31 001 Programma voor Jeugd en Gezin

Nr. 96 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR JEUGD EN GEZIN,EN VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2010

Hierbij informeren wij u over de uitwerking van de motie van de leden Koser Kaya en Van Toorenburg waarin de regering wordt verzocht om de Kamer te informeren over oplossingen voor het niet tijdig bereiken van allochtone jongeren door de jeugdzorg (nr. 32 123 XVII, nr. 21). Met deze brief wordt tevens voldaan aan het verzoek van de vaste commissie voor Jeugd en Gezin van 24 juni 2010 om u te informeren over de stand van zaken van het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid (2010Z08994/2010D26793). De brief gaat ook in op de toezegging uw Kamer te informeren over de ondervertegenwoordiging van migrantenjongeren in de geestelijke gezondheidszorg.

Het beste uit alle jongeren halen

Alle kinderen en jongeren in Nederland moeten, ongeacht hun culturele achtergrond, alle kansen krijgen om zich goed te ontwikkelen. Een deel van de migrantenjongeren kampt met problemen en blijkt zich niet goed te ontwikkelen. In de loop van hun jeugd lopen zij vaker dan autochtone jongeren ontwikkelings- en taalachterstanden op. Migrantenkinderen hebben ook grotere kans op gezondheidsproblemen, inclusief psychische problemen en presteren minder goed in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Een te groot deel van de migrantenjongeren veroorzaakt ook problemen, van overlast tot criminaliteit.

Een vroege signalering van problemen is nodig om op tijd effectief te kunnen interveniëren en ontsporing te voorkomen. Dat gebeurt nog te weinig: in het ontwikkelingsgerichte jeugd- en gezinsbeleid zoals opvoedingsondersteuning, kinderopvang, sport- en cultuurvoorzieningen zijn migrantenkinderen en hun ouders ondervertegenwoordigd. Tegelijkertijd zijn migrantenjongeren in de zwaardere vormen van hulpverlening, waaronder ook de Justitiële Jeugd Inrichtingen, oververtegenwoordigd.

Een oorzaak voor de vaak te late signalering van problemen is de kloof tussen de belevingswereld van migranten en de bestaande vormen van geïnstitutionaliseerde preventie, zorg- en hulpverlening. Deze kloof moet worden gedicht. Allereerst moet daarvoor binnen het algemene beleid de focus worden verlegd naar het vroegtijdig signaleren van problemen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Op 9 april 2010 heeft het kabinet u de visie over de toekomst van de zorg voor jeugd in Nederland doen toekomen1. De zorg voor alle jeugd moet laagdrempelig, integraal en op maat aangeboden worden aan ouders en kinderen met opvoed- en opgroeivragen, uitgaande van de eigen kracht van gezinnen en gericht op participatie.

De Centra voor Jeugd en Gezin, die laagdrempelig in de buurt worden ontwikkeld, krijgen een spilfunctie in het nieuwe stelsel. Voor het welslagen van het beleid is het van essentieel belang dat ook migrantengezinnen net zo goed worden bereikt.

I. Programma Diversiteit in het Jeugdbeleid

In de brief Diversiteit in het Jeugdbeleid van 11 juli 2008 2 is uitvoerig ingegaan op de achtergronden van het geringe bereik en effectiviteit van het jeugdbeleid voor migrantenjeugdigen. Verder staat in de brief op welke wijze het kabinet daarin verbetering wil brengen. Het in de brief aangekondigde programma Diversiteit in het Jeugdbeleid wordt sinds december 2008 door ZonMw3 uitgevoerd. Met dit programma wordt gewerkt aan het duurzaam verbeteren van de interculturele kwaliteit van de jeugdsector. Waar het om gaat is dat professionals in de jeugdsector voortaan goed in staat zijn om in de ontwikkeling bedreigde migrantenjongeren en hun ouders met op hun situatie toegespitste effectieve aanpakken op tijd in zorg en uit de problemen te krijgen. Dit maakt aparte programma’s zoals die nu nog nodig zijn voor Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren op termijn overbodig, evenals een specifiek op migranten gerichte projectencaroussel. De ministeries voor Jeugd en Gezin en WWI hebben voor het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid € 10 miljoen uitgetrokken voor de periode 2008 tot 2012.

Het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid moet er uiteindelijk toe leiden dat:

  • migrantenkinderen en hun ouders even goed worden bereikt door algemene voorzieningen, zoals opvoedingsondersteuning, jeugd- en jongerenwerk en sport- en cultuurvoorzieningen;

  • migrantenouders en professionals problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig signaleren en aanpakken;

  • de (preventieve) aanpak en de interventies die worden ingezet bij migrantenkinderen, -jongeren en hun ouders effectief zijn.

Daaraan wordt gewerkt langs drie programmalijnen:

  • Versterking lokale Jeugdvoorzieningen

  • Interculturele Kennis,

  • Intercultureel vakmanschap

In elk onderdeel van het programma wordt gebruik gemaakt van de kennis en expertise van migranten en hun organisaties. Hieronder wordt de stand van zaken van de deelprojecten per programmalijn geschetst.

1. Versterking Jeugdvoorzieningen: effectief aanpakken in de praktijk

Het beter en tijdig bereiken van de vooral de moeilijkste groepen door de eerste -lijnsjeugdvoorzieningen kan niet zonder inzet van deze groepen zelf. Er zijn gelukkig ook al vele initiatieven vanuit migrantengemeenschappen en -organisaties, die goed werk verrichten. Echter, nog te weinig wordt vanuit deze initiatieven de brug geslagen naar de reguliere jeugdvoorzieningen. Met de programmalijn versterking jeugdvoorzieningen wordt gewerkt aan het beschikbaar krijgen van «effectieve bereikstrategieën» en deze te zijner tijd via het NJI landelijk te ontsluiten.

• Lokale Initiatieven en Participatieprojecten

Het rapport De Frontlinie Versterken4 geeft inzicht in de randvoorwaarden voor succesvolle aansluiting tussen lokale initiatieven en de reguliere jeugdvoorzieningen. Gemeenten kunnen projecten hierop toetsen, evenals aan de Meetladder Diversteit Interventies. Het rapport levert goede voorbeelden op en aanknopingspunten voor doorontwikkeling van veelbelovende initiatieven tot een «effectieve bereikstrategie». Verder worden 26 veelbelovende lokale initiatieven en participatieprojecten5 ondersteund en doorontwikkeld die preventie en vroegsignaleren van problemen rond jeugdigen tot doel hebben en activiteiten ontwikkelen met een brugfunctie naar algemene voorzieningen. In de participatieprojecten staat de betrokkenheid van migrantenjongeren en hun ouders bij algemene jeugdvoorzieningen voorop.

• Interculturalisatie Centra voor Jeugd en Gezin

In 2008/2009 zijn pilots uitgevoerd in Almere, Den Haag, Nieuwegein, Zaanstad, Rotterdam en Utrecht gericht op verbetering van de interculturele kwaliteit van Centra voor Jeugd en Gezin. De resultaten van de pilots zijn verwerkt in een handreiking aan gemeenten die voorjaar 2010 beschikbaar is gekomen en die deel uitmaakt van de Gereedschapskist Centrum voor Jeugd en Gezin. De handreiking geeft aan hoe zorg te dragen voor:

  • Inzicht in en aansluiting op de demografische en gezondheidskenmerken en risicofactoren van de bewoners in de wijk of gemeente.

  • Kennis van specifieke problemen van migranten in relatie tot het voorzieningenaanbod.

  • Interculturele kwaliteit en diversiteit in het personeelsbeleid van het CJG.

  • Toepassen van effectieve methodieken voor bereik van en hulpverlening aan migranten, ondermeer met inschakelen van migranten en hun organisaties.

2. Academische werkplaatsen

In drie academische werkplaatsen «Diversiteit in het Jeugdbeleid» – Amsterdam, Rotterdam en Noord Brabant – werken universiteiten/hogescholen en kennisinstituten samen met praktijkinstellingen, jeugd- en migrantenorganisaties en gemeenten aan de verbetering van de interculturele kwaliteit van de jeugdsector. Door hun samenwerking in de praktijk houden zij elkaar bij de les: niet te academisch, wel verantwoord, niet alleen vòòr maar ook dòòr migranten en goed te borgen resultaten. De werkplaatsen hebben betrekking op steden/gebieden met tenminste 200 000 inwoners. De drie werkplaatsen hebben ieder een eigen focus en de resultaten van de werkplaatsen zullen landelijk ontsloten worden.

• Academische werkplaats Tienplus Amsterdam

De focus in Amsterdam ligt bij laagdrempelige opvoedondersteuning voor ouders met tieners met een (zeker ook Marokkaans-Nederlandse) migrantenachtergrond.

Deze kenniswerkplaats zal onder andere als overdraagbaar resultaat opleveren:

  • Een aanpak voor opvoedingsondersteuning op school in samenwerking met het CJG.

  • Opvoedingsondersteuning op maat (met onder meer aandacht voor de rol die religie speelt).

  • Diversiteitsproof gemaakte methodiek Triple P.

  • Concrete handvatten voor de verbinding tussen migranten(-organisaties) en het reguliere aanbod aan jeugdvoorzieningen.

  • Inhoudelijke en bestuurskundige visie ten behoeve van de gemeente als regisseur van het jeugdbeleid.

  • Herzien diversiteitsgevoelig curriculum van enkele pedagogische opleidingen in Amsterdam.

• Academische werkplaats Dwars Rotterdam

De focus in Rotterdam ligt op het ontstaan en verloop van psychosociale problemen bij jonge kinderen en bij (m.n. Antilliaans-Nederlandse) tienermoeders, op intercultureel vakmanschap en goed bereik, en op cross-culturele validatie van signaleringsinstrumenten. Deze werkplaats zal onder andere als overdraagbaar resultaat opleveren:

  • Handvatten voor leraren, hulpverleners en huisartsen voor vroegsignalering van (geïnternaliseerde) psychosociale problematiek van kinderen en (m.n. Antilliaans-Nederlandse) tienermeiden en -moeders.

  • Inzichten in etnische verschillen in (psychosociale) gezondheid en ontwikkeling van etnisch specifieke risicoprofielen in de Rotterdamse kindercohort studie Generation R.

  • Richtlijnen voor het bereik van migrantengezinnen en jongeren in de jeugdsector.

  • Crossculturele validiteit van zelfgerapporteerde psychosociale problematiek en delinquentie in de Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond.

• Academische werkplaats Noord-Brabant

De focus van deze werkplaats ligt bij borging van interculturele kwaliteit in het lokaal preventief jeugdbeleid en van participatie van migrantenjeugd en hun ouders binnen de jeugdvoorzieningen. Deze werkplaats zal onder andere als overdraagbaar resultaat opleveren:

  • Toekomstscenario’s voor gemeenten om hun jeugdbeleid op diversiteit te toetsen.

  • Een quickscan, waarmee organisaties kunnen worden doorgelicht op interculturele kwaliteit.

  • Werkmodel waarmee verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.

  • Meetinstrument interculturele communicatieve vaardigheden en leerwerktraject kennis en diversiteit.

  • Methode netwerkvorming voor participatie voor inzet van vertegenwoordigers/sleutelfiguren uit de verschillende migrantengroepen.

3. Interculturele kennis: weet waar je het over hebt

Effectief in kunnen spelen op de culturele achtergrond van de cliënt vraagt allereerst om kennis. Die kennis moet benut worden voor het verbeteren van bestaande aanpakken als ook voor het beschikbaar krijgen van nieuwe op migrantendoelgroepen toegespitste effectieve aanpakken.

• Meetladder Diversiteit Interventies

Om te kunnen beoordelen of interventies ook voor migranten effectief zijn is inmiddels de Meetladder diversiteit interventies (MEDI)6 ontwikkeld. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) zal met behulp van de MEDI zorgdragen voor het valideren van interventies en het ontsluiten van voor migranten effectieve interventie via de Databank Effectieve jeugdinterventies.

Het NJI heeft op zijn site inmiddels een dossier Diversiteit in Opgroeien en Opvoeden geplaatst. Gemeenten en professionals in de jeugdsector kunnen hier goed terecht voor informatie ten behoeve van hun lokale aanpak.

• Overzichtstudie Interventies Migrantenjeugd

Door het NJI is de Overzichtstudie Interventies Migrantenjeugd opgeleverd met 22 C-interventies7, die als good practices beschouwd mogen worden. Vijf van deze goede praktijken worden verder ontwikkeld door ze te beschrijven en te onderbouwen volgens de werkwijze van de databank effectieve jeugdinterventies. Voor vijf al erkende A-interventies8 wordt gewerkt aan verbetering/aanvulling om het bereik en effect bij migrantengroepen te vergroten.

• Monitor Diversiteit in het jeugdbeleid.

Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) stelt in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de Monitor Diversiteit in het jeugdbeleid op. Deeerste meting gericht op de interculturele kwaliteit van het reguliere lokale, provinciale en landelijke jeugdbeleid, is inmiddels verricht.

Het betreft een onderzoek naar de feitelijke situatie van niet-westerse migranten- en autochtone jongeren op het gebied van onderwijs, arbeid, veiligheid en gezondheid, het bereik van migrantenjongeren door algemene voorzieningen c.q. reguliere instellingen, en het aandeel niet-westerse allochtonen in het personeelsbestand bij jeugdvoorzieningen. In 2011 zal een vervolgmeting plaatsvinden. Zo kan inzicht verkregen worden in de mate waarin de jeugdsector voor de migrantenjeugd functioneert en welke ontwikkeling zich daarin, mede als resultaat van het programma Diversiteit, aftekent.

• Onderzoeksagenda

Door het Verwey-Jonker Instituut is een Onderzoeksagenda opgesteld waarin de prioriteiten voor verdere kennisontwikkeling zijn opgenomen. Op basis van onderzoek naar lacunes in de bestaande kennis zijn thema’s vastgesteld zoals preventieve ontwikkelingsgerichte ondersteuning van migrantenouders en hun kinderen. De thema’s vormen de basis van de subsidierondes Kortlopend Onderzoek van medio 2010 en 2011.

De huidige kennis en de actuele ontwikkelen zijn verspreid onder beleidsmakers en professionals tijdens het zesde congres Jeugd in Onderzoek op 12 maart 2010, waarbij diversiteit in het jeugdbeleid het centrale thema was.

4. Intercultureel vakmanschap: professioneel omgaan met culturele verschillen

Diversiteit vraagt ook om scholing en vakmanschap. Uiteindelijk moet iedere jeugdprofessional goed weten om te gaan met cliënten met verschillende culturele achtergronden. Tevens moet ruimte bestaan voor specialisatie naar doelgroepen met specifieke problematiek. Kennis uit wetenschappelijk onderzoek en de praktijk hierover moet worden benut voor verdere professionalisering. In de programmalijn Intercultureel vakmanschap wordt daarom gewerkt aan:

• Ontwikkeling interculturele competentieprofielen

Gereed is inmiddels de studie naar de ontwikkeling van interculturele competentieprofielen voor uitvoerende professionals en managers in de jeugdsector9. Het gaat om competenties als: bewust zijn van verschillende referentiekaders, omgaan met barrières in interculturele communicatie, kennis hebben van verschillende culturele contexten, vertrouwensrelatie opbouwen en samenwerken en het toepassen van effectieve jeugdinterventies gericht op migrantenjongeren. Thans wordt gewerkt aan het ontwikkelen van draagvlak voor de implementatie van de profielen.

• Inventarisatie interculturele scholing

Gereed is de Inventarisatie Initiële scholing en na- en bijscholing in interculturele competenties.10 Het rapport geeft inzicht in de manier waarop thans binnen opleidingen en in het na- en bijscholingsaanbod aandacht wordt besteed aan diversiteit. Het rapport levert onder ander als te verbeteren thema’s op:

  • Samenwerken met «frontliniewerkers».

  • Theoretische kennis over culturele diversiteit.

  • Lesmaterialen, praktijkvoorbeelden, toetsmateriaal voor de docenten.

• Ontwikkeling scholingsprogramma

Als vervolg op de hiervoor genoemde inventarisatie wordt in samenwerking met onder andere MBO-Raad, HBO-Raad en VSNU gewerkt aan de verankering van interculturele competenties en ontwikkeling van opleidingsmodules interculturele kwaliteit ten behoeve van mbo- en hbo-opleidingen zorg en welzijn en bij universitaire opleidingen Pedagogiek en Psychologie en Arts Maatschappij en Gezondheid. Ook wordt nagegaan in hoeverre dit nodig is voor PABO’s, lerarenopleidingen en CIOS/ALO opleidingen.

II. Aanpak psychische problematiek migrantenjongeren

In het vragenuur met uw Kamer op 19 januari 2010 is de psychische problematiek van migrantenjongeren aan de orde gesteld. De minister voor WWI heeft uw Kamer bij die gelegenheid toegezegd te informeren over de resultaten van recent onderzoek en ingezette acties ter verbetering van vroegsignalering van deze problemen.

1. Onderzoeken naar de psychische problematiek onder de verschillende migrantendoelgroepen

Bijgaand ontvangt u het rapport «Antilliaanse Nederlanders in contact met justitie – Een onderzoek naar psychiatrische stoornissen en verstandelijke beperkingen bij Antilliaans Nederlandse jongeren en (jong)volwassenen met politie- en justitiecontact» dat in opdracht van de Minister van Wonen, Wijken en Integratie is uitgevoerd.11 Aan de Kamer is eerder de toezegging gedaan onderzoek te doen naar de psychische problematiek onder Marokkaans-Nederlandse jongeren. Onder verantwoordelijkheid van prof. Theo Doreleijers (VU medisch centrum/De Bascule) wordt onderzoek uitgevoerd naar «psychische en gedragsproblemen bij Marokkaans Nederlandse kinderen en jongeren».

De eerste en voorlopige resultaten van dit onderzoek laten zien dat hoewel (delinquente) Marokkaans-Nederlandse jongeren zelf minder emotionele en gedragsproblemen rapporteren (dan autochtone en Turks- en Surinaams-Nederlandse jongeren), uit de screening van de onderzoeksgroep blijkt dat (niet-delinquente) Marokkaans-Nederlandse jongeren wèl meer emotionele en gedragsproblemen hebben, inclusief vaker wanen (voorlopers van psychosen) bij jongens van 13–17 jr. De definitieve resultaten van het onderzoek zullen eind 2010 naar de Kamer worden gestuurd.

2. Initiatieven in de GGZ voor het beter bereiken van migrantenjeugd

Binnen de GGZ-sector lopen verschillende initiatieven om migranten beter te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn:

  • De meeste GGZ-instellingen bieden specifieke interventies aan voor migranten, bijvoorbeeld Triple P voor migrantenouders.

  • Er wordt hard gewerkt aan de aansluiting van de GGZ in de Zorg Advies Teams (ZAT’s) op scholen, zodat GGZ problematiek eerder en beter bekend wordt. Het voornemen van de minister van OCW is om de beschikbaarheid van GGZ expertise voor de ZAT’s in MBO scholen en het speciaal onderwijs wettelijk te borgen via het wetsvoorstel zorg in en om de school.

  • Desgevraagd zet de GGZ haar expertise in voor vroegsignalering of consultatie in de CJG’s of bij lokale welzijnsvoorzieningen. Daar kunnen ook preventieve cursussen worden aangeboden die speciaal zijn ontwikkeld voor migrantenjeugd zoals bijvoorbeeld Power, dat samen met het Trimbos Instituut is ontwikkeld.

  • GGZ-instelling Lucertis in regio Rotterdam heeft een samenwerking met I-psy een GGZ-instelling voor interculturele psychiatrie. Hier wordt hulp geboden aan jeugdigen met psychiatrische problemen die (waarschijnlijk) te maken hebben of verband houden met de opgroeisituatie in een gemengde culturele achtergrond. Door deze samenwerking brengt men de kennis en ervaringen van beide professionele instellingen voor psychiatrie samen. Het behandelen in de eigen taal met veel aandacht voor de culturele achtergrond, zoals dat bij I-psy gebeurt, wordt inhoudelijk aangevuld met de specifieke kennis rond jeugd-GGZ. Een dergelijk aanbod bestaat al langer in Den Haag, in een samenwerkingsverband met I-psy en Stichting de Jutters.

