31 015 Kindermishandeling

Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2012

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft op 10 december 2012 een rapport uitgebracht met als titel: «Signalering van kindermishandeling op de huisartsenposten is verbeterd, maar nog niet voldoende».1 Het betreft een vervolgonderzoek op het in november 2010 gepubliceerd onderzoek van de IGZ onder titel «Huisartsenposten onvoldoende alert op kindermishandeling» (Kamerstuk 31 015, nr. 52).

Ik reageer op dit rapport mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In dit eerdere rapport deed de IGZ verslag van de eerste fase van een onderzoek naar de kwaliteit van de signalering van kindermishandeling bij huisartsenposten.

De inspectie kwam in 2010 tot de conclusie dat de voorwaarden voor een verantwoorde signalering van kindermishandeling bij de 122 huisartsenposten in Nederland nog onvoldoende waren gerealiseerd. De IGZ geeft aan dat extra aandacht voor kindermishandeling wenselijk is omdat kindermishandeling vaker plaats vindt gedurende de avond- en weekenduren, waardoor deze kinderen vaker gezien worden door huisartsenposten. Daarnaast biedt de huisartsenpost een betrekkelijk anonieme mogelijkheid om huisartsenzorg te ontvangen. Aangekondigd is toentertijd dat het onderzoek in 2012 zou worden herhaald en dat alle huisartsenposten dan aan de voorwaarden moeten voldoen.

In voorliggend rapport doet de inspectie verslag van haar bevindingen twee jaar na het eerste onderzoek. Uit de analyse van de ingevulde vragenlijsten van alle huisartsenposten en uit de bezoeken aan tien willekeurig gekozen huisartsenposten blijkt dat er een duidelijke verbetering op alle onderzochte onderdelen bij huisartsenposten heeft plaatsgevonden. De inspectie concludeert dat de situatie waarbij alle posten aan alle voorwaarden voldoen nog niet is bereikt. De inspectie ziet erop toe dat alle huisartsenposten op korte termijn aan alle normen voldoen.

Het is mijn streven om in het belang van het kind en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van huisartsenposten binnen korte tijd te komen tot realiseerbare verbetering. De verwachting is overigens dat door verdere samenwerking van de huisartsenposten met de Spoedeisende Hulp afdelingen van ziekenhuizen er sowieso ook betere expertise en informatie-uitwisseling zal komen met ziekenhuizen.

De inspectie geeft aan dat verbeteringen op vooral de systematische screening van kindermishandeling (gebruik protocol en checklist), de samenwerking met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de scholing van de triagisten achterblijven. Dit zijn voor wat betreft de IGZ de speerpunten voor verbetering.

Daarnaast is uit de bezoeken die de inspectie aan een aantal huisartsenposten c.q dienstenstructuren heeft gebracht naar voren gekomen dat de belangstelling voor het onderwerp kindermishandeling bij huisartsen mogelijk een probleem is bij signalering van kindermishandeling. De IGZ geeft aan te hechten aan duidelijke normen – opgesteld door betrokken veldpartijen zoals de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), de Vereniging voor Huisartsenposten Nederland (VHN) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) – voor de zorg door huisartsen op het gebied van kindermishandeling en voor de kennis die men daarvoor nodig heeft. Daarom beveelt de inspectie aan dat op korte termijn zo’n norm in de vorm van een NHG-standaard «kindermishandeling» ontwikkeld wordt en roept partijen op hiertoe het initiatief te nemen. In de reguliere overleggen met de veldpartijen zal de minister van VWS dit punt bespreken.

Sinds het onderzoek is uitgevoerd (begin 2012) hebben huisartsenposten en inspectie niet stil gezeten. De huisartsenposten zijn verder gegaan met verbeteringen aanbrengen en de inspectie heeft huisartsenposten gevraagd verbeterplannen op te stellen en vóór 1 december 2012 aan te leveren bij de inspectie. Als de inspectie het verbeterplan als onvoldoende beoordeelt, zal handhavend worden opgetreden. De inspectie zal zonodig de directie van de huisartsendiensstructuren aanspreken op de tekortkoming en gebruik maken van haar bestuursrechtelijke bevoegdheden om te komen tot verantwoorde signalering van kindermishandeling binnen alle huisartsenposten.

De meeste huisartsenposten beschikken over een meldcode of zijn voornemens deze in 2012 of 2013 in te voeren. Naar verwachting moeten in 2013 alle zorginstellingen in Nederland (waaronder de huisartsenposten) over een «meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling» beschikken. De signalering van kindermishandeling en werken met de meldcode op huisartsenposten is belangrijk voor een effectieve aanpak van kindermishandeling. Het wetsvoorstel Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is in oktober 2011 ingediend bij uw kamer. De inspectie zal de implementatie van de Meldcode huiselijk geweld vanaf mei 2013 toetsen.

Ik verwacht dat naar aanleiding van dit vervolg rapport van de inspectie de huisartsenposten hun verantwoordelijkheid verder oppakken en actief bezig zijn om de implementatie van de voorwaarden op korte termijn af te ronden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven