31 015 Kindermishandeling

Nr. 78 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2012

De algemene commissie Jeugdzorg heeft mij gevraagd de Kamer uiterlijk 7 februari een brief te doen toekomen over het Kinder- en Jeugd Trauma Centrum Haarlem. Met deze brief geef ik gevolg aan dit verzoek.

Op 22 december 2011 hebben de minister van VWS en ik u een brief doen toekomen over dit centrum (Tweede Kamer 2011–2012, 31 015, nr. 74). In deze brief gaven wij aan dat de zorgverzekeraar in gesprek was met de betreffende instelling teneinde te bewerkstelligen dat voor de kwetsbare doelgroep van mishandelde kinderen de continuïteit van zorg gewaarborgd blijft.

Uitkomst van het gesprek is dat de zorgverzekeraar en de instelling, de regionale Jeugdriagg, een oplossing hebben gevonden voor de problemen waar het Kinder- en Jeugd Trauma Centrum zich als gevolg van de maatregelen in de GGZ voor gesteld zag.

Anticiperend op het eventueel ontstaan van een wachtlijst voor mishandelde kinderen hebben Achmea en Jeugdriagg nu ook afspraken gemaakt over vergoeding van aanvullend benodigde zorg gedurende 2012 voor deze specifieke groep kwetsbare cliënten.

De continuïteit van zorg voor mishandelde kinderen is hierdoor gewaarborgd. Dit wordt door zowel de zorgverzekeraar als door de Jeugdriagg bevestigd. Tegen de achtergrond van de gemaakte afspraken heeft de Jeugdriagg vastgesteld dat er thans geen noodzaak is het sociaal plan in werking te stellen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven