Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2018
Met deze brief stuur ik u het plan van aanpak van de veldpartijen met een aanvullende
notitie (hierna addendum) en de aanbiedingsbrief op het gebied van patiëntveiligheid
in ziekenhuizen en het verminderen van vermijdbare gezondheidsschade en sterfte1.
In mijn brief van 20 april 20182 heb ik u geïnformeerd over mijn gesprekken met veldpartijen3 over de aanpak van vermijdbare schade en sterfte in ziekenhuizen. Aanleiding was
de uitkomst van de «Monitor Zorggerelateerde schade 2015/2016 ziekenhuizen» van het
NIVEL/EMGO+ instituut die ik u op 28 november 20174 met mijn reactie heb toegezonden. Op 1 oktober 2018 hebben de partijen volgens afspraak
hun aanpak voor het verder verbeteren van de patiëntveiligheid en zorggerelateerde
schade in ziekenhuizen toegestuurd en op 10 oktober 2018 hebben zij, samen met de
Patiëntenfederatie, hun plan aan mij en de betrokken hoofdinspecteur van de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd toegelicht. Zowel de IGJ als ikzelf hebben in dit gesprek
onze waardering uitgesproken dat partijen gezamenlijk een aanpak voor patiëntveiligheid
hebben ontwikkeld, maar wij hebben ook kritische kanttekeningen geplaatst waar het
de concreetheid van de ambitie en de wijze van verantwoording betreft. Samen met de
IGJ heb ik partijen daarom gevraagd een concretere ambitie en concretere (tussen)doelstellingen
te formuleren en meer in te gaan op de verantwoording. De veldpartijen hebben in reactie
op deze kanttekeningen een addendum opgesteld, waarmee zij een aanscherping aanbrengen
in hun voorstellen.
Ik ben van mening dat het plan van partijen samen met het addendum een goede aanpak
kan zijn om de zorggerelateerde vermijdbare gezondheidsschade en sterfte in ziekenhuizen
substantieel en structureel te verminderen en daarmee de patiëntveiligheid verder
te verbeteren. Ik vertrouw er op dat de veldpartijen nu snel starten met de uitvoering
van het plan. Dat de veldpartijen dit plan dragen vind ik belangrijk.
Voor de IGJ geldt dat zij met haar toezicht al jaren bijdraagt aan het verbeteren
van patiëntveiligheid en de komende jaren die inzet voortzet. Wanneer in ziekenhuizen
de ontwikkeling naar een positieve veiligheidscultuur wordt doorgezet, zal ook het
toezicht van de inspectie meebewegen. Deels heeft de IGJ die verandering al ingezet,
bijvoorbeeld doordat zij aandacht heeft voor cultuur in relatie tot goed bestuur en
in dialoog gaat met zorgaanbieders over het verminderen van regeldruk.
Het staat buiten kijf dat ik groot vertrouwen heb in en waardering heb voor de professionals
die onze zorg dragen, als het gaat om hun deskundigheid, hun betrokkenheid bij patiënten
en hun intrinsieke motivatie om goede en veilige zorg te verlenen. Hun dagelijkse
inzet in een complexe werkomgeving verdient veel respect. Ik zie ook dat er in de
Nederlandse ziekenhuizen goed functionerende kwaliteits- en veiligheidssystemen zijn
en dat de koepels en veldpartijen doorlopend werken aan de randvoorwaarden, zoals
veldnormen en richtlijnen voor steeds betere zorg. Dat alles maakt dat onze zorg bij
de beste van de wereld hoort. Ik heb er vertrouwen in dat het mogelijk is om de noodzakelijke
(cultuur)veranderingen te bewerkstelligen die leiden tot substantiële verbetering
van veiligheid voor patiënten.
Tot slot constateer ik dat het plan geen nadere uitwerking bevat als het gaat om de
onderbouwing van de geschatte kosten en de bekostiging daarvan. Ik heb begrepen dat
partijen hierover nog met elkaar in beraad zijn. Zoals eerder aangegeven, ben ik in
principe bereid om in beperkte mate bij te dragen. Hierbij ga ik ervan uit dat partijen
naast hun inzet in natura in deze fase zelf de belangrijkste financiële gevolgen van
hun plan van aanpak voor hun rekening nemen. Immers patiëntveiligheid is hun eigen
verantwoordelijkheid.
Ik neem het commitment van partijen uiterst serieus en de ontwikkelingen blijf ik
met veel belangstelling en nauwgezet volgen, waarbij het toezicht van de IGJ ook een
rol zal spelen.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins