Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2013
De Kamer heeft mij verzocht schriftelijk te reageren naar aanleiding van het artikel
op de website Nu.nl over een artikel dat op de website van de Britse krant The Guardian heeft gestaan en na korte tijd is ingetrokken. Bovendien heeft de Kamer verzocht
te worden geïnformeerd welke activiteiten van de Amerikaanse NSA bij de regering bekend
waren. Hierbij informeer ik u mede namens de minister van Defensie.
Het artikel dat op de website van The Guardian heeft gestaan, is ingetrokken en is daarom niet meer op die website beschikbaar.
Het bericht zou gebaseerd zijn op een bericht op de website PrivacySurgeon.org. De
berichten op de websites PrivacySurgeon.org en Nu.nl melden onder meer dat diverse
landen, waaronder Nederland, geheime afspraken hebben met de Verenigde Staten voor
het vergaren van inlichtingen door het onderscheppen van telecommunicatie.
De AIVD en de MIVD werken met veel internationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten
samen. Het jaarverslag van de AIVD (Kamerstuk 30 997, nr. 52) en het jaarverslag van de MIVD (Kamerstuk 29 924, nr. 96) besteden hier aandacht aan. De steeds verder gaande internationalisering en de snelle
technologische ontwikkelingen vergen een goede samenwerking met buitenlandse inlichtingen-
en veiligheidsdiensten.
De mate van samenwerking met een buitenlandse dienst wordt onder meer bepaald op basis
van de democratische inbedding van de collega-dienst, het respect voor de mensenrechten
van het desbetreffende land, de betrouwbaarheid en de professionaliteit van de dienst
en het operationele belang van de samenwerking. De internationale samenwerking wordt
in bepaalde gevallen vastgelegd in Memoranda of Understanding (MoU’s), die de basis vormen voor de wijze van informatie-uitwisseling met partnerdiensten.
Over de vorm van samenwerking met specifieke buitenlandse diensten worden in het openbaar
geen mededelingen gedaan. Internationale samenwerking is noodzakelijk voor de taakuitvoering
van de diensten en vindt plaats binnen het kader van de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002).
De Nederlandse regering was voorafgaand aan de desbetreffende mediaberichten niet
op de hoogte van de vermeende Amerikaanse spionageactiviteiten jegens EUdiplomaten.
Zij is wel bekend met de Amerikaanse wetgeving op het gebied van buitenlandse inlichtingenvergaring.
Het betreft onder meer sectie 702 van de Foreign Intelligence Surveillance Act. De factsheet van de Amerikaanse Director of National Intelligence van 8 juni 2013 heeft hiernaar verwezen. Deze is als bijlage bij de brief over het
Amerikaanse programma PRISM van 21 juni jl. aan de Kamer gezonden (Kamerstuk 30 977, nr. 56). Inmiddels is besloten een EU-VS-expertgroep in te stellen om deze onderwerpen nader
te bespreken.
De AIVD en de MIVD zijn niet bevoegd verzoeken te doen aan buitenlandse collega-diensten
om activiteiten uit te voeren die de Wiv 2002 de Nederlandse diensten niet toestaat.
Dat geldt ook voor ongerichte interceptie van de kabelinfrastructuur.
Het is niet gebruikelijk dat diensten elkaar op de hoogte stellen van de eigen bronnen
en de modus operandi. De wijze waarop specifieke gegevens zijn verkregen, wordt doorgaans
niet gedeeld. Voor zover in het kader van de internationale samenwerking collega-diensten
hun werkwijzen bij de AIVD of de MIVD bekend hebben gemaakt, worden hierover in het
openbaar geen mededelingen gedaan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk