nr. 19
AMENDEMENT VAN HET LID VAN VROONHOVEN-KOK
Ontvangen 10 november 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In hoofdstuk 1, artikel 1, komt onderdeel Ja te luiden:
Ja
Artikel 832 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt een dubbele punt geplaatst aan het slot
van de aanhef en wordt in onderdeel b de zinsnede «waarbij de laatste
twee zinnen van artikel 802 lid 1 van toepassing zijn» vervangen door:
waarbij de laatste twee zinnen van artikel 802 lid 1 en de eerste twee zinnen
van artikel 802 lid 3 van toepassing zijn.
2. Aan het vierde lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Een
door de vennootschap gevestigd recht van pand of hypotheek voor een of meer
toekomstige vorderingen op de vennootschap strekt ook tot zekerheid voor deze
vorderingen indien zij na het ontstaan van de rechtspersoonlijkheid zijn ontstaan.
Een door de vennootschap gevestigd pandrecht op een of meer toekomstige goederen
omvat mede deze goederen indien zij na het ontstaan van de rechtspersoonlijkheid
zijn verkregen.
II
In hoofdstuk 1, artikel 1, komt onderdeel Jb te luiden:
Jb
Artikel 833, vierde lid, komt te luiden:
4. Na het opgeven van de rechtspersoonlijkheid kunnen alle schulden
van de vennootschap worden verhaald op de vennootschappelijke gemeenschap
en op de goederen die daarin nog moeten worden ingebracht. De vennootschap
treedt bij rechtsverhoudingen die op dat moment bestonden tussen de rechtspersoon
en derden, in de positie van die rechtspersoon. Een door de rechtspersoon
gevestigd recht van pand of hypotheek voor een of meer toekomstige vorderingen
op de rechtspersoon strekt ook tot zekerheid voor deze vorderingen indien
zij na het verdwijnen van de rechtspersoonlijkheid zijn ontstaan. Een door
de rechtspersoon gevestigd pandrecht op een of meer toekomstige goederen omvat
mede deze goederen indien zij na het verdwijnen van de rechtspersoonlijkheid
zijn verkregen.
Toelichting:
Dit amendement strekt er toe in de wet te verankeren dat bankzekerheden
ongewijzigd blijven voortbestaan wanneer een openbare vennootschap rechtspersoonlijkheid
verkrijgt of opgeeft. Bankzekerheden zijn zekerheden die strekken tot zekerheid
van al hetgeen de betreffende kredietgever uit enige hoofde van de kredietnemer
te vorderen heeft of in de toekomst zal krijgen. Een dergelijke vorm van zekerheid
is zeer gebruikelijk. Er blijkt enige twijfel te bestaan over de vraag of
namens een vennootschap verschafte bankzekerheden na het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid
ook strekken tot zekerheid van nieuwe schulden uit nieuwe overeenkomsten tussen
de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid en de betreffende kredietgever.
Deze onzekerheid zal ertoe kunnen leiden dat banken zich genoodzaakt zien
hernieuwde vestiging van verschafte zekerheden te verlangen nadat de vennootschap
rechtspersoonlijkheid heeft verkregen of opgegeven. Om de hiermee gepaard
gaande kosten voor de kredietnemer te vermijden, dient de twijfel door middel
van een wettelijke bepaling te worden weggenomen. De eerste zin van de twee
volzinnen die middels dit amendement aan de leden 4 van de artikelen 823 en
833 worden toegevoegd, voorziet hierin.
De tweede zin die middels dit amendement aan lid 4 van deze beide artikelen
wordt toegevoegd, heeft de strekking een vergelijkbare onzekerheid weg te
nemen. Het is in het kredietverkeer zeer gebruikelijk dat ook toekomstige
goederen van een kredietnemer bij voorbaat worden verpand. Het pandrecht komt
dan van rechtswege te rusten op het goed zodra het door de kredietnemer wordt
verkregen. Er blijkt enige twijfel te bestaan over de vraag of namens een
openbare vennootschap getekende panddocumentatie leidt tot een rechtsgeldig
pandrecht op goederen die de openbare vennootschap verwerft na verkrijging
van rechtspersoonlijkheid. Ook deze onzekerheid zal ertoe kunnen leiden dat
banken zich genoodzaakt zien hernieuwde vestiging van pandrechten te verlangen.
Om de hiermee gepaard gaande kosten voor de kredietnemer te vermijden, dient
de twijfel door middel van een wettelijke bepaling te worden weggenomen.
Van Vroonhoven-Kok