  • Stichting de Jutters heeft de zorg voor migrantenjeugd als een van de beleidsspeerpunten voor de komende jaren. De Bascule in Amsterdam is ook een voorbeeld van een GGZ-instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie die zich zeer actief bezig houdt met het verbeteren van het bereiken van en de zorg voor migrantenjeugd. De Bascule werkt met medewerkers van verschillende afkomst. Hierdoor wordt de toegankelijkheid voor de verschillende doelgroepen vergroot. Ook initiatieven als de oprichting van de Oase12, laagdrempelige hulp in de wijk en medewerking aan Hulpmix, een vorm van internethulpverlening, dragen daar aan bij. Met als resultaat dat het aantal cliënten van migrantenkomaf groeiende is bij de Bascule, ook bij het vrijwillige behandelaanbod.

3. Adviesaanvraag Gezondheidsraad

Ondanks de goede initiatieven in het land, roepen de signalen dat jeugdigen van niet-westerse afkomst een grotere kans hebben op psychiatrische stoornissen, terwijl zij zijn ondervertegenwoordigd in de vroege ambulante en poliklinische geestelijk gezondheidszorg vragen op over de bereikbaarheid en de effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor deze doelgroep.

We hebben daarom, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, bij brief van 30 maart 2010 de Gezondheidsraad gevraagd om advies uit te brengen over de wijze waarop de geestelijke gezondheidszorg voor de migrantenjeugd alsook de geestelijke gezondheid van deze jeugdigen verbeterd kan worden. De Gezondheidsraad is gevraagd om in het voorjaar van 2011 inzicht te verschaffen in het vóórkomen van psychische problematiek onder migrantenjeugd, in de signalering, doorverwijzing, het in de zorg houden van migrantenjeugd en in de eventuele knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen daarbij.

De Gezondheidsraad is tevens gevraagd in haar advies rekening te houden met de resultaten van het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid. Gezien de stand van de uitvoering van dit programma bleek uitbreiding naar de GGZ niet meer mogelijk. Dit in navolging van de toezegging in het vragenuur om de mogelijkheden hiertoe in overleg met ZonMw na te gaan.

Tot slot

Alle kinderen en jongeren moeten gelijke kansen krijgen om mee te doen. Alle kansen ongeacht sociale positie, religie of etnische afkomst. Werkelijk gelijke kansen vergt, immers afhankelijk van de uitgangssituatie, soms juist verschillende aanpakken. Dit vraagt nogal wat van jeugdhulpverleners. Hoe ga je succesvol om met verschillen in achtergronden en cultuur? Welke attitude is daarvoor nodig? Welke interventies zijn effectief? En wat vraagt dat van het management en van de inrichting van opleidingen? Wat betekent dat voor de organisatie van het werk? Met het Programma Diversiteit in het Jeugdbeleid wordt gewerkt aan het realiseren van randvoorwaarden. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van beleidsmakers, bestuurders, wetenschap, professionals en migranten en hun organisaties. In deze brief is op uw verzoek de stand van zaken van het programma diversiteit in het jeugdbeleid geschetst, vooruitlopend op een tussenevaluatie die u in het voorjaar van 2011 zult ontvangen.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 202, nr. 4.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 001, nr. 52.

XNoot
3

http://www.zonmw.nl/nl/onderwerpen/alle-programma-s/diversiteitjeugd

XNoot
4

De Frontlinie Versterken, vernieuwende initiatieven in het voorportaal van de Jeugdzorg, Verwey Jonker Instituut, Juli 2009.

XNoot
5

Zie de site van ZonMW.

XNoot
6

Meetladder Diversiteit Interventies, verhoging van bereik en effectiviteit van interventies voor (etnische) doelgroepen. Verwey Jonker Instituut, juli 2009.

XNoot
7

Interventie gericht op één of meer specifieke migrantendoelgroep(en).

XNoot
8

A-interventies maken geen onderscheid en worden bij alle cliënten op dezelfde wijze toegepast.

XNoot
9

www.zonmw.nl

XNoot
10

Inventarisatie Initiële scholing en na- en bijscholing in interculturele competenties. (Nederlands Jeugdinstituut in samenwerking met FORUM, EQuality, RIVM-JGZ, Pharos en Mikado).

XNoot
11

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
12

www.deoase.org

Naar boven