Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2011
Zoals ik heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over afval en verpakkingen op 3 maart jl. (kamerstuk 30 872, nr. 68) stuur ik u bijgevoegd het rapport van Bureau CE inzake de inzameling van drankenkartons.1 Tevens licht ik het resultaat van het onderzoek kort toe.
Aanleiding voor het onderzoek was de motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (TK 30 872, nr. 38). De motie verzocht de regering ondermeer een scheidingsplicht voor drankkartons te onderzoeken en na te gaan in hoeverre
deze afvalfractie via het inzamelsysteem voor kunststofverpakkingsafval kan worden ingezameld.
Ter uitvoering van de motie is bureau CE gevraagd het milieueffect van de gebruikelijke inzameling en verwerking van drankenkartons
te vergelijken met het milieueffect van enkele alternatieve inzamelings- en verwerkingsmethoden. De gebruikelijke verwerking
betreft inzameling via het restafval en vervolgens verbranding in een afvalverbrandingsinstallatie. De alternatieven betreffen separate inzameling van drankenkartons tezamen met de kunststoffractie, gevolgd door zoveel mogelijk recycling
van de papiervezels, het kunststofdeel en het aluminium.
Uit de analyse blijkt dat op het milieuaspect alle alternatieven beter scoren dan verbranding in een afvalverbrandingsinstallatie.
De kosten van deze alternatieven blijken echter te liggen in de orde grootte van circa € 6,3 miljoen bij een inzamelrespons
van 30% tot circa € 14,7 miljoen bij een inzamelrespons van 70%. Deze kosten kunnen nog niet uit de vermarkting van de ingezamelde
drankenkartons worden gedekt.
In de Raamovereenkomst verpakkingen zijn geen afspraken opgenomen voor de aanpak van drankenkartons als specifieke afvalfractie.
Ten opzichte van het bestaande inzamelsysteem betreft het dus extra kosten, die in de context van producentenverantwoordelijkheid
voor rekening komen van het verpakkende bedrijfsleven. Separate inzameling van drankenkartons tezamen met de kunststoffractie
zal daarnaast tot behoorlijke ingrepen in het nieuwe inzamelsysteem voor kunststof verpakkingsafval leiden, dat nog maar net
goed op gang is.
Gegeven dat uit het onderzoek blijkt dat een inzamelingssysteem nu te duur is om zichzelf te bedruipen en bovendien in het
Regeerakkoord reeds een bezuiniging op het Afvalfonds is aangekondigd, vind ik dit niet het goede moment om te besluiten tot
invoering van een scheidingsplicht voor drankenkartons.
Mocht de komende tijd blijken dat er toch een te vermarkten stroom in zit, dan kom ik hier uiteraard in juni op terug in mijn
aangekondigde brief over afval. Ik zal dit punt daarom meenemen in het overleg met het bedrijfsleven over het vervolg van
de Raamovereenkomst verpakkingen na 2012.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma