De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de Kamer zich bij de behandeling van de Drinkwaterwet op 2 juni 2008 via de motie-Boelhouwer/Koppejan heeft
uitgesproken dat transparantie ten aanzien van de tarieven van drinkwaterbedrijven essentieel is;
overwegende, dat een goed financieel toezicht op de drinkwaterbedrijven noodzakelijk is om die transparantie te bewerkstelligen;
constaterende, dat de NMa nu geen formele rol heeft in dit toezicht, maar dat wel gebruikgemaakt kan worden van de expertise
van het NMa;
constaterende, dat de Kamer van mening is dat ten aanzien van het financiële toezicht op drinkwaterbedrijven een formele rol
van de NMa voor de hand ligt, omdat de NMa niet alleen toezicht houdt op het algemene verbod op misbruik van machtspositie
in de Mededingingswet, maar ook toezicht houdt op sectorspecifieke wetgeving ter voorkoming van misbruik van monopoliepositie,
zoals de Gas-, Warmte- en Elektriciteitswet;
overwegende, dat het financiële toezicht op de uitvoering van de Drinkwaterwet effectiever en efficiënter wordt, doordat de
NMa anders dan de VROM-inspectie veel kennis en ervaring heeft met de regulering van monopolies;
verzoekt de regering in het drinkwaterbesluit vast te leggen dat naast de controle op kwaliteit door de VROM-inspectie zelf,
onder coördinatie van de VROM-inspectie het financieel toezicht op de drinkwaterbedrijven wordt uitgevoerd door de NMa, waarbij
minimalisering van de administratieve lasten voor de drinkwaterbedrijven als randvoorwaarde gesteld wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Lucas-Smeerdijk
Koppejan
Jansen
Samsom