nr. 26
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DEPLA EN BLOK TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 25
Ontvangen 8 december 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In hoofdstuk 1, artikel 4, wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd,
luidende:
Ca
In artikel 21 wordt na onderdeel 6, onder vervanging van de punt aan het
slot van het zesde onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
7°. een aanspraak op het tegoed van een lijfrentespaarrekening
of op de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 1.7,
eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover de
ter zake ingelegde bedragen voor de heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking
konden worden genomen voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk
en woning.
II
In hoofdstuk 1 komt artikel 4, onderdeel E, te luiden:
E
Artikel 295 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onder c, wordt de zinsnede «onder 1°,
3°, 5°, en 6°» vervangen door: onder 1°, 3°, 5°,
6° en 7°.
2. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:
5. Niettemin valt een goed als bedoeld in het vierde lid, onder a,
in de boedel indien de waarde van dat goed de waarde van de met de verkrijging
samenhangende prestatie aanmerkelijk overtreft. In dat geval ontvangt de schuldenaar
uit de boedel, indien dat goed op de voet van artikel 347 te gelde
wordt gemaakt en voorzover de opbrengst daarvan toereikend is, de waarde van
zijn prestatie tot verkrijging van dat goed, bij voorrang te voldoen voordat
met betalingen uit de boedel aan schuldeisers kan worden begonnen.
III
In hoofdstuk 4, wordt in artikel 3, voor onderdeel A een onderdeel 0A
ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 1.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Een aanspraak op het tegoed van een lijfrentespaarrekening of
op de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b, is, voor zover de ter zake ingelegde bedragen in aanmerking konden
worden genomen voor de bepaling van het belastbare inkomen uit werk en woning,
niet vatbaar voor beslag.
Toelichting
Met dit amendement wordt tegemoet gekomen aan de toezegging die de leden
Depla en Blok gedaan hebben bij de behandeling van de initiatiefwet banksparen
(Kamerstukken II 2005–2006 30 432 nr. 2). Dit amendement beoogt
lijfrentebankspaarrekeningen en lijfrentebeleggingsrechten buiten faillissement
te houden. Daarmee wordt het onderscheid tussen banksparen voor pensioenen
en pensioensverzekeren, ook bij faillissement opgeheven. Daarnaast geeft het
amendement een regeling voor de situatie van beslag door schuldeisers buiten
faillissement.
Depla
Blok