nr. 32
AMENDEMENT VAN HET LID KOPPEJAN C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na § 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: § 3a. De rechtsvorm van een drinkwaterbedrijf en de bevoegdheid
tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden
Artikel 12a
1. Indien een drinkwaterbedrijf de rechtsvorm van een naamloze vennootschap
heeft, zijn de artikelen 158 tot en met 164, met uitzondering van artikel
162, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
2. Uiterlijk twaalf maanden nadat deze wet in werking is getreden,
legt het bestuur aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van
de statuten voor. Artikel 154, vijfde lid, tweede en derde volzin, en zesde
en zevende lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 12b
De bevoegdheid tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden, bedoeld
in artikel 8, berust uitsluitend bij de algemene vergadering van een drinkwaterbedrijf.
Toelichting
De drinkwaterbedrijven vallen onder de volledige structuurregeling. Het
belangrijkste gevolg daarvan is dat een aantal bevoegdheden, zoals de benoeming,
schorsing en ontslag van bestuurders, van de algemene vergadering van aandeelhouders
worden overgeheveld naar de raad van commissarissen. Dat verzwakt de positie
van de algemene vergadering van aandeelhouders. Omdat het kabinet kiest voor
decentraal toezicht op de Drinkwaterwet, is het van belang dat de aandeelhouders
(lagere overheden) daadwerkelijk in staat zijn hun toezichtfunctie in te vullen
en het publiek belang te behartigen. Dat zou ook een versterking van de lokale
democratie betekenen, want als de lagere overheden daadwerkelijk in staat
zijn om invloed uit te oefenen, kunnen burgers politieke partijen tijdens
lokale verkiezingen met recht afrekenen op hun prestaties als aandeelhouder
van drinkwaterbedrijven. Met deze wetswijziging worden drinkwaterbedrijven
daarom ten eerste onder het verlicht regime van de structuurregeling geplaatst.
Daardoor krijgt de algemene vergadering van aandeelhouders de belangrijke
bevoegdheid om bestuurders te benoemen en ontslaan, wat hun positie in de
vennootschapsrechtelijke verhoudingen aanmerkelijk versterkt. Volgens art.
155a lid 1 sub b BW kunnen overheidsbedrijven er nu al voor zorgen dat zij
onder het verlicht regime van de structuurregeling vallen. Deze bevoegdheid
biedt echter onvoldoende garanties, omdat het niet zeker is dat de volgens
het artikel vereiste «onderlinge regeling tot samenwerking» daadwerkelijk
tot stand komt. In de tweede plaats is het ter versterking van de positie
van de algemene vergadering van aandeelhouders wenselijk dat de vergadering
het eindoordeel velt over de bestemming van de winst, de leveringsvoorwaarden
en de vaststelling van de tarieven. De algemene vergadering van aandeelhouders
beslist volgens het Burgerlijk Wetboek al over de bestemming van de winst.
In dit amendement is vastgelegd dat de algemene vergadering van aandeelhouders
ook de leveringsvoorwaarden en de vaststelling van de tarieven moet goedkeuren.
Koppejan
Boelhouwer
Wiegman-van Meppelen Scheppink