30 872
Landelijk afvalbeheerplan

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2008

De VROM-Inspectie (VI) is belast met de handhaving van de Europese Verordening betreffende het toezicht en de controle op de Overbrenging van Afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA). Op 19 juli 2005 heeft de toenmalige staatssecretaris van VROM, drs. P. L. B. A. van Geel, u per brief (nr. 27 664, 39) geïnformeerd over de maatregelen die de VI en haar netwerkpartners hebben getroffen om de naleving van de EVOA te verbeteren. Thans wil ik u graag informeren over de voortgang tot nu toe.

Programma ter verbetering van de naleving van de EVOA

Vóór 2004 was het beeld van de naleving van de EVOA met name gebaseerd op handhavingacties en signalen uit het veld. In 2004 is een aantal beperkingen in de privacyregelgeving weggenomen. Daardoor ontstonden er mogelijkheden om handhavinginformatie van verschillende handhavende diensten onderling uit te wisselen en op basis van deze informatie een beter beeld te krijgen van de grensoverschrijdende (afval)goederenstromen. Uit de eerste informatieanalyses bleek de naleving van de EVOA niet optimaal te zijn. Omdat de samenwerking op het gebied van de EVOA-handhaving (zeker internationaal gezien) beter kon en de VI de diverse handhavingmogelijkheden beter wilde benutten is er in 2005, onder leiding van de VI, een programma gestart met als doel de naleving van de EVOA te verbeteren. Dit programma heeft een looptijd van vijf jaar en bestaat uit een vijftal onderdelen:

1. ontwikkeling informatiegestuurde EVOA-handhaving;

2. ontwikkeling innovatieve handhavingtechnieken/instrumenten;

3. versterking van de handhaving door de VI op risicovolle afvalstromen;

4. versterken nationale samenwerking; en

5. versterken internationale samenwerking.

Realisatie van dit programma

1. Ontwikkeling informatiegestuurde EVOA-handhaving

Informatiegestuurde handhaving is het richten van de handhaving op basis van beschikbare informatie. Het gaat dan om het uitvoeren van risicoanalyses zodat de VI haar handhavers in kan zetten op plaatsen/bedrijven/afvalstromen waar overtredingen te verwachten zijn en de risico’s het grootst zijn. Gegevens over afval(goederen)stromen van Douane en CBS, handhavinggegevens van de VI, IVW, Douane en politiediensten en gegevens over EVOA-kennisgevingen en -beschikkingen worden periodiek samengevoegd. Deze informatie, aangevuld met wereldwijde marktverkenningen, geeft input voor de selectie van risicostromen, landen van bestemming en bedrijven. Deze kennis wordt gebruikt voor de keuze van handhavingacties op afvalstromen en/of bestemmingen (zie ook 3), voor de keuze van douaneprofielen bij EU-buitengrenscontroles (welke containers worden prioritair gecontroleerd?) en voor selectie via kentekenherkenning bij transportcontroles (welke vrachtwagens worden prioritair gecontroleerd?). Door selectieve controles gaan de toezichtlasten omlaag bij bedrijven die buiten deze risicoprofielen vallen en die goed bekend staan (bedrijven die bij eerdere controles de zaken voor elkaar hadden).

Een eerste slag is gemaakt, met als resultaat dat we onze handhavers gerichter inzetten. Nu wordt verder gewerkt aan het ontwikkelen van een strategisch kader (wat is het meest prioritair) én aan een verbreding van de te gebruiken informatiestromen. Doel blijft om via de informatie gestuurde handhaving zo veel mogelijk te controleren daar waar de risico’s het grootst zijn én er nalevingtekorten zijn.

2. Ontwikkeling innovatieve handhavingtechnieken/instrumenten

Innovatieve technieken worden ingezet voor verbetering van het toezicht. Zo blijkt het gebruik van kentekenherkenning vele mogelijkheden te bieden die op dit moment worden onderzocht en toegepast. De selectiemogelijkheid van afvaltransporten is met de kentekenherkenner bijvoorbeeld al vergroot van 30 naar 80%. Dit betekent dat van alle vrachtauto’s die aan de kant gezet worden er bij 80% inderdaad sprake is van afvalvervoer.

Verder zijn er hulpmiddelen ontwikkeld voor de keuze van de meest effectieve interventiemethoden. Door de reden van niet naleven en de aard van de doelgroep te bestuderen, kan de meest effectieve interventiemethode worden bepaald. Dit kan voor bepaalde doelgroepen inhouden dat primair voorlichting plaatsvindt in plaats van inspecties.

3. Versterking van de handhaving door de VI op risicovolle afvalstromen

Als onderdeel van informatiegestuurde handhaving is een aantal prioritaire stromen gekozen op basis van risicoanalyses, waarbij naleeftekort, bestemming en milieu-impact een rol spelen (zie 1). Dit betreft stromen zoals elektronica afval, non-ferro metalen en slakken en assen, waarbij de specifieke risico’s in beeld zijn gebracht. Jaarlijks zijn in totaal ongeveer honderd bedrijven geïnspecteerd, waarbij een tiental overtredingen is geconstateerd. Dit is ook aanleiding geweest voor enkele opsporingsonderzoeken, vanwege het bewust wegmengen van afvalstoffen en/of afvoeren naar illegale bestemmingen.

Uit de handhavingresultaten blijkt dat de naleving in de lift zit. Uit het onderzoek naar de keten van afgedankte elektr(on)ische apparaten blijkt bijvoorbeeld dat het aantal bedrijven dat afval afgeeft aan niet geregistreerde inzamelaars in twee jaar is gedaald van 60 naar 11% en dat de hoeveelheid legaal ingezamelde televisies met meer dan 50% is gestegen. Het risico op ongewenste milieu- en gezondheidseffecten in niet-OESO-landen is hierdoor afgenomen.

Naar enkele afvalstromen zoals afval uit de petrochemie en afval dat door handelaren wordt geëxporteerd, lopen nog toezichtonderzoeken in een vergevorderd stadium. Dit jaar zal ook aandacht worden gegeven aan afval uit de chemie en aan grote elektrische apparaten.

Daarnaast worden jaarlijks zo’n 350 inspecties uitgevoerd op basis van meldingen die de VI van haar handhavingpartners krijgt aangereikt. Dit betreft de meer complexe zaken die de partners niet zelfstandig (kunnen) afhandelen. Onder 4 ga ik hier nader op in.

4. Versterken nationale samenwerking

De VI is voor de EVOA handhaving voor een groot deel afhankelijk van de inzet van haar handhavingpartners. Een belangrijk deel van de EVOA controles speelt zich af aan de grens en tijdens het vervoer op plaatsen waar met name andere diensten dan de VI actief zijn. De Douane en Politie hebben een milieutaak en oefenen deze in toenemende mate uit. De EVOA controles worden integraal meegenomen in het reguliere werk van deze diensten en specifiek op basis van risicoanalyse (zie onder 1). Inmiddels worden op deze wijze door de Douane jaarlijks enkele duizenden en door de politie zo’n duizend EVOA transporten aangetroffen en gecontroleerd. De VI richt zich hierbij, als kleine en gespecialiseerde dienst, vooral op het bevorderen van de samenwerking, de informatie-uitwisseling, de professionalisering en neemt de afhandeling van de bestuursrechtelijke handhaving voor haar rekening. Bij complexe zaken neemt de VI de zaak volledig over en zorgt voor zowel een bestuursrechtelijke als strafrechtelijke afhandeling. Op grond van meldingen die voortkomen uit de controles van onze handhavingpartners worden jaarlijks door de VI zo’n 350 inspecties uitgevoerd. Het betreft risicovolle illegale afvalstromen naar derde wereld landen zoals CFK-houdende apparaten, kabelafval, huisvuil dat als papier of kunststof werd geëxporteerd en elektronica afval. Jaarlijks levert dit een honderdtal retourzendingen op, waarbij het aantal containers per zaak varieert van één tot enkele tientallen. In totaal zijn door de handhavende diensten zo’n 250 processen verbaal opgemaakt in 2007.

De versterking van de samenwerking is goed van de grond gekomen. Nationaal wordt naast de Douane en het KLPD met de IVW intensief samengewerkt. Bij een tweetal provincies loopt een pilot waarbij de provincies de EVOA meenemen in hun handhavingstaak. Met de regiopolitie en de overige netwerkpartners wordt een landelijke structuur voor integrale transportcontroles opgezet, waarbij de aangehouden vrachtauto’s in één keer op alle relevante aspecten worden gecontroleerd. De handhaving wordt zoveel mogelijk georganiseerd in samenhang met de frontoffices/inspectieloketten. Via het inspectieloket «vervoer over de weg» zijn hierover afspraken gemaakt. Ook de ontwikkeling van het handhavinginstrumentarium, de informatie-uitwisseling en opleidingen worden hierbij meegenomen.

5. Versterken internationale samenwerking

Internationaal wordt samengewerkt onder de paraplu van het Europese samenwerkingsverband van handhavers van de EVOA, IMPEL-TFS. Sinds de inwerkingtreding van de aangepaste EVOA (juli 2007) heeft de samenwerking een wettelijk verplichte basis gekregen. De milieuministers van 25 lidstaten hebben inmiddels toegezegd actief deel te zullen nemen aan de EVOA-handhaving. De afgelopen jaren zijn diverse handhavingprojecten uitgevoerd. Het meest succesvolle is het Europese handhavingproject Enforcement Actions, waarbij gezamenlijk 13 000 inspecties, waarvan 2000 EVOA betroffen, zijn uitgevoerd. Dit project levert een grote bijdrage aan het realiseren van een level playing field. Een vervolg op het handhavingproject Enforcement Actions (tot 2010), waarbij gezamenlijke inspecties en uitwisselingen van inspecteurs zullen plaatsvinden, is in voorbereiding. Verder worden met de EU-partners minimum criteria vastgelegd voor de handhaving van ondermeer de EVOA. Internationale «Guide-lines» zorgen ervoor dat de handhaving EU-breed op dezelfde wijze plaatsvindt. Met de Britse Environment Agency (EA) is een samenwerkingsprogramma vanaf 2007 gestart met als doel de samenwerking tussen de VI en de EA verder te versterken en de handhaving te richten (met name m.b.v. de douaneprofielen) op een afvalstroom of op bepaalde bedrijven. Er lopen veel initiatieven om binnen de EU een gelijkwaardig handhavingniveau te realiseren. Buiten de EU heeft de VI vooral met Aziatische en Afrikaanse landen (beginnende) banden aangeknoopt om tot samenwerking te komen.

Tot slot

De koers die de VI en haar netwerkpartners hebben uitgezet (zie 1 t/m 5) blijkt te werken. De handhavinginspanning wordt meer gericht waardoor risicovolle illegale afvalstromen steeds beter worden opgespoord en onderschept. Bovendien is er een basis gelegd voor een professionele handhaving in samenwerking met collega handhavers. Een landelijke handhavingstructuur is grotendeels werkzaam, waarbij uitwerking wordt gegeven aan een vermindering van de toezichtlast.

De komende tijd zal de informatiegestuurde handhaving verder worden ontwikkeld met een verbreding van de te gebruiken informatiestromen en zal verder worden gewerkt aan een strategisch kader. Doel blijft om via de informatiegestuurde handhaving zo veel mogelijk te controleren daar waar we het prioritair vinden én er nalevingtekorten zijn.

De ingeslagen weg blijkt succesvol en zal worden vervolgd. Over de voortgang en de specifieke resultaten zal ik u op de hoogte houden.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven