30 895
Nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

nr. 32
AMENDEMENT VAN HET LID KOPPEJAN C.S.

Ontvangen 29 mei 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na § 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: § 3a. De rechtsvorm van een drinkwaterbedrijf en de bevoegdheid tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden

Artikel 12a

1. Indien een drinkwaterbedrijf de rechtsvorm van een naamloze vennootschap heeft, zijn de artikelen 158 tot en met 164, met uitzondering van artikel 162, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

2. Uiterlijk twaalf maanden nadat deze wet in werking is getreden, legt het bestuur aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van de statuten voor. Artikel 154, vijfde lid, tweede en derde volzin, en zesde en zevende lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12b

De bevoegdheid tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8, berust uitsluitend bij de algemene vergadering van een drinkwaterbedrijf.

Toelichting

De drinkwaterbedrijven vallen onder de volledige structuurregeling. Het belangrijkste gevolg daarvan is dat een aantal bevoegdheden, zoals de benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders, van de algemene vergadering van aandeelhouders worden overgeheveld naar de raad van commissarissen. Dat verzwakt de positie van de algemene vergadering van aandeelhouders. Omdat het kabinet kiest voor decentraal toezicht op de Drinkwaterwet, is het van belang dat de aandeelhouders (lagere overheden) daadwerkelijk in staat zijn hun toezichtfunctie in te vullen en het publiek belang te behartigen. Dat zou ook een versterking van de lokale democratie betekenen, want als de lagere overheden daadwerkelijk in staat zijn om invloed uit te oefenen, kunnen burgers politieke partijen tijdens lokale verkiezingen met recht afrekenen op hun prestaties als aandeelhouder van drinkwaterbedrijven. Met deze wetswijziging worden drinkwaterbedrijven daarom ten eerste onder het verlicht regime van de structuurregeling geplaatst. Daardoor krijgt de algemene vergadering van aandeelhouders de belangrijke bevoegdheid om bestuurders te benoemen en ontslaan, wat hun positie in de vennootschapsrechtelijke verhoudingen aanmerkelijk versterkt. Volgens art. 155a lid 1 sub b BW kunnen overheidsbedrijven er nu al voor zorgen dat zij onder het verlicht regime van de structuurregeling vallen. Deze bevoegdheid biedt echter onvoldoende garanties, omdat het niet zeker is dat de volgens het artikel vereiste «onderlinge regeling tot samenwerking» daadwerkelijk tot stand komt. In de tweede plaats is het ter versterking van de positie van de algemene vergadering van aandeelhouders wenselijk dat de vergadering het eindoordeel velt over de bestemming van de winst, de leveringsvoorwaarden en de vaststelling van de tarieven. De algemene vergadering van aandeelhouders beslist volgens het Burgerlijk Wetboek al over de bestemming van de winst. In dit amendement is vastgelegd dat de algemene vergadering van aandeelhouders ook de leveringsvoorwaarden en de vaststelling van de tarieven moet goedkeuren.

Koppejan

Boelhouwer

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Naar boven