31 015 Kindermishandeling

Nr. 68 BRIEF VAN DE ME MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2011

Op 12 oktober 2011 heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM), mevrouw Dettmeijer-Vermeulen, haar eerste rapport over kinderpornografie gepresenteerd. Sinds oktober 2009 heeft de NRM ook het onderwerp kinderpornografie als aandachtsgebied. De toenmalige minister van Justitie en de Tweede Kamer achtten een onafhankelijke monitoring van kinderpornografie aansluitend op de al bestaande taken van de NRM logisch en noodzakelijk. Volledigheidshalve sturen wij bij deze brief een digitale kopie van het rapport mee1.

Bij de aanbieding van het rapport door de NRM hebben wij een beleidsreactie onzerzijds aangekondigd voor de behandeling van onze begrotingen in uw Kamer. Daarmee voldoen wij ook aan het verzoek van de Vaste Kamer Commissie (VKC) voor V&J van 14 oktober jongstleden.

De NRM, heeft in de lijn van haar rapportages over mensenhandel, een gefundeerd, uitgebreid en goed gedocumenteerd rapport opgesteld over kinderpornografie. Wij danken de NRM voor het grondige werk dat zij en haar medewerkers daarvoor hebben verzet.

Wij hechten grote waarde aan het beschermen van kinderen tegen seksueel geweld en misbruik. De NRM stelt terecht vast dat het vervaardigen van kinderpornografie bijna altijd rechtstreeks gekoppeld is aan seksueel geweld tegen kinderen. Ook uit recente gebeurtenissen in Amsterdam naar aanleiding waarvan het rapport van de Commissie Gunning (voetnoot) is opgesteld blijkt hoe groot en indringend het probleem is, ook de onderzoeken van de Commissie Deetman en de Commissie Samson zijn daarvan een uiting. Dit eerste rapport van de NRM over kinderpornografie biedt een brede doorkijk op alles wat er gebeurt bij het beschermen van kinderen tegen seksueel geweld en dus ook op wat er nog beter kan. Alleen daarom al is dit rapport van grote waarde voor ons beleid en zullen wij nieuwe stappen zetten om de preventie en de bestrijding van seksueel geweld tegen kinderen een extra impuls te geven.

Korte inhoud van het rapport

De NRM eindigt haar rapport met de oproep de aanpak van kinderpornografie tegen kinderen te verbeteren door als overheid met een totaalaanpak te komen van seksueel geweld. De NRM constateert dat VenJ zich teveel alleen probleemeigenaar voelt en het probleem teveel alleen vanuit het strafrechtelijk aspect aanpakt, waarbij ingezette veranderingen bij politie en justitie nog onvoldoende effect hebben. De NRM constateert verder dat in de bestaande activiteiten binnen de aanpak van kindermishandeling, de aanpak van kinderporno nog geen issue is. Bovendien is er, zo gaat de NRM verder, geen besef van de «digitale»component van seksueel geweld tegen kinderen. Over de overheidsaanpak concludeert de NRM dat onvoldoende wordt gewerkt aan een ketenbrede benadering van kinderpornografie. Wat de NRM nodig acht is een benadering waarin preventie, vroegsignalering en hulpverlening wordt georganiseerd voor dat sprake is van seksueel geweld tegen kinderen. Maar ook een benadering waarin strafrechtelijk wordt opgetreden als sprake is van seksueel geweld tegen kinderen. En tenslotte een benadering, waarin nazorg en toezicht wordt georganiseerd om slachtoffers te begeleiden en daders te monitoren en zo mogelijk via hulpverlening af te houden van recidive. De kernboodschap van het rapport luidt:

Kinderen hebben recht op bescherming tegen alle vormen van seksueel geweld. De aanpak van kinderpornografie moet onderdeel zijn van een geïntegreerde aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Verbinding, coördinatie en monitoring zijn hierbij essentiële elementen.

De aanbevelingen luiden:

  • te voorzien in een integrale aanpak van seksueel geweld tegen kinderen, waarin de aanpak van kinderpornografie volledig is opgenomen;

  • te voorzien in een duidelijke coördinatie om de integrale aanpak inhoud te geven en uit te voeren;

  • een onafhankelijk monitoring mechanisme in te stellen;

  • de continuïteit te waarborgen.

De opvolging van de aanbevelingen van de NRM

De kernboodschap van de NRM wordt door ons onderschreven en de aanbevelingen van de NRM worden uitgewerkt en opgevolgd. Wij volgen de NRM in haar analyse dat de overheidsinzet een totaalaanpak moet zijn van seksueel geweld, om deze complexe problematiek, die zo pregnant duidelijk wordt in kinderpornografie, aan te pakken. De rode draad in het rapport is duidelijk en als meest verantwoordelijke bewindslieden kunnen en willen wij daar ons voordeel mee doen.

Als wij het rapport, de centrale aanbeveling en het schema met meer uitgewerkte aanbevelingen tot ons laten doordringen, blijkt dat het grootste manco bestaat uit onvoldoende aandacht voor het fenomeen kinderpornografie in de aanpak kindermishandeling. In de afgelopen jaren is er binnen het Actieplan aanpak kindermishandeling gewerkt aan de bestrijding van kindermishandeling. De aanpak van seksueel misbruik is daar een onderdeel van. Daarbij is in de afgelopen jaren onvoldoende verbinding met de aanpak kinderpornografie gelegd.

De NRM beveelt aan om de integrale aanpak via het keten concept (preventie/signalering, bestrijding, hulpverlening, toezicht/nazorg en publiek-private samenwerking) in te vullen. VWS en VenJ gaan «schouder aan schouder» hiermee aan de slag. Wij nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het op gang brengen en houden van een «totaalaanpak» van seksueel geweld tegen kinderen inclusief de aanpak van kinderpornografie. Dit sluit aan bij de rijksbrede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties waar wij ook samen aan werken. Deels kan worden aangesloten bij al lopende ontwikkelingen, deels zullen nieuwe acties worden ingezet. Momenteel werken wij samen aan een nieuw Actieplan aanpak kindermishandeling. Seksueel geweld tegen kinderen is een belangrijk onderdeel daarvan. In de ketenaanpak van kindermishandeling willen we dat aandacht voor seksueel misbruik en de link naar kinderpornografie in het bijzonder wordt vergroot. Aanbevelingen uit het rapport van de NRM geven wij expliciet een plaats in dit actieplan. Op deze manier stimuleren wij dat er ook een digitaal perspectief aan de aanpak van kindermishandeling wordt gegeven. Winst is vooral te behalen door de aanpak van kinderporno te integreren in de bredere aanpak van kindermishandeling, waaronder seksueel misbruik. De algemene aansturing binnen het kader van de aanpak van kindermishandeling, nemen wij gezamenlijk ter hand. Waar nodig betrekken wij daar andere collega’s binnen het Kabinet bij. Eind november sturen wij uw Kamer het actieplan aanpak kindermishandeling. Ook ontvangt uw Kamer eind november een voortgangsbericht over de aanpak van kinderpornografie bij politie en justitie. Hieronder treft u een nadere uitwerking van de diverse acties aan.

Strafrechtelijke aanpak

De strafrechtelijke aanpak van kindermishandeling zal een belangrijk onderdeel uitmaken van het Actieplan aanpak kindermishandeling. De ontwikkelingen specifiek gericht op kinderpornografie en seksueel geweld zullen daar in worden benoemd.

De bevindingen van de NRM zien wij als steun voor de recent door VenJ in gang gezette gewijzigde aanpak van politie en justitie van de bestrijding van kinderpornografie. Uw Kamer is hierover op 10 juni 2011 geïnformeerd2. In de memorie van toelichting bij de begroting V&J voor 2012 (blz. 113) is de beleidsambitie van de strafrechtelijke aanpak van kinderporno compact verwoord. De ontwikkeling zal onverminderd worden voortgezet. De NRM concludeert dat de repressieve aanpak wel intensiever, maar nog onvoldoende effectief is. De afgelopen zomer is in samenspraak met de Tweede Kamer extra sturing op politie en OM gezet om meer effectiviteit te brengen in de aanpak van kinderpornografie. Politie en Justitie dienen zich bij de bestrijding van kinderpornografie – behalve op downloaders – meer op vervaardigers en misbruikers te richten. Er is gekozen voor een landelijke aanpak gericht op het internet en een versterking van de aanpak op regionaal niveau van misbruik van kinderen en het vervaardigen van kinderpornografie. Door het toevoegen van 75 FTE (via herverdeling binnen de politiesterkte) zal in totaal een eenheid van 150 FTE ontstaan, georganiseerd in één landelijke unit en 10 gedeconcentreerde units bij de politie. Ook het openbaar ministerie past de organisatie voor de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen en kinderporno hier op aan. Op landelijk niveau zullen de kinderpornozaken worden geprioriteerd en zal de uitvoering daarvan worden bijgehouden. Eind 2014 moet hierdoor het aantal bij het OM aangeleverde verdachten van delicten van seksueel misbruik van kinderen en van kinderpornografie gestegen zijn met 25%. In de opsporing zal de koppeling met de zedenafdelingen heel belangrijk blijven en wordt in lijn met de aanbeveling van de NRM, uitgegaan van een multidisciplinaire opzet van teams, waarbij o.a. digitale, tactische en zedenspecialisme nauw samenwerken.

Ook zal het toezicht op en de nazorg voor daders worden verbeterd. De Staatssecretaris VenJ vertaalt «nieuwe» beleidsimpulsen op het terrein van de jeugdzorg en de begeleiding van daders binnen justitie-instellingen in concrete acties. De staatssecretaris van VWS doet hetzelfde binnen haar beleidsterrein.

Preventie, vroegsignalering en hulpverlening

Naast de strafrechtelijke aanpak liggen er belangrijke opdrachten op het terrein van preventie, vroegsignalering en hulpverlening. Primair de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van VWS en waar het gaat om de jeugdbescherming van de Staatssecretaris van VenJ. De focus zal met name liggen op het vergroten van het digitaal bewustzijn en de benodigde hulpverlening voor slachtoffers van kinderporno. Onderdelen als het scholen van professionals in het herkennen van digitale signalen, het verbeteren van registraties op het punt van kinderpornografie en het specifieke karakter van de hulpverlening en nazorg aan slachtoffers van kinderpornografie zullen daarin een plaats krijgen. De nadere invulling is nog «Work in progress» en krijgt zoals hierboven reeds is gemeld een plek in het Actieplan aanpak kindermishandeling.

Aanpak kinderpornografie niet alleen zorg van overheid

Er zal worden geïnvesteerd in een verbreding van de aanpak door de samenwerking te zoeken en/of uit te breiden met relevante ketenpartners. Het landelijke barrièremodel kinderporno zal hiertoe een hernieuwde aanzet geven. In dit model zal ook aandacht besteedt worden aan alternatieve manieren van afdoen en het betrekken van de private sector, zoals de NRM bepleit. De rol van derde partijen zoals ICT dienstverleners (ISP’s, sociale netwerksites, telecomproviders met mobiele datapakketten) is hier van groot belang. Daarvoor zal een «nieuwe» agenda worden gemaakt voor het overleg met private partners dat nu met behulp van ECP/EPN al loopt. Maar ook derde partijen in de jeugdhulpverlening en/of de hulpverlening aan pedoseksuelen zullen hier bij worden betrokken. Het landelijke barrièremodel wordt nog dit jaar opgeleverd als eindproduct van de Taskforce Kinderpornografie en Kindersekstoerisme.

Aansturing en Monitoring

Op dit moment wordt bij het opstellen van ons gezamenlijk Actieplan aanpak kindermishandeling nagedacht over hoe het geheel aan te sturen, maar ook hoe op specifieke thema’s het accent kan worden gelegd. Onze keuzes daarover zullen worden vastgelegd in het actieplan aanpak kindermishandeling.

De NRM beveelt in haar rapport een onafhankelijke monitoring mechanisme aan voor de integrale aanpak van seksueel geweld tegen kinderen.

De nadere uitwerking hiervan zal, naast de hierboven genoemde aansturing, terugkomen in het actieplan aanpak kindermishandeling.

Afsluitend

De urgentie van het onderwerp motiveert ons om alle relevante partners indringend te blijven volgen in de implementatie van hun al lopende en nieuwe verbeteracties. Dit alles om het beschermen van kinderen tegen seksueel geweld te optimaliseren en het produceren en verspreiden van kinderpornografie tegen te gaan.

De minister Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 – 2011, 32 500 VI, nr. 106.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 – 2012, 33 000 VI, nr. 2.

Naar boven