nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS
Ontvangen 2 december 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel O, wordt artikel 192 als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De statuten kunnen met betrekking tot alle aandelen of aandelen
van een bepaalde soort of aanduiding:
a) bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens
de vennootschap of derden of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap
zijn verbonden;
b) eisen verbinden aan het aandeelhouderschap;
c) bepalen dat de aandeelhouder in gevallen, in de statuten omschreven,
gehouden is zijn aandelen of een deel daarvan aan te bieden en over te dragen.
d) bepalen dat het stemrecht, het vergaderrecht of het recht op uitkeringen
van de aandeelhouder in gevallen in de statuten omschreven is opgeschort.
Een in de vorige zin onder a bedoelde verplichting kan niet, ook niet
onder voorwaarde of tijdsbepaling, tegen de wil van de aandeelhouder worden
opgelegd. Een statutenwijziging waarbij een in de eerste zin onder b, c of
d bedoelde regeling wordt ingevoerd, heeft geen werking ten aanzien van een
aandeelhouder die ten tijde van het nemen van het besluit tot statutenwijziging
verkeerde in de in die regeling omschreven omstandigheden, tenzij hij met
die regeling heeft ingestemd en geen ontheffing heeft bedongen. Een in de
vorige zin onder d bedoelde opschorting van rechten vervalt, indien de opschorting
tot gevolg heeft dat geen van de aandeelhouders het stemrecht kan uitoefenen.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien een aandeelhouder een of meer van de in lid 1 onder d genoemde
rechten niet kan uitoefenen en de aandeelhouder niet gehouden is zijn aandelen
aan te bieden en over te dragen, vervalt de opschorting wanneer de vennootschap
niet binnen drie maanden na een verzoek daartoe van de aandeelhouder gegadigden
heeft aangewezen aan wie hij al zijn aandelen waarop de opschorting betrekking
heeft zal kunnen overdragen volgens een regeling in de statuten.
Het bepaalde in lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
In de voorgestelde tekst voor artikel 192 is een aantal onderwerpen samengebracht
die thans in verschillen wetsartikelen (192, 195a en 195b) worden geregeld.
In de literatuur (o.m. Van Veen, WPNR 6801 en Dortmond, Tijdschrift voor Ondernemingsrecht
2007 p. 350 en 2009 p. 34) en door de Expertgroep Vereenvoudiging
BV-recht (p. 55) is erop gewezen dat een aantal elementen uit de huidige
regelingen zijn vervallen en dat omissies in de huidige regeling door het
voorgestelde artikel 192 niet worden weggenomen.
Sinds 1928 is het heersende leer, dat het tegen de wil van een aandeelhouder
opleggen van een statutaire verplichting – zoals thans geregeld in art.
2:192 en voor de NV in art. 2:81 – betekent dat alleen een betrokken
aandeelhouder bezwaar kan maken en dat dan die «extra» verplichting
voor hem niet geldt. Ook in de indertijd, voor de beoordeling van statuten
geldende Departementale Richtlijnen (§ 19 en § 30) werd
er vanuit gegaan, dat bij het opleggen van statutaire verplichtingen, doch
ook bij het in de statuten opnemen van vereisten voor het aandeelhouderschap,
alleen de betrokken aandeelhouder, bezwaar kan maken.
Met het voorgestelde amendement wordt bewerkstelligd dat minderheidsaandeelhouders
ook bescherming wordt geboden tegen de invoering van de daargenoemde sancties
als opschorting van het stemrecht, het recht op deelname aan de algemene vergadering
en het recht op uitkeringen. Dat deze sancties kunnen worden ingevoerd blijkt
uit het vierde lid, maar bescherming tegen de invoering daarvan ontbreekt
terwijl het opleggen van een of meer van deze sancties ingrijpende gevolgen
heeft voor de betrokken aandeelhouders. De Expertgroep had dan ook geadviseerd
een regeling van deze strekking in de wet op te nemen. Hierin voorziet het
voorgestelde onderdeel d.
In aansluiting op de invoering van het onderdeel d, wordt ook de slotzin
van lid 1 aangepast. De bescherming tegen het opleggen van verplichtingen
als bedoeld onder a in het voorgestelde artikel 192 is adequaat. Ten aanzien
van de invoering van regelingen als bedoeld onder b, c en d wordt de bescherming
overeenkomstig het advies van de Expertgroep en zoals ook bepleit door Van
Veen in zijn hierboven genoemde artikel en zijn brief gericht aan de Vaste
Commissie d.d. 4 maart 2009, beperkt tot de aandeelhouders die door de
statutenwijziging gedwongen zouden worden om hun aandelen te vervreemden of
waarvan door de invoering van de regeling de rechten zouden worden opgeschort.
Het besluit tot statutenwijziging is dan in wezen gelijk te stellen met een
besluit tot uitstoting, waartegen aandeelhouders dienen te worden beschermd.
Deze bescherming wordt door de voorgestelde tekst geboden zonder de vrijheid
tot inrichting onnodig te beperken.
Door de invoering van onderdeel d in lid 1, kan het huidige lid 4 komen
te vervallen. In de plaats daarvan wordt een bepaling voorgesteld die een
aandeelhouder waarvan het stemrecht, recht op deelname aan de algemene vergadering
of het recht op uitkeringen is opgeschort, de mogelijkheid biedt om zijn benarde
positie te beëindigen zonder tussenkomst van de rechter. Deze regeling –
die thans is opgenomen in artikel 195b lid 2 – is ten onrechte in het
nieuwe artikel 192 niet opgenomen, waarmee een praktische en vanuit het oogpunt
van bescherming van een benarde aandeelhouder belangrijke regeling dreigt
te vervallen. Door het hierbij voorgestelde amendement wordt deze nuttige
regeling gehandhaafd.
Overeenkomstig het advies van de Expertgroep is in lid 4 bepaalt dat in
het geval dat er geen gegadigden zijn, geen ontheffing wordt verleend van
de gronden die tot de opschorting leidden, maar dat de opschorting als
zodanig vervalt. Dit brengt mee dat indien de statuten op het niet voldoen
van een bepaalde verplichting als sanctie stellen dat een of meer van de genoemde
rechten worden opgeschort, de desbetreffende aandeelhouder als er geen gegadigden
blijken te zijn, van de opschorting wordt verlost maar overigens gehouden
blijft aan zijn verplichtingen te voldoen. Door de verwijzing naar het derde
lid wordt bewerkstelligd dat de prijsbepalingsregeling die ook geldt bij een
gedwongen overdracht van aandelen van overeenkomstige toepassing is.
Weekers