30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nr. 25 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 oktober 2015

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 15 september 2015 inzake de Beleidsdoorlichting van artikel 6 (Ziekte en zwangerschap) van de SZW-begroting (Kamerstuk 30 982, nr. 24).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 oktober 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van der Burg

De adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk

Vraag 1

In hoeverre dragen de gestelde termijnen binnen de Wet Poortwachter momenteel bij aan een zo snel mogelijk herstel van de zieke werknemer? Is dit onderzocht en zo ja, kunt u toelichten wat de uitkomsten van het onderzoek zijn? Hoe effectief is tweede spoor in Poortwachter. Hoeveel mensen krijgen een loonsanctie en hoe hoog is die gemiddeld?

Antwoord 1

Artikel 6 van de SZW-begroting ziet op het vangnet van de ZW en niet op de civielrechtelijke loondoorbetalingsplicht van de werkgever; de kosten van loondoorbetaling tijdens ziekte komen ook niet ten laste van de SZW-begroting. Daarom zal ik de focus van de onderhavige beleidsdoorlichting niet primair richten op de loondoorbetalingsplicht van de werkgever c.q. diens verplichtingen op grond van de WVP. Dit laat onverlet dat ik zowel onderzoeken, die in het verleden zijn gedaan, als onderzoeken die in de toekomst nog verricht zullen worden op dit terrein (bijvoorbeeld naar de effectiviteit van het tweede spoor), zal betrekken bij de onderhavige beleidsdoorlichting, voor zover daarbij sprake is van enige samenhang met het vangnet van de ZW.

Vraag 2

Hoe verhouden kosten voor ziekte en arbeidsongeschiktheid zich tot de rest van Europa? Hoe verhoudt Nederland zich tot de rest van Europa waar het gaat om de resultaten van het beleid? Hoe verhoudt Nederland zich tot de rest van Europa wanneer zowel kosten als resultaten worden meegenomen in de vergelijking?

Vraag 3

Wat zijn de jaarlijkse kosten voor ziekte en arbeidsongeschiktheid? Kunnen deze gegevens afzonderlijk worden gegeven en kan er bovendien een onderscheid worden gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke kosten?

Vraag 4

Kan er in de beleidsdoorlichting überhaupt een overzicht worden gegeven van de manier waarop andere Europese lidstaten een vangnet voor ziekte en arbeidsongeschiktheid hebben georganiseerd? Hoe zijn de stelsels vorm gegeven, wat is duur en wat zijn de hoogte van de uitkeringen en wat zijn de rollen van overheid, werkgevers en werknemers in het vangnet voor ziekte en arbeidsongeschikt

Antwoorden 2, 3 en 4

Zoals ik heb toegelicht in mijn antwoord op vraag 1, zal ik mij bij de onderhavige beleidsdoorlichting van artikel 6 primair richten op het publiekgefinancierde deel van de kosten tijdens de eerste twee ziektejaren op grond van de ZW. Omvang, hoogte, duur en kosten van de ZW maken onderdeel uit van deze beleidsdoorlichting. Arbeidsongeschiktheid, zoals gedefinieerd in de Wet WIA, valt buiten de scope van dit begrotingsartikel en vormt als zodanig dan ook geen onderdeel van deze doorlichting. Vanzelfsprekend zal ik in de beleidsdoorlichting wel ingaan op de relatie tussen de ZW en de Wet WIA. Dit zal ik bovendien bezien in de Europese context.

Vraag 5

Hoe effectief zijn re-integratietrajecten bij ziekte door UWV? Hoeveel mensen komen door re-integratie weer aan het werk?

Antwoord 5

Een onderdeel van de algemene doelstelling van artikel 6 is, dat de overheid zieke werknemers stimuleert om het werk te hervatten. Re-integratie en begeleiding van vangnetters door UWV, zijn dan ook aspecten die ik zal betrekken bij de onderhavige beleidsdoorlichting.

Vraag 6

Waarom wordt een deel van de onderzoeksvragen gericht op het onderzoeken van een bezuiniging van 20% op de kosten van de Ziektewet?

Vraag 7

Welke richting heeft u hierbij voor ogen?

Vraag 8

Waarom is het percentage van 20% gekozen?

Vraag 9

Waarom wilt u deze onderzoeksvraag onderdeel laten uitmaken van de beleidsdoorlichting?

Antwoorden 6, 7, 8 en 9

De regels voor uitvoering van de beleidsdoorlichting zijn vastgelegd in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). Deze regeling is een besluit in het kader van de Comptabiliteitswet 2001.

De regels zien vooral op de kwaliteit en volledigheid van de doorlichtingen. De RPE schrijft componenten voor die iedere beleidsdoorlichting dient te bevatten en voorwaarden waaraan iedere beleidsdoorlichting dient te voldoen. De RPE schrijft 15 vragen voor die in ieder geval beantwoord moeten worden in een beleidsdoorlichting.

Om het inzicht in mogelijke beleidsopties te vergroten, is sinds 2014 in de RPE ook opgenomen dat inzicht wordt geboden in hoe de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid verbeterd kunnen worden. Op verzoek van de Tweede Kamer is toen bovendien in de RPE geregeld dat in een beleidsdoorlichting ook opties worden beschreven die aan de orde zijn als er significant minder middelen (-/- 20%) beschikbaar zouden zijn1.

Om deze redenen zal ik ook in deze beleidsdoorlichting de mogelijkheden verkennen, om structureel 20% te besparen op de kosten van ZW en de betrokken onderdelen van de Wet arbeid en zorg. Deze mogelijke beleidsopties vormen een onderdeel van de beleidsdoorlichting, die ik medio 2017 aan uw Kamer zal toesturen. Op de uitkomsten daarvan kan ik nu nog niet vooruitlopen.


X Noot
1

Kamerstuk 33 670, nr. 9.

Naar boven