30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2019

Op 12 maart 2019 heeft het lid Wassenberg verzocht (Handelingen II 2018/19, nr. 61, item 31) om deze brief waarin ik mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in ga op het artikel «A quantitative analysis linking seabird mortality and marine debris ingestion» dat op 1 maart jl. in het tijdschrift Scientific Reports werd gepubliceerd1.

In het artikel wordt een relatie beschreven tussen door zeevogels ingeslikt plastic zwerfvuil, en de doodsoorzaak van de onderzochte vogels. Gesteld wordt dat de kans dat zeevogels sterven na het inslikken van ballonnen en zachte plastics relatief hoger is dan wanneer ze hard plastic opeten.

Het is mij bekend dat zeevogels plastic inslikken, en dat dit kwalijke gevolgen heeft. Mijn uitgangspunt is dan ook dat plastic zwerfvuil niet thuishoort in de zee. Deze problematiek pak ik daarom integraal aan.

Vanuit de implementatie van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (hierna: KRM) zet ik erop in om de problemen die ballonresten in het milieu veroorzaken onder de aandacht te brengen bij gemeenten. Gemeenten hebben de mogelijkheid om via de Algemene Plaatselijke Verordening een verbod op massale ballonoplatingen in te stellen. Uit onderzoek van Stichting de Noordzee blijkt dat het aantal gemeenten waarin een verbod van kracht is, in één jaar is verdriedubbeld, van 5% in 2018 naar 17% in 20192. Ik zal doorgaan met het aankaarten van de ernst van de problematiek en gemeenten blijven aansporen om de mogelijkheid tot een verbod te overwegen.

Zoals ook in het aangehaalde onderzoek wordt geconstateerd, hebben niet enkel ballonnen, maar ook andere soorten plastics schadelijke effecten op het milieu. In het kader van de KRM werk ik daarom in zowel EU-verband als in de regionale zeeconventie OSPAR aan het terugdringen van plastics in het mariene milieu. Een positieve ontwikkeling is dat bij de meest recente toestandsbeoordeling van het Nederlandse mariene milieu is gebleken dat de hoeveelheid plastic in de magen van noordse stormvogels die op Nederlandse stranden aanspoelen, afneemt.

Omdat de hoeveelheid zwerfvuil in het Nederlandse deel van de Noordzee weliswaar afneemt, maar nog steeds aanzienlijk is, gaan de inspanningen voor het verder reduceren van zwerfvuil onverminderd door. Internationale samenwerking is cruciaal: binnen OSPAR worden gezamenlijke maatregelen genomen om deze grensoverschrijdende problematiek aan te pakken.

Daarnaast zijn rivieren een grote bron van zwerfvuil, dat voornamelijk bestaat uit plastics. Dit jaar start Rijkswaterstaat een pilot voor het afvangen, afvoeren en verwerken van plastic uit rivieren als onderdeel van de gezamenlijke aanpak zwerfafval3. Dit betekent: minder afvoer naar zee. Als onderdeel van deze pilot wordt ook de aard en hoeveelheid van het zwerfvuil gemonitord, en getracht de bronnen te achterhalen. Ook de samenwerking Schone Rivieren draagt bij aan het verminderen van de toevoer. In het kader van de KRM worden de Schone Maas samenwerking en de Zwerfvuilophaalregeling uitgerold over de andere (deel)stroomgebieden in Nederland.

Ook educatie is essentieel: met het tweejarige programma Afval op School geeft de overheid een impuls aan het scheiden van afval op school en aan het voorkomen van nieuw zwerfvuil.

Tot slot spelen drie Green Deals die gezamenlijk met de sectoren aan preventieve acties voor de bronnen scheepvaart, visserij en strand werken een belangrijke rol. Als onderdeel van de Green Deal Schone Stranden wordt het afvalgedrag van strandbezoekers positief beïnvloed, zodat er in 2020 minder zwerfafval achterblijft op de Nederlandse Noordzeestranden. Leden van de Green Deal Visserij voor een Schone Zee spannen zich ervoor in om afval zoveel mogelijk gescheiden op te slaan en apart af te geven in Nederlandse visserijhavens. Partijen in de Green Deal Scheepsafvalketen willen door preventie, scheiding en recycling van plastic, het verbeteren van het toezicht en harmonisatie van afvalafgifte in havens bijdragen aan het sluiten van de kunststofkringloop.

In het kader van de integrale aanpak werkt de Staatssecretaris van IenW aan voorkómen van plastic afval aan de bron, via het Rijksbrede programma Circulaire Economie4. Dit programma richt zich op het realiseren van een economie gebaseerd op hergebruik van grondstoffen. Het tegengaan van de wegwerpmentaliteit is een van de onderwerpen van het programma. In Europees verband is de recent aangenomen richtlijn Single Use Plastics van belang. Ballonnen die in het milieu terecht komen, zijn wegwerpproducten die onder deze richtlijn vallen. In deze richtlijn wordt de maatregel opgenomen dat we afspraken maken met de producenten van ballonnen over het opruimen en voorkomen van ballonnen in het zwerfafval.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven