30 977 AIVD

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2019

Hierbij informeren wij u over de stand van zaken inzake de gezamenlijke huisvesting voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD); in navolging van de brieven die daarover eerder aan uw Kamer zijn verstuurd (Kamerstuk 30 977, nr. 104, Kamerstuk 30 977, nr. 134). Wij benutten deze brief om ons voornemen van gezamenlijke huisvesting te herbevestigen en u te informeren over de verschillende ontwikkelingen, die resulteren in een aangepaste raming van de jaarlijkse gebruiksvergoeding.

Het blijft zoals eerder gemeld onze ambitie om de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD over de volle breedte van het werk in het veiligheidsdomein te blijven versterken. De verslechterde veiligheidssituatie maakt het noodzakelijk te blijven zoeken naar verbeteringen, die ervoor zorgen dat de diensten op de meest effectieve en efficiënte wijze blijven functioneren. In de huidige veiligheidssituatie is het belang van intensieve en effectieve samenwerking tussen de diensten bovendien sterk toegenomen. De Commissie Dessens heeft in dit kader eerder geoordeeld, dat colocatie deze samenwerking zou stimuleren en aanjagen (Kamerstuk 33 820, nr. 1). Naar ons oordeel wordt door de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en de MIVD op de Frederikkazerne te Den Haag de slagvaardigheid en doeltreffendheid van beide diensten vergroot, en wordt de kwaliteit van de onderlinge samenwerking en de producten verbeterd.

Zo vergemakkelijkt het werken onder één dak het uitwisselen van informatie en vergroot het de reactiesnelheid. Tevens bevordert colocatie een gezamenlijk informatiedomein en een gezamenlijk gebruik van ICT-toepassingen. Hierbij is het voor de MIVD van belang dat een naadloze aansluiting met het operationele en inlichtingenproces van de krijgsmacht geborgd blijft. Daarnaast maakt de gezamenlijke huisvesting de weg vrij voor vergaande proces- en productintegratie, met behoud van de eigen taken en verantwoordelijkheden zoals deze wettelijk voor beide diensten zijn vastgelegd. Met de gezamenlijke huisvesting wordt een synergievoordeel voorzien van € 4,22 miljoen per jaar. Deze besparing wordt onder andere behaald op de gebieden beveiliging, interne dienstverlening en gebouwbeheer, maar ook op het gebied van ICT-voorzieningen. Tot slot faciliteert en intensiveert gezamenlijke huisvesting de inhoudelijke samenwerking op complementaire aandachtsgebieden. De ervaringen met de bestaande samenwerkingsverbanden op één locatie, zoals de Unit Contraproliferatie, het team Caribisch Gebied, de Joint Sigint Cyber Unit en de Unit Veiligheidsonderzoeken tonen dit aan.

In 2015 hebben wij u geïnformeerd over de financiering van de gezamenlijke huisvesting. Sindsdien heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, waardoor de initiële behoefte en bijbehorende raming niet meer voldeden. In reactie op het verslechterde dreigingsbeeld zijn extra financiële middelen aan de AIVD en MIVD toegekend, die onder meer zijn gebruikt voor het aantrekken van nieuwe medewerkers. Hierdoor is het aantal benodigde vierkante meters in de gezamenlijke huisvesting toegenomen. Voor wat betreft de inpassing van de personele groei in de gezamenlijke huisvesting wordt nu uitgegaan van een groei van ongeveer 40 procent. Tevens is de benodigde vloeroppervlakte voor datacentra en kabelvoorzieningen veranderd als gevolg van de toegenomen ICT-behoefte. Het Programma van Eisen, dat door de AIVD en de MIVD in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is opgesteld, is daarom aangepast. Ook heeft het RVB de raming van de bouwkosten herzien en is het prijspeil gewijzigd.

In de eerdere raming kwam de gebruiksvergoeding uit op € 24 miljoen per jaar (AIVD: € 15,9 miljoen, MIVD: € 8,1 miljoen (prijspeil 2015)). De aangepaste raming voor de gebruiksvergoeding komt uit op € 41,2 miljoen per jaar (na verrekening van het synergievoordeel is dat voor de AIVD: € 20,05 miljoen, voor de MIVD: € 16,95 miljoen (prijspeil 2017)). Deze raming is gebaseerd op het Programma van Eisen. Bij de vaststelling van het definitief ontwerp zal het investeringsbedrag worden vastgesteld op het prijspeil van dat moment. Bij een significante wijziging in product, tijd en geld wordt uw Kamer geïnformeerd.

Voor de financiering van de investering wordt aangesloten bij het Rijkshuisvestingsstelsel en wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Voor de hoogte van het investeringsbedrag verwijzen wij naar de Quick Business Case (zie hieronder). De gebruiksvergoeding wordt doorbelast aan de AIVD en het Ministerie van Defensie (MIVD). De gezamenlijke huisvesting wordt volledig gerealiseerd binnen de begrotingen van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. Dit geldt ook voor de transitiekosten en een aantal overige kosten, die zijn gemoeid met de huisvesting, zoals de benodigde grond- en terreinkosten op de Frederikkazerne en de kosten gerelateerd aan het vertrek van de AIVD uit Zoetermeer.

Met het oog op de bovenstaande ontwikkelingen en een zorgvuldige besluitvorming was het noodzakelijk de mogelijke alternatieven voor gezamenlijke huisvesting nader in kaart te brengen. Het RVB heeft deze alternatieven samen met de diensten en de betrokken departementen onderzocht. Het gaat hier om nieuwbouw voor alleen de MIVD op de Frederikkazerne en de instandhouding of revitalisering van het AIVD-gebouw in Zoetermeer. De bevindingen van dit onderzoek staan opgenomen in de Quick Business Case (QBC). Vanwege de commerciële vertrouwelijkheid wordt deze QBC uw Kamer separaat aangeboden1.

Uit de financiële vergelijking komt de colocatie ten opzichte van de variant revitalisering naar voren als de goedkopere variant; ten opzichte van de variant instandhouding is er sprake van een financieel nadeel. Op het gebied van de effectiviteit van de diensten komt de gezamenlijke huisvesting echter in positieve zin naar voren. Hoewel kostenefficiëntie een belangrijk punt is, is naar ons oordeel de effectiviteit van de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD van groter en doorslaggevend belang.

De nieuwbouw colocatie is een langdurig en grootschalig project. Tijdens de uitvoering hiervan dient dan ook rekening te worden gehouden met onvoorziene omstandigheden. Het project voorziet in een risicoreservering, gebaseerd op een uitgevoerde risicoanalyse. Deze analyse wordt in verschillende fasen van het project opnieuw uitgevoerd.

Voor de afdekking van dit risico is in de kostenraming een post onvoorzien opgenomen van 12,5 procent. De hiervoor gepresenteerde bedragen luiden in prijspeil 2017. Door reguliere prijsontwikkelingen (en indien aan de orde door bijzondere marktomstandigheden) zullen de investeringskosten en daarmee de met ingang van in gebruik name te betalen gebruiksvergoedingen nominaal hoger worden. Dit is conform de gebruikelijke systematiek.

Naar verwachting wordt de gezamenlijke huisvesting voor de AIVD en de MIVD opgeleverd in 2028 en in gebruik genomen in 2029. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie zullen, bij vaststelling van het voorlopig ontwerp, zorgdragen voor een voorstel aan uw Kamer voor wat betreft de wijze van rapportage. Het is de intentie om een wijze van rapportage voor te stellen, die recht doet aan de omvang en complexiteit van het project.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven