30 895
Nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

nr. 47
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 juni 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na de definitie van «installatie» ingevoegd: kleinverbruiker: consument of andere afnemer met een aansluiting waarbij de volumestroom van de levering van water niet meer bedraagt dan vijf kubieke meter per uur;

B

Aan artikel 4, vierde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. voor zover daarmee drinkwater wordt geleverd aan inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer die voor het tijdstip van ingang van het in het eerste lid bedoelde verbod aangesloten waren op het in de aanhef bedoelde collectieve leidingnet.

C

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

1. De eigenaar van een drinkwaterbedrijf voert een beleid, gericht op het voorkomen van het afsluiten van een kleinverbruiker.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het beëindigen van de levering van drinkwater aan een kleinverbruiker, alsmede over preventieve maatregelen om de afsluiting van kleinverbruikers zoveel mogelijk te voorkomen.

3. De in het tweede lid bedoelde preventieve maatregelen kunnen tevens inhouden dat in bij de regeling, bedoeld in dat lid, omschreven gevallen met daarbij aangeduide instanties overleg wordt gepleegd alsmede dat in die gevallen aan de desbetreffende instantie de in die regeling omschreven gegevens omtrent een kleinverbruiker worden verstrekt.

4. De ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de gezamenlijke drinkwaterbedrijven, de consumentenorganisaties en de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze te geven over de inhoud van de regeling.

Toelichting

Onderdeel A

De definitie van de term kleinverbruiker wordt ingevoegd, in verband met de toegevoegde bepaling over het afsluitbeleid.

Onderdeel B

Naar aanleiding van het amendement van kamerlid Neppérus over collectieve leidingnetten (30 895, nr. 30) is geconstateerd dat abusievelijk nog niet in het wetsvoorstel is bepaald (zoals in de vigerende Waterleidingwet is geregeld) dat het verbod van artikel 4, eerste lid, onder b, om drinkwater te distribueren (transporteren en leveren) niet geldt voor bestaande collectieve leidingnetten die inrichtingen van drinkwater voorzien (bijvoorbeeld op bedrijfsterreinen).

Met deze wijziging wordt hierin voorzien. In geval van uitbreiding van het leveringsgebied van dergelijke leidingnetten na de inwerkingtreding van de voorgestelde wet, moet een ontheffing worden gevraagd aan de Minister van VROM. Een dergelijke uitbreiding vormt namelijk een inbreuk op het wettelijk alleenrecht van een drinkwaterbedrijf om in zijn distributiegebied drinkwater te leveren.

Onderdeel C

Artikel 8a wordt toegevoegd naar aanleiding van het amendement van kamerlid Jansen over het afsluitbeleid (30 895, nr. 20). De bepaling is er op gericht dat terughoudendheid wordt betracht bij het afsluiten van drinkwaterwater ingeval van betalingsachterstand. Hoewel de drinkwaterbedrijven reeds terughoudend zijn met het afsluiten van drinkwater en zij doorgaans uit dien hoofde al afspraken maken met schuldhulpverleningsinstanties, is het gewenst om een wettelijke regeling te treffen, zoals die ook voor de afsluiting van elektriciteit en gas is getroffen.

Daarbij is voor de formulering van de bepalingen zoveel mogelijk aangesloten bij de betreffende bepalingen uit de Elektriciteitswet 1998 (artikel 95b, zevende tot en met tiende lid) en de Gaswet (artikel 44, zevende tot en met tiende lid).

In het eerste lid is neergelegd dat de drinkwaterbedrijven een beleid moeten voeren, dat gericht is op het voorkomen van afsluiting van kleinverbruikers. Dit zijn consumenten of andere afnemers met een aansluiting waarbij de volumestroom van de levering van water niet meer bedraagt dan vijf kubieke meter per uur.

Nadere regels worden overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 gesteld in een ministeriële regeling. Dergelijke regels zijn voor afsluiting van elektriciteit en gas opgenomen in de Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers (Stcrt. 2006, 235). Bij het opstellen van de regeling zullen de drinkwaterbedrijven, consumentenorganisaties en de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet worden betrokken.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven