30 977 AIVD

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2015

In juni 2014 (Kamerstuk 30 977, nr. 104) hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de intentie om gezamenlijke huisvesting voor de AIVD en de MIVD te realiseren. In het najaar van 2014 is daartoe de nadere uitwerking opgestart. In de zomer van 2015 is de adviesrapportage «Onderzoek naar gezamenlijke huisvesting AIVD en MIVD» gereedgekomen. Hierbij informeren wij uw Kamer, mede namens de Minister van Wonen en Rijksdienst, over de bevindingen en het vervolgtraject. Omdat de adviesrapportage commercieel vertrouwelijke informatie bevat, zal deze u separaat worden aangeboden1.

Het is onze ambitie de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD over de volle breedte van het werk te blijven versterken. De ontwikkelingen in de wereld en de effecten daarvan op het dreigingsbeeld vragen om continu te zoeken naar het beste van twee werelden. Het belang van intensieve en effectieve samenwerking tussen de diensten is door deze veranderende omgeving sterk toegenomen. Het zou de samenwerking stimuleren en aanjagen als de diensten op één locatie worden gehuisvest, zo stelt ook de Commissie Dessens in haar evaluatierapport (Kamerstuk 33 820 nr. 1).

Wij hebben het Rijksvastgoedbedrijf opgedragen door te gaan de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en de MIVD vorm te geven op de Frederikkazerne in Den Haag. Dit vanuit de ambitie de beide diensten op de meest effectieve en efficiënte wijze te laten functioneren. Deze keuze wordt ook ondersteund door de adviesrapportage. Wij zijn ervan overtuigd dat co-locatie van beide diensten, ieder met zijn eigen taken, aandachtsgebieden en verantwoordelijkheden, leidt tot een hogere kwaliteit in de taakuitoefening van beide diensten.

De reeds bestaande samenwerkingsverbanden, zoals de operationele gezamenlijke teams Unit Contraproliferatie (UCP) en het Team Caribisch Gebied (TCG), alsmede de recent opgerichte Joint Sigint Cyber Unit (JSCU), laten zien dat inlichtingenproducten en ondersteuning van inlichtingen naar een hoger plan kunnen worden gebracht door complementaire competenties en kennis fysiek samen te brengen. In lijn hiermee vindt momenteel onderzoek plaats naar intensivering van de samenwerking op het gebied van veiligheidsonderzoeken. De AIVD en de MIVD streven tevens naar een gezamenlijk informatiedomein en gezamenlijk gebruik van ICT-toepassingen. Gezamenlijke huisvesting bevordert dit proces. Daarnaast maakt co-locatie de weg vrij voor verregaande integratie van primaire processen, met behoud van de eigen taken en verantwoordelijkheden die aan de afzonderlijke diensten zijn opgedragen. Het vergemakkelijkt het delen van informatie en vergroot de reactie- en innovatiesnelheid. Het faciliteert en intensiveert de inhoudelijke samenwerking op complementaire aandachtsgebieden, waardoor de producten van de AIVD en de MIVD nog beter worden. Ten slotte heeft gezamenlijke huisvesting een accelererend effect op het proces om tot nieuwe samenwerkingsverbanden te komen, omdat de nabijheid van beide diensten tot elkaar is geborgd. De voorgenomen samenwerking creëert randvoorwaarden voor verdere synergievoordelen in de toekomst.

De adviesrapportage bevat de uitkomsten van het onderzoek naar de financiële en kwalitatieve consequenties van de gezamenlijke huisvesting op de Frederikkazerne te Den Haag versus handhaving van de twee afzonderlijke kantoren van de AIVD en de MIVD. In het onderzoek is uitgegaan van een sober ontwerp, waarbij een maximaal flexibel gebouw moet worden gerealiseerd met het uitgangspunt van 0,8 werkplek per medewerker. Het direct incorporeren in het ontwerp van alle eisen die worden gesteld aan een inlichtingen- en veiligheidsdienst zorgt voor een effectieve, efficiënte en duurzame huisvesting.

De adviesrapportage laat binnen het Rijkshuisvestingsstelsel een licht financieel nadeel zien ten opzichte van het handhaven van twee afzonderlijke locaties. Door meer synergievoordelen te realiseren in de toekomst kan de businesscase voor de co-locatie sluitend worden gemaakt.

Gezien de hiervoor benoemde voordelen van gezamenlijke huisvesting voor de taakuitoefening van beide diensten én de verwachting dat de komende jaren verdere synergievoordelen kunnen worden bereikt, zijn wij van mening dat gezamenlijke huisvesting de voorkeur geniet. Hiermee kan onze ambitie om de slagvaardigheid en doeltreffendheid van beide diensten te vergroten worden versterkt.

Daarbij geldt dat om redenen van veiligheid en inbedding in de militaire organisaties huisvesting van de MIVD op een kazerneterrein voor Defensie van belang is. Vanwege de hiervoor genoemde veiligheidsredenen en het dreigingsbeeld ligt het voor de hand om voor gezamenlijke huisvesting AIVD-MIVD aan te sluiten bij huisvesting op een kazerne. Binnen de regio Den Haag is geen geschikte alternatieve locatie voor de benodigde omvang voorhanden; de Frederikkazerne is vanuit vastgoedperspectief de meest geschikte locatie. Vandaar dat de keuze op deze locatie in Den Haag is gevallen. Randvoorwaarde is dat de huidige gebruikers van gebouw 35 op de Frederikkazerne tijdig elders worden gehuisvest. De huidige huisvesting van de AIVD in Zoetermeer wordt op termijn opgenomen in de kantorenvoorraad van de rijksoverheid.

Voor de financiering van de investering wordt aangesloten bij het Rijkshuisvestingsstelsel. Voor de investering wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën en de kosten worden via de gebruiksvergoeding doorbelast aan de gebruikers. De totale gebruiksvergoeding komt uit op € 24 miljoen per jaar (prijspeil 2015) en wordt verdeeld naar verdeling van het gebruik in m2 door de diensten. Voor de AIVD betekent dit een gebruiksvergoeding van € 15,9 miljoen en voor de MIVD € 8,1 miljoen. De ramingen zijn gebaseerd op een Programma van Eisen dat door de diensten in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf tot stand is gekomen. Met het samenwonen wordt een synergiepotentieel voorzien waarmee een besparing van € 3,1 miljoen op de facilitaire diensten als interne veiligheid, interne dienstverlening en onderhoud wordt behaald. De gezamenlijke huisvesting kan volledig worden gerealiseerd binnen de begrotingen van BZK en Defensie. Dit geldt ook voor de transitiekosten. Deze zijn voor de AIVD becijferd op € 11 miljoen en voor Defensie op € 16,1 miljoen (dit is inclusief het verplaatsen van de huidige bewoners).

De realisatie van de gezamenlijke huisvesting is beoogd voor begin 2022. Over de voortgang hiervan zal uw Kamer via de agentschapsparagraaf van het Rijksvastgoedbedrijf worden geïnformeerd.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven