik nogmaals mijn excuses aanbieden. Deze mensen hadden niet in FSV geregistreerd mogen worden. Voor ongeveer 220.000 mensen heeft de registratie in FSV geen effect gehad of een verklaarbaar effect; dan was het geen effect van de registratie in FSV op zich maar vanwege een inhoudelijke beoordeling van de aangifte. Omdat er geen schade is geleden door de registratie in FSV ben ik niet voornemens deze mensen een tegemoetkoming te geven.

Vraag 2

Is het kabinet voornemens alle geleden schade die voortkomt uit FSV-registratie te vergoeden? Waarom wel of niet?

Antwoord 2

Het enkele feit dat iemand in FSV stond wil niet automatisch zeggen dat daardoor ook schade is geleden. Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om mensen tegemoet te komen die schade hebben geleden die veroorzaakt is door de registratie in FSV. Ik ben voornemens om over te gaan tot een financiële vergoeding van schade, indien er daadwerkelijk schade is geleden en er een causale relatie bestaat tussen de schade en een registratie in FSV. Graag voer ik met uw Kamer het gesprek over de vormgeving van het tegemoetkomingsbeleid zoals ik u dat heb gepresenteerd. De Belastingdienst werkt momenteel verder aan de uitwerking hiervan. In het najaar zal ik de Kamer nader informeren.

Vraag 3

Hoeveel tijd zal er nodig zijn voordat alle gedupeerden zijn gecompenseerd?

Vraag 10

Wat zijn de geschatte kosten van de tegemoetkomingsregeling?

Vraag 11

Wanneer zullen de eerste bedragen in de tegemoetkomingsregeling uitbetaald worden?

Vraag 12

Wanneer is de einddatum van de tegemoetkomingsregeling voorzien?

Vraag 37

Wanneer worden naar verwachting de verschillende benodigde uitvoeringstoetsen uitgevoerd en wanneer wordt de Kamer hier naar verwachting over geïnformeerd?

Vraag 38

Wat is op hoofdlijnen de planning voor deze hersteloperatie? Hoeveel jaar gaat het naar verwachting duren om de gehele hersteloperatie af te ronden?

Antwoord 3, 10, 11, 12, 37 en 38

Ik voer graag met uw Kamer het gesprek over de verdere contouren van het tegemoetkomingsbeleid. Ik start wel met het informeren van mensen die niet in aanmerking komen voor tegemoetkomingsbeleid (Zie vraag 15). De Belastingdienst werkt ondertussen verder aan het duiden van de mogelijke nadelige gevolgen, op welke manier daarin tegemoetgekomen kan worden gekomen en de (budgettaire) effecten. De uitkomst hiervan wil ik u in het najaar voorleggen, inclusief de gevolgen voor de financiën en de uitvoerbaarheid, waarna definitieve besluitvorming plaatsvindt in afstemming met uw Kamer. Aan de hand van deze definitieve besluitvorming kan ook een verdere planning worden gegeven.

Voor zover voor een tegemoetkomingsregeling een juridische grondslag moet worden gecreëerd, geldt het volgende. Er ligt een wetsvoorstel (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen) in uw Kamer, waarmee een grondslag wordt gecreëerd om een tegemoetkomingsregeling te treffen bij AMvB. De stemming over dat wetsvoorstel is op 14 december 2021, op verzoek van uw Kamer, uitgesteld. Zoals ik in mijn brief van 17 mei jl. aan uw Kamer schreef (Kamerstuk 35 930, nr. 10), heeft het traject tot inwerkingtreding van de AMvB een geschatte doorlooptijd van tien à elf maanden. Mocht het wetsvoorstel niet worden aangenomen, zal de tegemoetkomingsregeling op het moment dat dat duidelijk is, moeten worden omgezet in een wetsvoorstel. De geschatte doorlooptijd voor dat traject bedraagt achttien à negentien maanden. Pas nadat een AMvB of een wetsvoorstel is aangenomen, is de juridische grondslag voor tegemoetkoming gereed en kan tot tegemoetkoming worden overgegaan. Ik ben voornemens om een tegemoetkomingsregeling op basis van een AMvB bij het wetsvoorstel in te zetten voor de tegemoetkoming voor personen die onterecht zijn afgewezen voor MSNP. In deze groep zitten ook mensen die onterecht zijn afgewezen vanwege hun opname in FSV.

Vraag 4

Kan worden uitgesloten dat persoonskenmerken nog altijd leiden tot een andere behandeling?

Antwoord 4

Het selecteren van aangiften dient alleen te gebeuren op basis van criteria die aantoonbaar relevant en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren of de fiscale wet- en regelgeving op een juiste manier is toegepast. Ik ben er echter van overtuigd dat de overgrote meerderheid van de medewerkers van de Belastingdienst werkt op basis van professionele, objectieve inschattingen en dat zij beoordelingen op basis van andere criteria net zo afkeuren als uw Kamer en wij. In mijn brief van 30 mei jl. noem ik verbeteringen in cultuur en proces bij de Belastingdienst, om het risico van ongelijke behandeling zo klein mogelijk te maken (Kamerstuk 31 066, nr. 1030).

Ik wil nog wel opmerken dat het gebruik van persoonsgegevens voor de Belastingdienst noodzakelijk is. Daarbij is het uiteraard belangrijk dat de Belastingdienst persoonsgegevens alleen binnen de wettelijke grenzen gebruikt, als dat nodig is om zijn wettelijke taken uit te voeren. Ook risicoselectie in het toezicht blijft nodig. Door middel van risicoprofielen kan onderscheid worden gemaakt tussen groepen burgers om te bepalen waar extra toezicht nodig is. Overheidsorganisaties die gebruik maken van risicoprofielen moeten zich ervan bewust zijn dat dit onderscheid het risico van discriminatie met zich meebrengt. Discriminatie is en blijft verboden, maar niet elk onderscheid is discriminerend, wanneer er een rechtvaardigingsgrond voor is.

Vraag 5

Klopt het dat sinds 2019 de handleiding geen persoonlijke kenmerken meer bevat? Is daarmee uitgesloten dat deze toch een rol hebben gespeeld bij de beoordeling?

Antwoord 5

In juli 2020 is de toenmalige handleiding ongeldig verklaard door de Belastingdienst. In februari 2021 zijn een nieuwe generieke werkwijzer en werkinstructies per query vastgesteld. In deze werkwijzer en werkinstructies zijn de selectieregels en de aanwijzingen voor de analyse opgenomen. Deze hebben betrekking op fiscale en invorderingsrisico’s, en relateren de hoogte van het mogelijke risico niet aan persoonsgegevens zoals afkomst, naam, nationaliteit, religie, gezondheid, leeftijd, woonplaats, postcode of uiterlijk voorkomen.

In mijn brief van 30 mei jl. noem ik verbeteringen in cultuur en proces bij de Belastingdienst, om het risico van ongelijke behandeling zo klein mogelijk te maken.

Vraag 6

Welke derde partij zou een rol kunnen spelen bij het uitvoeren van de tegemoetkoming?

Antwoord 6

Ik heb nog geen specifieke partij op het oog. De ervaring die benodigd is bij het tot uitvoer brengen van de tegemoetkoming voor MSNP is, mede vanwege de beperkte capaciteit van de benodigde specialistische kennis, niet breed aanwezig binnen de Belastingdienst. Tevens dient bij deze uitvoering de onafhankelijkheid voldoende geborgd te worden. Ik wil daarom onderzoeken of een versnelling aangebracht kan worden door het inschakelen van een derde partij.

Vraag 7

Op welke punten is de passage over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in de brief algemener gemaakt?

Antwoord 7

Naast diverse tekstuele wijzigingen die vooral ter verduidelijking en verbetering van de leesbaarheid dienen, werd ook geconstateerd dat er nog zaken verder moeten worden uitgezocht alvorens tot tegemoetkoming kan worden overgegaan waar het de effecten van de schending van de AVG betreft. In lijn met die constatering is het hoofdstuk «uitwerking voor tegemoetkomingsbeleid» algemener gemaakt, bijvoorbeeld waar het de hoogte van de schadevergoeding betreft. Die uitwerking vindt nu plaats, waarbij ook afstemming met andere departementen wordt gezocht.

Vraag 8

Welke wijzigingen zijn op aangeven van het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie van Justitie en Veiligheid doorgevoerd? Waarom zijn deze wijzigingen doorgevoerd?

Antwoord 8

In aanloop naar behandeling van een stuk in de ministerraad wordt afstemming gezocht met andere departementen, zo ook in dit geval. Die afstemming kan leiden tot aanpassingen in het stuk. In dit geval zien die aanpassingen naar aanleiding van ambtelijke suggesties van het Ministerie van Justitie en Veiligheid vooral op de juridische termen en grondslag. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft ambtelijk aandacht gevraagd voor het belang van een ordentelijk besluitvormingsproces, waarbij de voorstellen in voldoende mate dienen te worden onderbouwd en getoetst op uitvoerbaarheid, alvorens kan worden overgegaan tot besluitvorming. Met name wat betreft de effecten van de schending van de AVG heeft dit geresulteerd in zaken die nog verder moeten worden uitgezocht. Daarnaast waren er vragen bij de haalbaarheid van het voorgestane tijdpad, waarna is besloten dit te herzien. Tot slot zijn naar aanleiding van ambtelijke opmerkingen van het Ministerie van AZ de structuur van de brief aangepast ten behoeve van de leesbaarheid van de brief en (tekstuele) verduidelijkingen doorgevoerd.

Vraag 9

Waarom is er 2,5 jaar nadat FSV is uitgezet nog steeds geen tegemoetkomingsregeling?

Antwoord 9

Met de motie van het lid Snels3 heeft uw Kamer de regering verzocht om: «in kaart te brengen hoeveel mensen door een vermelding op de zwarte lijst ten onrechte geschaad zijn, welke schade deze mensen ondervonden hebben, en op basis hiervan een mogelijke compensatieregeling uit te werken voor onterecht geraakte slachtoffers». Na het uitzetten van FSV in februari 2020 zijn diverse onderzoeken gestart en afgerond om duidelijkheid te krijgen over de effecten van een FSV-registratie. Het laatste onderzoek is met mijn brief van 29 maart 2022 aan uw Kamer verstrekt. Het inzicht in deze effecten was nodig om helder te krijgen welke schade een FSV-geregistreerde mogelijk heeft ondervonden en waar in een tegemoetkoming rekening mee moet worden gehouden. Op 24 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de vormgeving van de tegemoetkomingsregeling. Hierbij heb ik mij gebaseerd op de uitkomsten van de PwC onderzoeken. Ik voer graag met uw Kamer het gesprek over de vormgeving van de tegemoetkomingsregeling.

Vraag 13

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opvolger van de FSV als systeem om fraudesignalen op te vangen? Hoe en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Wordt een dergelijk nieuw systeem eerst voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)?

Antwoord 13

Het proces voor het behandelen van signalen, waarvoor voorheen de FSV werd gebruikt, ligt momenteel stil. Er is een nieuw proces ontwikkeld met een ondersteunende applicatie: Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV). Op deze voorgenomen gegevensverwerking is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) uitgevoerd. Vanuit het belang dat de Belastingdienst hecht aan het zorgvuldig omgaan met gegevens is de GEB voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP heeft advies gegeven op het signalenproces en de daaraan gelieerde applicatie en dat is op 21 juli jl. ontvangen. Ik stuur uw Kamer dit advies hierbij toe.

Het gaat om een stevig advies. De AP raadt onder meer aan een totaalbeeld op te stellen van alle risico’s voor alle betrokkenen in de hele keten van verwerkingen van fraudesignalen, binnen en buiten de Belastingdienst. Voorts adviseert de AP om na te gaan ten aanzien van welke verwerkingen (nadere) wettelijke borging vereist is, en deze wettelijke borging te initiëren. De AP adviseert verder de verwerking niet aan te vangen totdat de adviezen van de AP zijn verwerkt.

Ik wil de AP danken voor haar uitgebreide en nauwkeurige advies. Momenteel wordt het advies bestudeerd. Daarbij wordt ook bezien hoe en wanneer verdergegaan kan worden met het inrichten van het signalenproces. Beide belangen – die van fraudeopsporing en de zorgvuldige behandeling van burgers en ondernemers – staan hierbij centraal. We zullen de tijd die hiervoor nodig is nemen om dit op een goede manier in te richten. Vooralsnog wordt gestopt met de voorbereidingen van de implementatie van het signalenproces met TSV en zal TSV niet worden opgestart. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren.

Vraag 14

Hoeveel burgers en bedrijven zijn op dit moment geïnformeerd over hun registratie in FSV?

Antwoord 14

Op dit moment zijn 220.000 natuurlijke personen (burgers) geïnformeerd.

Vraag 15

Hoe verhoudt de trage voortgang van de tegemoetkomingsregeling zich tot de aangenomen gewijzigde motie van het lid Azarkan4, die zich uitspreekt voor een zo spoedig mogelijke invoering in 2022?

Antwoord 15

De Belastingdienst start medio september met het informeren van mensen die in FSV staan en die geen van de vastgestelde effecten van hun registratie hebben gehad. Deze personen krijgen te horen dat er is vastgesteld dat er geen effect is van hun registratie, dat er geen gegevens zijn gedeeld en dat ze niet met bijzondere persoonsgegevens in FSV staan opgenomen. Er zal worden aangeven dat de betrokkenen derhalve niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Tevens zal ik in deze brief nogmaals mijn excuses aanbieden. Vanzelfsprekend krijgen de betrokkenen de mogelijkheid te reageren als zij van mening zijn dat er wel sprake is van een effect van de registratie. Eind oktober ben ik voornemens te starten met het informeren van mensen die een verklaarbaar effect hebben gehad van de registratie, maar waarvan geen bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en waarvan geen gegevensdeling heeft plaatsgevonden. Personen waarvan wel bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en die een effect van de registratie hebben gehad ga ik informeren zodra wij met elkaar gesproken hebben of en op welke wijze een tegemoetkoming aan de orde is.

De motie Azarkan verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk in 2022 de tegemoetkomingsregeling FSV van start te laten gaan. Het van start laten gaan van de regeling in 2022 is nog steeds de planning. De uitkeringen van de tegemoetkomingen zal daarna plaatsvinden.

Vraag 16

Wat doet het kabinet met zijn conclusie op 30 mei 2022 dat er sprake is geweest van institutioneel racisme? Was de FSV te zien als een vorm van institutioneel racisme?

Antwoord 16

In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen dat voor institutioneel racisme geen plek is in onze samenleving en dat overheidsorganisaties hierbij het goede voorbeeld moeten geven. Het kabinet zet zich in tegen etnisch profileren. Dit vormt samen met de Rijksbrede uitwerking door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de leidraad voor de aanpak voor de Belastingdienst en Toeslagen. In die aanpak vinden binnen en buiten de Belastingdienst en Toeslagen gesprekken en dialoog plaats en zijn diverse verbetertrajecten gestart. In mijn brief van 30 mei jl.5 heb ik deze maatregelen beschreven.

De FSV was een systeem om verschillende signalen te registreren, niet alleen signalen van een mogelijk risico in een aangifte of mogelijke fraude. De verschillende routes die konden leiden tot een registratie in FSV zijn beschreven in het rapport van KPMG van 10 juli 20206. Eén van de processen die konden leiden tot opname in FSV was «analyse aan de Poort». Op 30 mei jl. schreef ik uw Kamer dat ik verschillende van de suggesties in de «handleiding voor analisten aan de Poort» als voorbeelden van institutioneel racisme beschouw. Die conclusie ziet niet op de FSV als zodanig. Wel kon een registratie in FSV worden gemaakt na de analyse aan de Poort.

Zoals ik in mijn brief van 24 juni jl. over het tegemoetkomingsbeleid heb aangegeven wil ik aangiften opnieuw beoordelen waar PwC expliciet van stelt dat het risico bestaat dat de selectie meer gericht was op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s. Hier bestaat het risico dat grondrechten zijn geschonden. In mijn brief van 24 juni jl. ben ik ingegaan op de afbakening en omvang van deze groep.

Vraag 17

In hoeverre leidt het enkele feit dat iemand op een fraudelijst stond die in strijd is met de AVG in zichzelf tot daadwerkelijke schade voor de betrokkene?

Antwoord 17

De constatering dat FSV als zodanig strijdig was met de AVG betekent niet dat daarmee ook schade is ontstaan voor alle betrokkenen. De nadelige gevolgen voor betrokkenen moeten in beginsel worden vastgesteld voordat kan worden overgegaan tot vergoeding van (im)materiële schade. In mijn brief van 24 juni 20227 heb ik aangegeven tot vergoeding over te willen gaan indien uit onderzoek blijkt dat er schade is geleden door de registratie in FSV. Dit is in lijn met het advies van de Landsadvocaat.8

Vraag 18

Waarom wil het kabinet wel excuses aanbieden aan alle FSV-geregistreerden, maar wil het kabinet aan de meesten geen tegemoetkoming geven?

Antwoord 18

Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om mensen tegemoet te komen die schade hebben geleden als gevolg van een registratie in FSV. Bij 220.000 in FSV-geregistreerde burgers is geen sprake van een effect als gevolg van de registratie in FSV of is dit effect verklaarbaar. Deze mensen bied ik mijn verontschuldiging aan voor registratie in FSV wegens schending van de AVG. En omdat mensen mogelijk gekwetst zijn vanwege de registratie in FSV

Vraag 19

Welke vorm gaan de excuses voor FSV krijgen?

Antwoord 19

Zoals ik in de brief van 24 juni jl. heb aangegeven ben ik voornemens om mijn verontschuldiging voor schending van de AVG en voor het feit dat mensen mogelijk gekwetst zijn vanwege de registratie in FSV per brief over te brengen.

Vraag 20

Welk deel van de 270.000 FSV-geregistreerden zal in aanmerking komen voor een tegemoetkoming?

Antwoord 20

Zoals ik in de brief van 24 juni jl. heb aangegeven ben ik voornemens om alle burgers een brief te sturen waarin verontschuldigingen worden aangeboden voor de wijze van verwerking van persoonsgegevens en voor de registratie in FSV. Bij ongeveer 220.000 burgers is er geen effect of een verklaarbaar effect geconstateerd. Voor de overige burgers geldt dat er momenteel verder onderzoek wordt gedaan naar de mogelijke effecten van FSV. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zal een verdere vorm van tegemoetkoming worden bepaald.

Vraag 21

Hoe zullen de zes criteria van het Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) in onderlinge verhouding met elkaar gewogen worden?

Antwoord 21

De zes criteria (participatie, erkenning, openbaarheid, onafhankelijkheid, voortvarendheid en begrijpelijkheid) zijn dynamisch, waarbij in iedere fase van het ontwikkelen en tot uitvoer brengen van het tegemoetkomingsbeleid een andere weging kan worden toebedeeld aan de criteria. Ik zal een balans moeten zien te vinden tussen voortvarendheid als belangrijkste bouwsteen en de andere criteria. Ik voer graag met uw Kamer het gesprek over de prioritering van deze criteria.

Vraag 22

Hoe gaat precies vastgesteld worden bij wie het verbod op discriminatie geschonden is? Welke gebruikte selectie-indicatoren gaan hiervoor gebruikt worden? Op welke manier zal de correctie op de aangifte in zijn werk gaan?

Antwoord 22

De Belastingdienst mag alleen selecteren op basis van criteria die aantoonbaar relevant en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren of de fiscale wet- en regelgeving op een juiste manier is toegepast. Voor aangiften met code 1043 in combinatie met giftenaftrek en/of specifieke zorgkosten stelt PwC expliciet vast dat er «beslisregels zijn aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd». Hier bestaat het risico dat in de jaren waar deze regels betrekking op hadden grondrechten zijn geschonden.

De Belastingdienst wil nagaan bij wie de correctie op de aangifte ongedaan gemaakt moet worden wegens mogelijke strijdigheid met grondrechten vanwege selectie aan de Poort in verband met specifieke zorgkosten en/of giften. Om te bepalen welke belastingplichtigen mogelijk zijn geselecteerd aan de hand van niet-fiscale kenmerken worden momenteel twee methoden gebruikt:

  • Met methode één worden de bestaande gegevens verrijkt op basis van andere systemen. Hieruit blijkt welke belastingplichtige is uitgeworpen aan de poort op basis van giften of zorgkosten.

  • Met methode twee wordt in FSV nagegaan welke belastingplichtige geregistreerd staat met code 1043 in combinatie met giften of zorgkosten.

Uit de combinatie van beide methodes volgen de Burgerservicenummers van belastingplichtigen waarvan beoordeeld wordt of niet-fiscale kenmerken doorslaggevend waren voor selectie. Aan PwC is gevraagd om te valideren dat met deze werkwijze een sluitend proces ontstaat in het licht van hun rapportage «query’s aan de poort». De manier waarop de correctie op de aangifte vervolgens in zijn werk gaat wordt momenteel nader onderzocht en vindt plaats in afstemming met uw Kamer.

Vraag 23

Wie heeft de handleidingen opgesteld op basis waarvan mensen een AKI-1043-notering kregen? Hoe kan het dat er handleidingen gebruikt zijn waarvoor nooit iemand toestemming heeft gegeven?

Antwoord 23

De handleidingen betroffen een op medewerkersniveau vervaardigde informele werkinstructie. Zoals ook in het PwC-rapport9 over de query’s aan de Poort staat, hadden deze handleidingen geen formele status. De verantwoordelijkheid voor het proces detectie aan de Poort is lange tijd niet duidelijk belegd geweest. De Belastingdienst heeft nogmaals proberen te achterhalen of de handleidingen zijn vastgesteld. De Belastingdienst heeft tot op dit moment niet kunnen vaststellen dat handleidingen door management zijn vastgesteld of goedgekeurd. Als de handleidingen niet op managementniveau zijn vastgesteld is dit ernstig. Het management is en blijft verantwoordelijk, ook als het de handleidingen niet formeel heeft vastgesteld. In dit geval heeft het management te veel ruimte gelaten en niet de juiste controle op het proces uitgeoefend. Het betrokken management had zich ervan moeten vergewissen dat de werkinstructies gevalideerd waren binnen de daarvoor bestemde vaktechnische escalatie- en managementlijnen. Dat dit waarschijnlijk niet is gebeurd is ook ernstig. Om die reden worden in het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen stappen gezet om ook te leren van het gebrek aan duidelijke en strakke aansturing bij risicoselectie in het verleden.

Vraag 24

Zal de tegemoetkoming mede gebaseerd zijn op het aantal discriminerende selectiekenmerken, zoals nationaliteit en leeftijd?

Antwoord 24

Zoals aangegeven in de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV» stel ik voor om een eventuele correctie op de aangifte ongedaan te maken indien bij de selectie van de aangifte voor onderzoek sprake is geweest van een schending van een grondrecht (zoals schending van het verbod op discriminatie op grond van afkomst en geloofsovertuiging). Daarbij is relevant of een grondrecht is geschonden en irrelevant hoeveel selectiekenmerken zijn gebruikt om dit grondrecht te schenden; de correctie zal in alle gevallen immers ongedaan gemaakt moeten worden.

Vraag 25

Klopt het dat alleen een correctie gemaakt kan worden op de aangiftes van 2012 tot en met 2019 als code 1043 van toepassing is in combinatie met specifieke zorgkosten en/of giften, en dan alleen in combinatie met schending van grondrechten (zoals discriminatie)? Waarom komt er geen bredere groep in aanmerking voor een correctie op de aangifte?

Antwoord 25

Ik ben voornemens een specifieke groep aangiftes voor de periode 2012 tot en met 2019 opnieuw te beoordelen en een eventuele correctie op de aangifte ongedaan te maken indien er sprake is van een selectie in strijd met een grondrecht. Dit betreffen aangiftes die code 1043 is toegekend in verband met giftenaftrek en/of specifieke zorgkosten. Voor de selectie van deze aangiftes stelt PwC expliciet vast dat er «beslisregels zijn aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd». Daarmee bestaat voor deze groep een reële kans dat grondrechten zijn geschonden.

Ik ben niet voornemens om voor een bredere groep de aangifte opnieuw te bekijken, omdat ik hier op grond van het onderzoek van PwC geen concrete aanleiding toe zie. Dit onderzoek geeft geen of onvoldoende indicaties dat er ook binnen deze bredere groep op niet-fiscale kenmerken is geselecteerd. Als een belastingplichtige meent dat in zijn geval (toch) sprake is geweest van een discriminatoire selectie, kan hij dit – binnen de geldende termijnen – aan de orde stellen in bezwaar tegen een correctie of via een verzoek tot ambtshalve vermindering.

Vraag 26

Is correctie op de aangifte hetzelfde als een tegemoetkoming of staan deze twee regelingen naast elkaar?

Antwoord 26

In de brief van 24 juni jl. heb ik aangegeven dat de denkrichting ingaat op vier verschillende doelgroepen omdat deze doelgroepen verschillende effecten hebben ondervonden. Het ongedaan maken van een correctie in de aangifte heeft betrekking op de selectie op niet relevant en objectief gerechtvaardigde aspecten en daarmee een mogelijke schending van een grondrecht. Dit staat los van een tegemoetkoming wegens onterechte materiële effecten bij invordering of wegens schade als gevolg van schending van de AVG. Dit zijn drie verschillende doelgroepen. Deze vormen van tegemoetkoming of herstel staan dus los van elkaar en zij sluiten elkaar niet uit.

Vraag 27

Waarom gaat nader onderzocht worden hoeveel dossiers moeten worden onderzocht, terwijl tegelijkertijd het aantal van 11.000 dossiers wordt genoemd?

Antwoord 27

Bij 11.000 personen kan sprake zijn van aantasting van een grondrecht, omdat mogelijk is geselecteerd op niet-fiscale aspecten. Er moet een beoordeling plaatsvinden of hier daadwerkelijk sprake van is.

Vraag 28

Kunt u nader ingaan op het criterium «Te lang intensief toezicht»? Wanneer was het intensief toezicht te lang, welke gevolgen had dit voor de betroffene en is een soortgelijke tegemoetkoming als bij schade door FSV geschikt?

Antwoord 28

In het proces «analyse aan de Poort» kunnen aangiften Inkomstenbelasting worden aangemerkt voor intensief toezicht door middel van een zogenoemde AKI-code 104310. De standaardduur van een AKI 1043 was tot oktober 2020 6 jaar, waarbij ieder jaar geëvalueerd werd of de AKI nog nodig was. Indien de AKI niet langer gewenst was, moest deze worden «gedeblokkeerd» (verwijderd) en stond de burger niet langer onder intensief toezicht. Uit het rapport11 van PwC naar FSV-registraties door de directie Particulieren en de analyse12 van de Belastingdienst zelf blijkt dat voor een klein deel van de belastingplichtigen de AKI-code niet conform procedure verwijderd was. Voor 8,6% heeft naar schatting één jaar teveel toezicht plaatsgevonden. Voor samen 0,14% is er twee of drie jaar te veel intensief toezicht uitgevoerd. De gevolgen hiervan en een passende tegemoetkoming worden op dit moment nader onderzocht. Het deblokkeringsbeleid is inmiddels aangepast13.

Vraag 29

Waarom wordt ambtshalve vermindering na vijf jaar per definitie afgewezen, als anderzijds door het kabinet gesteld wordt dat teruggekeken wordt tot 2012?

Antwoord 29

Ik kijk terug tot 2012 voor die aangiftes die ik proactief ga onderzoeken en waar de mogelijkheid van bestaat dat de aangifte is geselecteerd op niet-fiscale aspecten. De methode voor herstel heb ik in nader onderzoek.

De periode van vijf jaar heeft betrekking op de aangiftes die ik niet proactief ga onderzoeken. Dus deze termijn heeft betrekking op verzoeken die worden gedaan door burgers of bedrijven zelf. Voor ambtshalve vermindering geldt een termijn van vijf jaar. Verzoeken buiten die periode ontvangen kan de Inspecteur niet honoreren. Alleen in uitzonderlijke gevallen waarin sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, kan een verzoek buiten die termijn in behandeling worden genomen. Daarnaast wil ik verzoeken niet honoreren, ook binnen de termijn van vijf jaar ingediend, die zich louter beroepen op bevindingen uit het PwC rapport, maar waar geen sprake is van code 1043 in combinatie met specifieke zorgkosten en/of giften. Op grond van het onderzoek van PwC is hier immers geen concrete aanleiding voor. Daarom pak ik deze groep ook niet proactief op.

Vraag 30

Waarop baseert het kabinet het uitgangspunt dat ambtshalve vermindering alleen mogelijk is als er sprake is van een correctie op de aangifte? Waarom wordt de grootschalige privacy-schending zelf, door AP bestraft met een recordboete van 3,7 miljoen euro, niet gezien als een vorm van schade? Als er geen privacy-schade zou zijn, zou er toch ook geen hoge boete gegeven zijn?

Antwoord 30

Een discriminatoire selectie van een aangifte voor controle kan er volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad in specifieke omstandigheden toe leiden dat een op basis van die controle aangebrachte – materieel terechte – correctie in de aanslag dient te vervallen. Deze jurisprudentie ziet specifiek op de doorwerking van onrechtmatigheden bij de selectie van aangiften naar de daarop gebaseerde vervolghandelingen, zoals het (gedeeltelijk) schrappen van een aftrekpost. In onderdeel 2 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV» wordt dit nader uitgewerkt voor aangiften die met toepassing van «projectcode 1043» zijn geselecteerd voor intensief toezicht. Als een discriminatoire selectie van een aangifte niet heeft geleid tot een correctie, bijvoorbeeld omdat de belastingplichtige de aftrekpost voldoende kon onderbouwen, is er op dit punt geen reden tot correctie van de aanslag, aangezien de aftrekpost geaccepteerd is en er dus geen sprake van schade is.

Daarnaast kan een burger die (andere) materiële of immateriële schade heeft ondervonden als gevolg van de onrechtmatige verwerking van gegevens door de Belastingdienst in FSV recht hebben op schadevergoeding. Hiervoor is vereist dat sprake is van schade die in causaal verband staat met de normschending. De enkele omstandigheid dat sprake is van een ernstige normschending, waarvoor een omvangrijke boete aan de Belastingdienst is opgelegd, betekent hierbij nog niet dat hiermee ook voor betrokkene sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Dit zal van geval tot geval – of per groep vergelijkbare gevallen – moeten worden vastgesteld. Op de vergoeding of compensatie voor schade als gevolg van registratie in FSV wordt ingegaan in de onderdelen 3, 4 en 5 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV». Hierbij komt tevens de optie aan de orde om voor bepaalde groepen van gevallen een specifieke tegemoetkomingsregeling te treffen.

Vraag 31

Waarom wordt het in verband worden gebracht met fraude door FSV niet gezien als een vorm van schade?

Antwoord 31

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 17 en 30. Zoals ik daar heb aangegeven betekent de enkele omstandigheid dat sprake is van een ernstige normschending nog niet dat hiermee ook voor betrokkene sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking komt.

Vraag 32

Hoe gaat immateriële schade als gevolg van schending van de AVG vastgesteld worden? Bestaat hier concrete jurisprudentie over waarop teruggevallen kan worden? Wordt dit betrokken bij het onderzoek hierover? Waarom gaat de tegemoetkomingsregeling naar deze immateriële schade nu pas onderzocht worden?

Antwoord 32

Voor de vaststelling van immateriële schade als gevolg van de AVG-schending wordt aansluiting gezocht bij de door de Landsadvocaat geschetste relevante criteria en factoren uit de jurisprudentie. Voor de beoordeling of de nadelige gevolgen zozeer voor de hand liggen dat deze niet aangetoond hoeven te worden, spelen volgens de Landsadvocaat de volgende criteria en indicatoren een rol:

  • de gevoeligheid van de gegevens, meer in het bijzonder de omstandigheid dat het gaat om bijzondere of strafrechtelijke gegevens: hoe gevoeliger de gegevens des te eerder wordt aangenomen dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de schadevergoeding;

  • de gevolgen van de overtreding voor de belastingplichtige, waaronder de gevolgen van de verstrekking van de gegevens aan andere instanties: hoe ernstiger de gevolgen des te eerder wordt aangenomen dat de gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de schadevergoeding;

  • de duur van de overtreding: hoe langer de duur van de overtreding des te eerder wordt aangenomen dat de gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de schadevergoeding.

Zie hierover ook mijn voorstel in onderdeel 3 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV». Bij het uit te voeren onderzoek worden deze relevante criteria en factoren betrokken.

Vraag 33

Hoe gaat de tegemoetkomingsregeling voor het mislopen van een MSNP-regeling (minnelijke schuldsanering natuurlijke personen) eruitzien? Zal deze vergelijkbaar zijn met de al bestaande tegemoetkomingsregeling op basis van OGS (opzet of grove schuld), die ook leidde tot het niet toekennen van een persoonlijke betalingsregeling?

Antwoord 33

In de brief van 24 juni jl. ben ik ingegaan op de tegemoetkoming voor de groep die ik voor ogen heb waarbij ik onderscheid heb gemaakt tussen:

  • de groep die later alsnog is toegelaten tot MSNP of WSNP;

  • de groep die in een dwanginvordering of persoonlijk faillissement is terecht gekomen.

Zoals ik heb aangegeven zal ik in het najaar bij uw Kamer terugkomen op de verdere uitwerking. De tegemoetkoming in het kader van het mislopen van MSNP wil ik vervolgens baseren op het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen (mits het thans nog aanhangige wetsvoorstel door het parlement wordt aangenomen). Voor de verdere uitwerking wil ik een algemene maatregel van bestuur opstellen.

Vraag 34

Welke verschillen en overeenkomsten bestaan er tussen «selectie aan de poort» en het Risico Selectie Model Toeslagen? Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er tussen de gebruikte risicoselectie-indicatoren? Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er tussen de gewichten die aan deze indicatoren werden gehangen? Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er tussen de gebruikte puntenscores? Welk systeem was relatief strenger, qua selectieregels en qua intensiteit van het toezicht?

Antwoord 34

Zowel het risicoclassificatiemodel Toeslagen (hierna: model) als het proces analyse aan de Poort werden gebruikt voor selectie van zaken voor een handmatige beoordeling.

Het model was specifiek ontwikkeld voor de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Het model werd binnen Toeslagen gebruikt om te selecteren welke nieuwe aanvragen dan wel wijzigingen in bestaande aanvragen voor een handmatige behandeling in aanmerking kwamen. Het doel was om toeslagaanvragers te behoeden voor fouten en oneigenlijk gebruik te voorkomen. Het model werd van april 2013 tot en met november 2019 elke maand ingezet, voorafgaand aan de maandelijkse uitkering van huur- en kinderopvangtoeslagen aan burgers. De aanvragen met het hoogste risico op fouten werden maandelijks geselecteerd voor handmatige behandeling. Dit betekende kortgezegd dat de uitbetaling of wijziging van de betreffende toeslagen werd uitgesteld, totdat een medewerker de zaak behandeld had. Het model bevatte geen automatische besluitvorming over het recht op toeslag; dit werd altijd gedaan door de medewerkers die de aanvragen beoordeelden. In juli 2020 is het gebruik van het model definitief stilgelegd.

Voor een uitgebreidere toelichting op de werking van het model verwijs ik uw Kamer naar de brieven die hierover zijn gestuurd. Bij brief van 26 november 2021 is het model op verzoek van uw Kamer openbaar gemaakt.14 Bij brief van 8 december 2021 is op verzoek van uw Kamer nadere helderheid verschaft over het model en is onder andere ingegaan op de weging van de in het model gebruikte indicatoren en de wijze waarop invulling is gegeven aan de handmatige behandeling.15 Bij brief van 21 april 2022 is de analyse op de uitkomsten van het model met uw Kamer gedeeld.16

In het proces «analyse aan de Poort» worden aangiften inkomstenbelasting geselecteerd voor controle op onjuistheden. Zoals PwC in zijn rapport17 schrijft worden de aangiften door query’s (zoekopdrachten) geselecteerd op fiscale risico’s, zoals bedragen die afwijken van contra-informatie. Op bladzijde negentien van het rapport van PwC zijn de verschillende query’s en waar zij op selecteren beschreven. De query’s selecteren onafhankelijk van elkaar en dit is een binaire keuze; er is dus geen weging van risico-indicatoren die samen tot een puntenscore komen. Na de selectie door de query’s volgt een handmatige doorselectie door een kleine groep analisten. Deze analisten kunnen de geselecteerde aangiften aanmerken voor intensief toezicht. Dit gebeurde in het proces Intensief Toezicht. Het intensief toezicht op AKI code 1043 is opgeschort. Controle door de inspecteur in Intensief Toezicht kon leiden tot een correctie op een aangifte.

Uit de beschrijvingen hierboven volgen de overeenkomsten en verschillen tussen het model van Toeslagen en de analyse aan de Poort. Een vergelijking van de strengheid van beide valt niet te maken, omdat strengheid niet te kwantificeren is en de controle op aangiften inkomstenbelasting en aanvragen huurtoeslagen en kinderopvangtoeslagen geheel andere werkzaamheden betreft.

Vraag 35

Welke gevolgen heeft het niet bieden van een tegemoetkoming aan mensen die wel in FSV geregistreerd stonden, maar geen schade hebben ondervonden, voor het aantal bezwaar- en beroepsprocedures van mensen die het hier niet mee eens zijn? Gaat dit naar verwachting een grote druk op de uitvoering leggen?

Antwoord 35

Er is geen schatting te geven van het aantal mensen dat het niet eens is met het alleen bieden van een tegemoetkoming aan hen die schade hebben ondervonden door een registratie in FSV. In algemene zin kan gezegd worden dat het afhandelen van juridische procedures veel menskracht vergt, omdat dit handmatige processen zijn. Indien het een fors aantal verzoeken betreft, zal dit logischerwijs druk op de uitvoering leggen.

Vraag 36

Is de excuusbrief die na zomer wordt verstuurd aan 220.000 mensen vatbaar voor bezwaar en beroep? Welke stappen kunnen mensen nemen die niet akkoord zijn met alleen excuses?

Antwoord 36

Een brief met alleen een excuus heeft geen rechtsgevolgen; deze is alleen al daardoor niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Een burger die meent (aantoonbare) materiële of immateriële schade te hebben ondervonden als gevolg van de onrechtmatige verwerking van gegevens door de Belastingdienst in FSV, staat de gang naar de rechter vrij. Ook indien in een «excuusbrief» wordt aangegeven dat tevens een beslissing over de (niet-)toekenning van schadevergoeding bevat, staat deze mogelijkheid uiteraard open. Als een belastingplichtige meent dat zijn aangifte in strijd met een grondrecht is geselecteerd, kan hij dit binnen de daarvoor geldende termijnen via bezwaar, beroep of een verzoek om ambtshalve vermindering of tot herziening, in een fiscale procedure aan de orde stellen.


X Noot
1

Kamerstuk 31 151, nr. 5.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 1065.

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 776.

X Noot
4

Kamerstuk 31 066, nr. 946.

X Noot
5

Kamerstuk 31 066, nr. 030.

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 681.

X Noot
7

Kamerstuk 31 066, nr. 1065.

X Noot
8

Kamerstuk 31 066, nr. 1065.

X Noot
9

Kamerstuk 31 066, nr. 992.

X Noot
10

AKI staat voor Aanslagbelastingensysteem Klantinformatie. AKI 1043 is een behandelvoornemen voor aangiften.

X Noot
11

Kamerstuk 31 066, nr. 977.

X Noot
12

Kamerstuk 31 066, nr. 920.

X Noot
13

Kamerstuk 31 066, nr. 803 en 920.

X Noot
14

Kamerstuk 31 066, nr. 923.

X Noot
15

Kamerstuk 31 066, nr. 938.

X Noot
16

Kamerstuk 31 066, nr. 1008.

X Noot
17

Kamerstuk 31 066, nr. 992.

Naar boven