31 001 Programma voor Jeugd en Gezin

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2010

U heeft mij op 19 maart 2010 (2010Z04849/2010D14058) om een stand van zaken inzake campussen gevraagd waarin specifiek wordt ingegaan op de beoogde toekomstige financieringswijze van de campussen, samenhangend met de evaluatie.

In mijn laatste brief aan u inzake de campussen (TK 2009–2010, 31 001, nr. 84) heb ik aangegeven de eindrapportage af te wachten alvorens definitieve conclusies te verbinden aan de pilot met een campus. Gezien de demissionaire status van het huidige kabinet kies ik er voor om het inhoudelijke debat over de uitkomsten van de evaluatie en het besluit over de toekomstige situatie van deze structurele voorziening, over te laten aan een nieuw te vormen kabinet.

Eind april ontvang ik de eindrapportage van de evaluatie van de campussen en deze zal ik u voor de zomer, met mijn inhoudelijke reactie, toezenden. Ik zal u dan ook berichten over de financiering van de huidige negen pilots nu een kabinetsbesluit over de toekomstige voorziening campussen aan het volgende kabinet overgelaten wordt.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven