30 895
Nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2009

Tijdens het wetgevingsoverleg over het voorstel voor de Drinkwaterwet van 2 juni 2008 (Kamerstuk 30 895, nr. 44) heb ik toegezegd u nader te informeren over de verschillen in het percentage bemeterde aansluitingen tussen Amsterdam en Rotterdam. In deze brief zal ik op de situatie met betrekking tot bemetering in beide steden ingaan.

Amsterdam

In 1997 is door de gemeenteraad een besluit genomen om over te gaan op individuele bemetering. Tot dat moment werd in heel Amsterdam een eenhedentarief gehanteerd, waarbij grote woningen met weinig bewoners een relatief hoog watergeld betaalden en kleine woningen met veel bewoners een relatief laag watergeld. Op grond van het besluit is in 1998 gestart met een bemeteringsproject. Gekozen is voor individuele bemetering, niet voor blokbemetering of collectieve bemetering op wijkniveau. De kosten van bemetering worden verdeeld over alle bemeterde afnemers. Uitvoering van het besluit heeft medio 2008 geleid tot de volgende situatie. Meer dan de helft van de woningen (ca. 225 000) is bemeterd. Voor de resterende woningen (ca. 190 000) wordt de bemetering bemoeilijkt dan wel is afgezien van bemetering om de volgende redenen.

Bij ongeveer 125 000 woningen is bemetering technisch niet goed mogelijk of slechts mogelijk tegen zeer hoge kosten: exclusief bijkomende kosten bedragen de bemeteringskosten ca. € 1 000,– per woning. Dit komt omdat sprake is van stijgleidingen (in etagebouw). Dit betekent dat in de betreffende panden alle keukens zijn aangesloten op één leiding, alle wc’s zijn aangesloten op één leiding, enzovoorts. Individuele bemetering vergt dat het totale leidingnet in een woonblok moet worden gewijzigd. Deze «ontvlechtingsoperatie» gaat met hoge kosten gepaard, zoals hierboven vermeld. Voor monumentale panden in de binnenstad doen zich bijzondere situaties voor die bemetering extra bemoeilijken.

Een aantal woningen (ca. 35 000) wordt binnenkort gesloopt of gerenoveerd. Aangezien is gekozen voor een strategie van invoering van bemetering op beheersbare en efficiënte wijze tegen de laagste maatschappelijke kosten wordt bemetering van deze woningen gecombineerd met renovatie of sloop/nieuwbouw. Bij 30 000 woningen was het bij de eerste gelegenheid niet mogelijk om een meter te plaatsen wegens afwezigheid van de bewoners. Momenteel worden de bewoners nogmaals benaderd om bemetering te realiseren.

Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om meer individuele meters te plaatsen. Het bemeteringsproject loopt dus nog steeds door. In 2010 zullen alle eenvoudig te bemeteren woningen van een individuele meter zijn voorzien. Aangezien gekozen is voor een aanpak waarbij, voor wat betreft de «moeilijke»woningen, parallel opgelopen wordt met renovatie en sloop/nieuwbouw om te komen tot de laagste maatschappelijke kosten, beslaat het totale project, vanaf 1998, dertig jaar.

Rotterdam

De inhaalslag voor individuele bemetering in Rotterdam is gestart in 1997 als Project Terugstroombeveiliging en Bemetering. Als gevolg van dit project is thans 94% individueel bemeterd. De uitgangssituatie was dat ca. 28% bemeterd was.

In de periode 1997–2007 zijn ongeveer 350 000 woningen bemeterd. Voor de resterende woningen is opdracht gegeven door Evides aan een installatiebedrijf om individuele bemetering te verzorgen. Ook hier geldt dat er sprake is van technisch lastige situaties of moeizaam meewerkende bewoners. Op nog ongeveer 21 000 adressen moet de komende jaren een meter worden geplaatst. Uiteindelijk zal sprake zijn van een situatie met 99% individuele bemetering.

Op grond van bovenstaande concludeer ik dat zowel in Amsterdam als Rotterdam de afgelopen 10 jaar hard is gewerkt aan bemetering. De voortgang loopt in Amsterdam echter achter bij Rotterdam als gevolg van omstandigheden waardoor individuele bemetering niet of slechts mogelijk is tegen onredelijk hoge kosten.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven