30 872
Landelijk afvalbeheerplan

nr. 18
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 maart 2009

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft op 10 februari 2009 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de brief van de minister van VROM, d.d. 13 oktober 2008 houdende het afschrift reactie op brief directeur MRF en FNOI over illegale afvaltransporten (2008Z04279);

– de brief van de minister van VROM d.d. 4 november 2008 inzake voortgang onderzoek milieuonderbouwing verpakkingenbelasting, uitvoering motie 28 694, nr. 55 (28 694, nr. 73);

– De brief van de minister van VROM d.d. 11 december 2008 inzake oprichten Stichting Afvalfonds (31 820, nr. 1);

– de brief van de minister VROM d.d. 17 december 2008 inzake voortgang en resultaten Impulsprogramma Zwerfafval (30 872, nr. 13);

– de brief van de minister VROM d.d. 19 december 2008 houdende lijst van vragen en antwoorden inzake het Ontwerpbesluit wijzigingen in verband met de implementatie van de Beschikking aanvaarding afvalstoffen op stortplaatsen (30 872, nr. 14);

– de brief van de minister van VROM d.d. 4 februari 2009 inzake pilots kunststofinzameling ten behoeve van AO 10 februari 2009 (28 694, nr. 74).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand woordelijk geredigeerd verslag uit.

Voorzitter: Koopmans Griffier: Lemaier

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Vietsch (CDA): Aangezien er een apart notaoverleg is over het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) zal ik daarop nu niet ingaan. Ten aanzien van de handhaving van de EVOA-regeling lees ik in de brief van de minister dat ook zij vindt dat er geen level playing field met andere landen in Europa bestaat, omdat Nederland strikter handhaaft dan andere landen.

Dat is dus een probleem. Wat heeft de minister hieraan gedaan en wat gaat zij in de toekomst hieraan doen? De minister heeft de vragen over de vertrouwelijkheid van gegevens voorgelegd aan de Legal Service van de Europese Commissie. Wij zijn heel benieuwd wat dat heeft opgeleverd. Volgens de brief van de minister over het oprichten van het Afvalfonds heeft de minister geen inhoudelijke invloed op het Afvalfonds, dus noch op de uitvoering van de taak van de stichting, noch op de criteria op grond waarvan de middelen, 115 mln. aan belastinggeld per jaar, door de stichting besteed of verdeeld worden. De minister heeft officieel zelf geen bevoegdheid gehad bij het opstellen van de statuten en de stichting kan de statuten zonder formele instemming van de minister wijzigen. Dat vinden wij ongewenst.

De minister stelt dat de verplichtingen uit het Besluit verpakkingen worden uitgevoerd, maar zij licht niet toe hoe dat gebeurt. Zoals uit het vervolg blijkt, hebben wij een aantal vragen over Nedvang en de regeling van vergoedingen. Wij zien op korte termijn wijzigingen. Daarom vinden wij het van belang dat de minister, en daarmee ook de Kamer, enige zeggenschap houdt. Hoe gaat de minister dat regelen? Het Afvalfonds laat veel werk over aan Nedvang. Nu hebben wij begrepen dat de Raad van State de beschikking van Nedvang ongeldig heeft verklaard. Wat betekent dat voor de uitvoering en de aansprakelijkheid? Op welke wijze worden overigens de materiaalorganisaties zoals die van glas, blik, papier enzovoorts betrokken bij de uitvoering van het Afvalfonds? De minister geeft aan dat zij veel kan regelen via de subsidiebeschikking. Gezien het belang van die beschikking willen wij die dan ook graag in concept zien. Geldt zo’n beschikking een jaar? Of geldt die in een keer voor de hele periode tot en met 2012? De raamovereenkomst is gesloten voor de periode 2008–2012. Op welke wijze zal deze geëvalueerd worden, zodat de noodzakelijke aanpassingen ruim op tijd uitgewerkt kunnen worden?

Zoals ik eerder opgemerkt heb, vind ik de vragen over de vergoeding belangrijk. Ik wil deze dan ook in de toekomst door de minister beantwoord krijgen, en niet via het VROM-lid van de begeleidingscommissie. Mijn eerste set vragen betreft de invoering. Wat is de invoeringsdatum? Hoeveel gemeenten hebben nog steeds niet gekozen en waarom niet? Wat betekent dat voor die gemeenten? Kunnen gemeenten hun keuze herzien? Is het waar dat er met onder meer Limburgse gemeenten discussie is over de invoeringsdatum in verband met een vertraging bij de bouw van afvalscheidingsinstallaties? Is het waar dat een gemeente hetzij voor voorscheiding, hetzij voor nascheiding moet kiezen en dat een combinatie niet mogelijk is? Zeker in steden die, zoals Amsterdam of Utrecht, een oude binnenstad hebben en wat wijken in de omgeving, zou ik toch graag voor een combinatie willen kiezen.

Een tweede set vragen betreft de financiën. Gemeenten zamelen plastic in. Een deel daarvan is echter speelgoed of tuinstoel, en geen verpakkingsmateriaal. Is het waar dat de gemeente, als het deel van het plastic dat geen verpakkingsmateriaal is, te groot is, geen vergoeding krijgt? Betekent dit dat burgers verzocht wordt om verpakkingsplastic in de verzamelbak voor plastic te doen, en het overige plastic gewoon bij het huisvuil? Kan de minister dat uitleggen aan burgers die iets goeds willen doen voor het milieu? Is hier een oplossing voor mogelijk? Ook krijgen wij vragen over drankenverpakkingen van karton met plastic. Kan de minister aangeven hoe het daarmee precies zit en wat de logica daarachter is?

Volgens de motie-Vietsch/Neppérus (28 694, nr. 63) mag het niet uitmaken of er gewerkt wordt met voor- of nascheiding. Bij vergelijkbare opbrengsten moet een vergelijkbare vergoeding worden uitgekeerd. Tot mijn verbazing keert Nedvang bij nascheiding aan een gemeente minder uit dan bij voorscheiding, omdat het resultaat beter is en de nascheiding minder geld kost. Al die goedwillende burgers die actief plastic scheiden, zorgen er dus voor dat de verpakkingsbelasting hoger wordt. Wanneer wordt de motie uitgevoerd en gaat Nedvang over tot het uitkeren van een standaardbedrag? Het is dan aan de gemeente om te kiezen voor het goedkoopste systeem voor de burgers, of om te kiezen voor een actieve, maar dure bijdrage van de burgers. Waarom blijft Nedvang gedetailleerd alles nagaan? Hoeveel krijgt Nedvang zelf en hoeveel krijgen de materiaalorganisaties?

Dan ga ik nog in op de verwerking. Door de economische crisis is de vraag naar en de waarde van grondstoffen, en dus ook afval, verminderd. Wat zijn volgens de minister de consequenties van de economische crisis voor het inzamelen en verwerken van afval? Hoe zijn volgens de minister de verwerkingsmogelijkheden in de toekomst, nu er meer plasticafval ingezameld wordt? Leidt dat niet tot prijsreducties, zoals dat in Engeland met glas het geval is? Hoe staat het eigenlijk met de glasberg?

Tot slot wil ik weten hoe de minister mijn motie (28 694, nr. 52) heeft uitgevoerd over het aandringen bij gemeenten op verlaging van de afvalstoffenheffing ten gevolge van de vergoeding uit het Afvalfonds. Ik wijs op de gemeente Utrecht, die haar afvalstoffenheffing dit jaar verhoogd heeft met 15% en die niets doet aan het scheiden van plastic.

De heer Boelhouwer (PvdA): Ik begin met de verpakkingsbelasting. De moraal van het verhaal is eigenlijk dat daar momenteel onderzoek naar wordt gedaan. Wij kunnen zeggen dat wij daar de uitkomst van afwachten. Dan is het een uitstekend idee om tegelijkertijd, zoals de minister voorstelt, te bezien of de emissie als medemaatstaf genomen kan worden voor de hoogte van de verpakkingsbelasting die men moet betalen. Ik vind dat een goed idee, al wordt het heel complex in de uitwerking. Wij zien het resultaat met belangstelling tegemoet. Het is immers duidelijk dat er een continue prikkel moet komen om ervoor te zorgen dat de verpakkingen minder worden.

Het is iedere keer weer belangrijk om te vermelden dat het Europees zo geregeld is dat degene die het afval veroorzaakt – dat is dus de producent van de verpakking – tot en met het einde verantwoordelijk blijft voor het opruimen van het afval. Dat wij het in Nederland via Nedvang geregeld hebben, dat de gemeenten die taak aangeboden hebben gekregen en dat zij daar ook vergoedingen voor krijgen, is prima. Het neemt echter niet weg dat de verantwoordelijkheid van de producent blijft bestaan. Bij zwerfafval speelt dit in hoge mate, als ik de overstap maak naar dit veelkoppige monster dat in ieder debat over afval opduikt. Op dat vlak heeft de minister in de afgelopen jaren een heel ambitieus programma ontwikkeld. Het betreft een impulsprogramma waar 48 mln. in is geïnvesteerd en waarvan de verwachting is dat er in 2009 geoogst gaat worden.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb een vraag over het vorige punt in het betoog van de heer Boelhouwer, de verpakkingsbelasting. Er loopt een onderzoek. Dat wachten wij af. Zou de PvdA-fractie ervoor voelen, vanavond aan deze minister het politieke verzoek mee te geven om in dat onderzoek opnieuw te kijken naar het Deense model? Dat houdt pittige tarieven in, meer differentiatie, een veel grotere reductie. Vragen wij samen aan het kabinet om daar nog eens naar te kijken?

De heer Boelhouwer (PvdA): Als u even wacht, dan kom ik zo meteen met iets wat u misschien nog veel meer zal verrassen. Het punt is dat er dus 48 mln. in het zwerfafval is gestopt. Daarmee wordt uitvoerig onderzoek gedaan naar wat er allemaal gebeurt en gebeuren moet. Ervaringen uit het buitenland, onder andere uit Denemarken, leren dat het eerste wat veranderd moet worden, de kennis en de houding van het publiek is. Als je dat niet doet en als daar geen economische en juridische prikkels onder liggen, dan verandert er heel weinig. Dan moet je dus eigenlijk concluderen dat het nog wel eens zo zou kunnen zijn dat, als het echt niet gaat lukken met het zwerfafval in 2009, statiegeld ook op kleine flesjes gewoon weer terugkomt op de agenda. Dan is de producent van het product uiteindelijk dus ook verantwoordelijk voor het verwerken en inzamelen van het afval. Als dat niet lukt, dan moet de economische prikkel zijn werk gaan doen. Ik wil niet zeggen dat dit moet gebeuren, maar nu wij zo ver zijn met het uitrollen van het zwerfafvalprogramma, wil ik dit toch nog wel even als een zwaard van Damocles boven de markt laten hangen, zodat niet iedereen denkt dat wij er al helemaal vanaf zijn. Dat kan dan ook bijdragen tot de wenselijke reductie.

Mevrouw Neppérus (VVD): Luisterend naar de heer Boelhouwer moet ik dus een verpakkingsbelasting zien, voor een deel bestemd voor het zwerfafval, daarnaast veel voorlichting en daar weer naast als een soort zwaard van Damocles dat statiegeld? Wordt dat allemaal bij elkaar opgeteld?

De heer Boelhouwer (PvdA): Dat statiegeld kost u niets, mevrouw Neppérus, want als u het flesje koopt, betaalt u daarvoor en als u het terugbrengt, krijgt u dat geld weer terug.

Mevrouw Neppérus (VVD): Mijn vraag was of ik die zaken naast elkaar moet zien, of dat ik ze bovenop elkaar moet zien.

De heer Boelhouwer (PvdA): Nee, het zwerfafval zal nog steeds opgehaald moeten worden. Als het waar is wat afgelopen zaterdag in de GPD-bladen stond, namelijk dat het zwerfafval de afgelopen jaren alleen maar is toegenomen en blijft toenemen, dan is het kennelijk een soort veelkoppig monster dat je niet onder de knie krijgt. Wij hebben het jaar 2009 voor het implementeren en zichtbaar maken van alle maatregelen. Als dat niet werkt, zal er toch echt op een andere manier gehandeld moeten worden.

De heer Poppe (SP): Weet de heer Boelhouwer dat er, ik geloof negen jaar geleden, onder toenmalig minister Pronk, sprake was van statiegeld op kleinverpakkingen, dus kleine flesjes en eenslokblikjes? Toen is er onder grote druk van de verpakkingsindustrie een overeenkomst gekomen en «Nederland Schoon». Dat is nu negen à tien jaar geleden. Hij zegt net zelf dat het sindsdien niet minder is geworden, maar meer. Is het dan nu geen tijd om te zeggen: voordat wij nog weer langer wachten, gaan wij nu maar nadenken over statiegeld?

De heer Boelhouwer (PvdA): Ik gaf daar al antwoord op. Er is een impulsprogramma waar 48 mln. in is gestopt. «Dat is geen klein bier», zegt men bij mij thuis dan. Daar is 48 mln. in gestopt en dat vindt nu zijn uitrol. Dat betekent dat er in de komende tijd echt iets gaat gebeuren met het zwerfafval. Dat gaat afnemen, althans dat is de voorspelling die is gedaan. Anders hadden wij dat programma niet hoeven doen. Ik zeg daar echter bij: als het niet lukt, dan gaan wij gewoon weer terug naar degene die uiteindelijk tot in het laatste stadium verantwoordelijk blijft voor het afval en dat is degene die het afval produceert.

Voorzitter. Je moet op zoveel mogelijk plaatsen goede voorbeelden hebben. Ik stel voor dat alle stations in Nederland worden voorzien van goede papierbakken, zodat je, als je de trein uitkomt, het papier niet hoeft te laten slingeren met als gevolg dat het op de stations en perrons rondvliegt, alle kanten op. NS kan gemakkelijk goede papierbakken plaatsen, want NS krijgt op dit moment al geld van Metro en De Pers voor het opruimen van de rommel. Dat is een deel van de overeenkomst over het plaatsen van krantenbakken op stations. Ik roep de minister dus dringend op, NS te vragen, ervoor te zorgen dat die bakken geplaatst gaan worden op de perrons. Dan heeft iedereen ook weer een nieuwe prikkel om zijn afval gescheiden in te zamelen. Als je dat papier keurig in een daartoe bestemde grote doos of container kunt gooien, kan het weer hergebruikt worden. Dat geeft minder rotzooi en het maakt iedereen bewust van het feit dat men zijn rommel moet opruimen.

Mevrouw Vietsch (CDA): Wellicht hebt u uw mail daarnet nog niet geopend, maar NS heeft net een persbericht uitgedaan dat er papierbakken worden neergezet op de stations. Ik denk dus dat dit al is geregeld.

De heer Boelhouwer (PvdA): Hartstikke goed. In Zutphen is er een proef mee gehouden. In Amerika is het al jaren overal zo. Het stond inderdaad in het Nederlands Dagblad en gisteren had ik daar iemand over gesproken. Ik vind het fantastisch dat dit zo snel navolging krijgt. Ik had inderdaad nog niet in mijn mail gelezen dat NS het op alle stations wil doen. Dat mijn woord zo veel invloed had ... geweldig! Des te beter. Ik hoop dat de minister met mij in de gaten houdt of NS doet wat beloofd is. Als dat zo is, gaan wij met zijn allen onze grootste complimenten uitdelen. Ik zal persoonlijk een bos bloemen in Utrecht gaan afgeven.

Ten aanzien van de kunststofinzameling hebben wij net nog weer een schema gezien. Zo langzamerhand begint dat op gang te komen. Ik heb een werkbezoek gebracht aan een Duitse fabriek. Je ziet daar dat 70 tot 75% van het plasticafval dat aangeleverd wordt, in verschillende fracties gesorteerd en voor hergebruik geschikt wordt gemaakt. De rest wordt als hoogwaardige brandstof gebruikt in een Nijmeegse energiecentrale. Ik teken daar wel bij aan dat de opbrengst daarvan enorm in het slop zit. China heeft wegens een stagnerende economie geen behoefte meer aan die producten. Daar werd de plastic vooral hergebruikt. De prijs keldert en de opslag is beperkt. Er zit dus een enorm probleem aan te komen en mensen in de omgeving van de afvalbranche voorspelden mij al – dat geldt ook voor oud papier – dat er de komende maanden veel van dit soort opslagplaatsen spontaan in brand zullen vliegen, omdat de waarde van wat er dan verbrandt, nog voor de oude prijs in de boeken staat.

Tot slot wil ik graag weten of wij, als deze proef met al die gemeenten lukt, genoeg plastic binnen hebben om ook in Nederland een sorteerfabriek te bouwen. Dan bedoel ik niet eentje voor 42 000 mensen, maar een voor heel Nederland. Dan kan het afval in zo veel mogelijk componenten gescheiden worden en hergebruikt, wat bijdraagt aan een enorme energie- en milieubesparing.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Wij praten een paar keer per jaar over afval. Iedereen wil dan altijd minder afval hebben, maar maken wij nu echt stappen voorwaarts? Ik begin met de EVOA. Wij zijn het allemaal eens over het belang daarvan. De vraag is echter of alle landen even goed de regeltjes uitvoeren en of zij dezelfde bedoelingen hebben als Nederland. Wij hebben daar in een ander AO vanmiddag ook al over gesproken. Ook hier moeten wij weer helder krijgen of het in andere landen op een vergelijkbare manier gaat. Dan kom ik op het Afvalfonds. Dat er nu lijnafspraken liggen en dat zaken concreet worden, acht ik een goede zaak. Ik stel wel een vraag over de relatie met Nedvang. Gaat nu al het geld dat uit de verpakkingsbelasting komt, met het plakkertje afval/zwerfafval erop, naar Nedvang toe? Of gaat het ook naar andere partijen toe die bijvoorbeeld gewoon een vergunning hebben of een beschikking? Wat is de juridische positie van Nedvang? Ik heb een uitspraak van de Raad van State gezien, met daarin toch op zijn minst onduidelijkheid. Met alle waardering voor Nedvang zou ik niet willen dat Nedvang zo ongeveer gelijk is aan de Stichting Afvalfonds. Ik wil daar toch meer helderheid over en ik zou dat jaarlijks hier willen terugzien. Voorts zou ik willen dat andere instellingen, die soms ook al jarenlang bezig zijn, daar eveneens de ruimte voor kunnen krijgen en er ook bij betrokken kunnen blijven.

Een belangrijk onderwerp is ook de gescheiden kunststofinzameling. Wij vinden het allemaal van groot belang dat het kunststof uit het afval wordt gehaald. Wij hebben vorig jaar de motie-Vietsch/Neppérus (28 694, nr. 63) aangenomen om zelf de ruimte te geven aan nascheiding. Als ik de verhalen zo lees en de vergoedingen zie, dan wordt daar toch verschil tussen gemaakt. Dat is iets wat ik niet goed begrijp. Daarmee worden gemeenten toch een bepaalde kant op geduwd? Daar hoor ik graag wat uitleg over.

De heer Boelhouwer (PvdA): Vindt u dat niet logisch, als u ervan uitgaat dat de kwaliteit van wat het oplevert, mede bepalend is? Als je veel weet her te gebruiken, dan is het toch logisch dat je er ook als gemeente veel meer voor krijgt dan wanneer je het via nascheiding eruit moet halen en in veel minder fracties kunt sorteren en veel minder kunt hergebruiken? In termen van ecologie en de aanpak die wij beogen, ligt dat toch veel meer voor de hand?

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik dacht dat de heer Boelhouwer vorig jaar vol overgave de motie had gesteund.

De heer Boelhouwer (PvdA): Nee, nee: tandenknarsend.

Mevrouw Neppérus (VVD): Hij heeft de motie dus gesteund. De manier waarop is alleen maar interessant voor zijn persoonlijk archief, maar goed: hij heeft de motie gesteund, zij het tandenknarsend. Dat is de essentie. Waar het mij om gaat, is dat de minister duidelijk maakt waarom er zulke verschillen zijn. Daardoor wordt het ene veel meer gestimuleerd dan het andere. Wellicht zijn daar goede argumenten voor. Die hoor ik dan graag, maar ik vind dat het principe hetzelfde zou moeten zijn.

In dat kader is ook de milieuzak aan de orde. Wij hebben hier al vaker over de milieuzak van de Groningse gemeenten gesproken. Dat is ook kunststofinzameling. Ik heb dat altijd een sympathiek initiatief gevonden. Er worden ook dingen ingezameld die wij niet apart willen hebben, karton en zo. Als je daarmee doorgaat, zou ik, ook als je in de toekomst wat minder wilt vergoeden, wel graag willen zien dat het als een nette pilot wordt behandeld die met aller instemming is doorgevoerd en dat de kosten wel worden vergoed.

Dan kom ik op het verpakkingenbesluit. Dat grenst toch aan dit onderwerp. Er is hier bij de behandeling van de begroting 2008, dus eind 2007, een motie aanvaard waarin de regering werd verzocht om de administratieve lasten te beperken voor kleinere ondernemers met de grens van 15 000 ton. Bij de behandeling van de begroting voor 2009, dus eind 2008, stelde ik vast dat dit nog niet was uitgevoerd. Hoe staat het daar nu mee? Het gaat immers om een motie die door de Kamer is aanvaard. Dan vind ik dat die moet worden uitgevoerd.

Tot slot blijkt nascheiding vaak moeilijk in de praktijk. Bij papier is voor iedereen redelijk overzichtelijk dat je dat in aparte bakken kunt doen. Het afscheiden van groen afval blijkt moeilijk. Ik geef toe dat dit ook hier in de Kamer zo is, maar hoe gaat het op de departementen? Gebeurt het daar nog steeds? Hoe kun je dat wellicht vereenvoudigen? Ik hoor gemengde berichten. Hoe zou je dat meer inzichtelijk kunnen maken? Ik hoor graag de reactie van de minister hierop.

De heer Poppe (SP): Voorzitter. De uitvoering van het Besluit verpakkingen, de raamovereenkomst, Nedvang, Afvalfonds: het is een redelijk onoverzichtelijke rimram. Nu hebben wij ook de uitspraak van de Raad van State over het plan van Nedvang. Dat schijnt verworpen of afgewezen te zijn. Hoe zit het daarmee? Wat zijn daar de gevolgen van voor de raamovereenkomst?

Wij praten hier naar mijn weten al ruim tien jaar over. Ik was erbij, tien jaar geleden. Het was altijd de bedoeling, tot minder verpakkingsafval te komen. Toch zie ik dat in die tien jaar niet verminderen. Naar mijn mening is de oorzaak daarvan vrij helder: de overheid laat het veel te veel aan de producenten over, zonder stok achter de deur, en het bedrijfsleven doet er alles aan om de lasten – in dit geval zijn dat belastingen – vooral te ontlopen, maar om wel winsten te maken en de kosten van de hele organisatorische rimram door te schuiven naar de consument. Die betaalt dan ook het gelag.

De handhaving op de export van afval, ook van kunststofafval, naar verre landen deugt niet. Hebben alle bedrijven vergunningen die geëxporteerd hebben en waarvan de minister schrijft: «tijdens een bezoek aan China, Ghana en India bleek pijnlijk duidelijk dat afvalstromen uit de EU voor een deel niet bij legale bedrijven terechtkomen»? Het bleek dat huishoudelijk afval op stortplaatsen in India terechtkomt, dat onder de noemer «papierafval» was verscheept. Wat is met die kennis gedaan? Het aantal exportvergunningen dat door SenterNovem wordt verstrekt, neemt niet af. Ik zie nog steeds kunststoffen naar die landen vertrekken. Wat doen wij met onze kennis? Is achterhaald waar dat afval vandaan komt? Zijn de geruchten juist dat de VROM Inspectie gaat inkrimpen en dat er wordt bezuinigd op de handhaving van de exportvergunningen en van de EVOA-richtlijn? Klopt dat of heb ik dat verkeerd gehoord?

In een motie verzocht de Kamer de regering om de heffingsgrondslag op verpakkingsmateriaal en met name op oud papier te heroverwegen. De minister schrijft nu in een van haar brieven dat het een eenvoudige en pragmatische methodiek is om over te gaan op een combinatie van klimaatemissies en energiegebruik, en dat zij de diverse materialen daarop zal laten doorrekenen. De minister benadrukt daarbij dat het bedrijfsleven betrokken blijft bij de volgende stappen van onderzoek. Ik vraag mij dan af: hoezo betrokken blijft? Degene die belasting moet betalen, laat je toch niet meepraten over de vraag hoeveel belasting hij moet betalen? Dat is toch bij andere belastingen ook niet het geval? Ik begrijp overigens dat die bedrijven al sinds 2008 niets meer van de minister hebben gehoord. Pas in het Belastingplan 2010 zal er mogelijk sprake kunnen zijn van een aanpassing. Dat betekent dus dat die aangenomen motie niet is uitgevoerd. Waarom gaat dat zo moeizaam? Waarom wordt veel duurzamer en milieuvriendelijker verpakkingsmateriaal niet veel minder belast? Ik zeg altijd: plastic is prachtig spul, daar kun je het tien jaar mee doen, maar wij gebruiken het om een slok uit zo’n bekertje te nemen en dan is het afval. Ik heb ook een motie ingediend, die eveneens is aangenomen, dat men bij het gebruik van folies zou kunnen overgaan op bioplastic. Dat zou de minister onderzoeken, maar ik heb er nooit meer wat van gehoord. Kortom: waarom wordt er niet meer ingezet op alternatieven?

Het gaat er nog steeds niet om, zo veel mogelijk kunststofverpakkingen in te zamelen. Het gaat er eigenlijk om, zo min mogelijk in te zamelen, maar wel alles wat er is, en dat moet steeds minder zijn in plaats van steeds meer. Laten wij dat niet vergeten. Het bedrijfsleven heeft 9 mln. innovatiesubsidie gekregen. Wat is daaruit voortgekomen? Een checklist voor minder belastende verpakkingen. Volgens mij is dat slappe hap. Ik weet niet wat dat is. Is de minister bereid, een lijst op te stellen met daarop de verpakkingsmaterialen die vervangen moeten worden met bestaande minder milieubelastende alternatieven? Kan de minister ons een dergelijke lijst geven? Voor dat verpakkingsmateriaal hebben wij die oplossing. Daar zou immers onderzoek naar gedaan zijn.

De verpakkingsbelasting wordt dus nu op de consument afgeschoven en vervolgens zoekt de afvalbranche naar de meest lucratieve manier van ontdoen. Het Besluit verpakkingen en de verpakkingsbelasting zouden winstgevend kunnen werken, maar dan in verre landen, in plaats van hier te stimuleren om tot minder verpakkingsmateriaal van kunststof en tot minder afval te komen. Hoe wil de minister voorkomen dat het verpakkingsafval zijn niet-duurzame weg naar verbrandingsovens of dumps in verre landen blijft vinden? Gaat de minister in 2009 überhaupt handhaven op naleving van het besluit? En met welke doelstellingen gaat zij dat doen? Is het juist dat in Groningen loodsen in brand vliegen, waarvan later blijkt dat er alleen kunststofafval in zat? Is dat onderzocht? Is de VROM Inspectie daarbij geweest? Waar komt dat spul vandaan? Waarom vliegt het in brand? Daarmee wil ik aangeven dat het zo niet werkt.

Van de informatie over de kunststofinzameling door gemeenten word ik ook niet blij. Er geven nu 267 gemeenten aan dat zij stappen in die richting zetten; het grootste deel daarvan is voornemens dat te doen. Ik heb begrepen dat 170 gemeenten nog helemaal niets doen. Wat is dat voor tempo? Wij kregen een brief van de VNG, die nu € 475 per ton gaat krijgen. Wordt dat bedrag dan in mindering gebracht op de afvalstoffenheffing van de gemeenten? Daartoe wordt immers verzocht in een motie die eveneens is aangenomen.

Tot slot ga ik in op de nascheiding. Is het juist dat Nedvang bepaalt dat nascheiding alleen is toegestaan, als gemeenten per 1 maart een contract afsluiten? Waarom is die onmogelijke deadline gezet? Hebben de gemeenten enige keuzevrijheid? Sinds wanneer bepaalt Nedvang, dat wil zeggen de verpakkingsindustrie, of je wel of niet nascheiding kunt toepassen? Ik heb een brief van een Limburgse gemeente die zich daar ernstig over beklaagt.

Helemaal tot slot: wij hebben het ook al tien jaar over het zwerfafval. Er is een impulsprogramma van 48 mln. De hoeveelheid zwerfafval is niet afgenomen. Het gaat om kleine verpakkingen. Ik heb destijds een heleboel verpakkingen in deze zaal gegooid en gezegd: kijk, als daar statiegeld op stond, dan lag hier niet een hoop afval, maar € 2,50. Dan weet ik dat er mensen zijn die het gaan opruimen. Is de minister bereid om nu eindelijk serieus te gaan kijken naar statiegeldheffing op kleinverpakkingen, zodat er geen zwerfafval meer, maar zwerfgeld op straat komt te liggen?

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Als het aan GroenLinks lag, streefde deze minister naar een toppositie in Europa in de omgang met ons afval. Dat betekent dat wij steengoed gaan worden in preventie en hergebruik, dat wij de hoeveelheid afval zo veel mogelijk verkleinen en dat wij in de komende jaren in forse stappen een steeds hoger niveau van preventie en hergebruik weten te realiseren. Is dat ook de ambitie van deze minister? Daar zouden namelijk vier maatregelen bij horen: een verpakkingsbelasting naar Deens voorbeeld, een statiegeldsysteem naar Duits voorbeeld, een zwerfafvalaanpak naar Belgisch model en een heffing op het verbranden van afval, zoals wij in de jaren negentig een stortbelasting hadden. Die heeft toen goed gewerkt. Nu moeten wij hetzelfde gaan doen met het verbranden van afval. Dat lijkt mij de robuuste aanpak die dit kabinet zou moeten navolgen en ik wacht op het jawoord van deze minister.

De bestaande verpakkingsbelasting is mooi. Het is een start. Het kabinet kondigt onderzoek aan, dat is prima. Daar zullen wij hopelijk heel snel van horen. Ik stel de vraag – volgens mij toch wel met een beetje steun van de heer Boelhouwer – of het kabinet zich in zijn nader onderzoek naar de verdere vormgeving van de verpakkingenbelasting zwaar wil laten inspireren door het Deense model. Het voordeel van dat model is dat de tarieven op een aantal gewraakte verpakkingen echt substantieel hoger zijn, dat je in het gebruik forse reductiepercentages haalt en dat je daarmee en passant ook nog een ander probleem oplost, dat indertijd via de motie-Poppe cum suis (28 694, nr. 55) aan de orde is gesteld, namelijk het probleem van de heffing op oud papier. Die heffing bezorgt papier een vreemde positie in de verpakkingsketen, ook omdat de tariefsverschillen ten opzichte van papier te klein zijn. Dan zou het toch allemaal nog goed komen. Graag hoor ik van de minister dat zij hier met een «open mind» naar kijkt, want het moet echt allemaal veel ruiger en forser.

Mevrouw Vietsch (CDA): Er zijn natuurlijk mensen die spullen op straat gooien. Dat zijn de boosdoeners, niet mensen die keurig hun spulletjes opruimen en in een bak gooien. Waarom kiest u niet gewoon voor het hevig beboeten? Het Engelse model van de jaren zestig hield in dat er een boete van £100 op stond als men iets op straat gooide. Dat werkte in Engeland voortreffelijk. Dus waarom kiest u daar niet voor?

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb ook wel eens gehoord dat ze je in Singapore, als je een peuk op straat gooit, zo ongeveer voor een jaar of twintig opsluiten. Dat soort modellen zijn best denkbaar; dat kun je overwegen. Ik heb verder niet zo erg veel verstand van de jaren zestig. Bovendien zou het misverstand kunnen postvatten dat wij het vooral weer moeten zoeken bij de eindgebruiker, de gemiddelde burger, die met een tasje op straat rondloopt en dat weg mietert. Dat is gedrag dat niet goed te praten valt. Het punt is echter dat tientallen jaren omgang met een groeiende stroom afval in onze samenleving ons nu juist leren dat wij aan de bron zullen moeten beginnen als wij echt iets willen doen aan het terugdringen van allerlei vormen van afval. Dat geldt voor afval in de bak, maar ook voor afval daarbuiten en voor zwerfafval. Daarom begin ik over die verpakkingenbelasting. Wij zullen echt veel forser moeten ingrijpen om de stroom verpakkingen die in onze samenleving circuleert, te reduceren. Dat vereist een veel forsere aanpak, ondanks de bestaande verpakkingenbelasting. Die was een mooie eerste stap van het kabinet, waar ik het kabinet altijd in gesteund heb, maar het blijft nodig dat wij keurig de boel scheiden op het moment dat die verpakkingen in circulatie komen, dat het allemaal netjes verwerkt wordt enzovoort. Dat blijft allemaal nodig. Ik ben er voorstander van dat een mijnheer of mevrouw die van driehoog een paar tuinstoelen naar beneden sodemietert en denkt dat het daarmee verder wel goed komt, een pittig gesprek tegemoet ziet, maar het moet wel in verhouding blijven. Minister, laat u zich voor de tarieven van de verpakkingenbelasting dus inspireren door het Deense model.

Dan kom ik op de inzameling van kunststofverpakkingen. Er ligt weer een convenant. Ik deel het sentiment dat de heer Poppe op dat punt naar voren bracht, toen hij refereerde aan de periode Pronk. Daar gaan wij weer. Nu is er weer een convenant en daar gaan 48 mln. tegenaan. Het zal ongetwijfeld best wel nuttig besteed geld zijn. Ik zou zeggen: wij kunnen veel meer resultaat voor minder geld krijgen, maar goed. Vandaar mijn pleidooi voor een veel hogere verpakkingenbelasting en de invoering van een statiegeldsysteem. Het kabinet heeft zichzelf vastgepind, samen met de sector, op een inzameldoelstelling van 42% in 2012, het laatste jaar van de looptijd van het convenant. Ik vraag de minister toch om mij uit te leggen hoe zij dat denkt te halen, want ik denk dat wij vandaag nog heel laag zitten.

Voor de aanpak van zwerfafval is er een fantastisch Belgisch voorbeeld. Ik zou het «mijn Belgische model» willen noemen. Ik heb een anekdote gehoord – ik ben er zelf niet bij geweest – van mensen die op het Vlaamse Grass Pop aanwezig waren. Dat is een hardrockfestival, bezocht door een bepaald type mensen. Pikant hoe het daar allemaal aan toegaat. Heel harde muziek. Toch niet een type burger dat je onmiddellijk associeert met aandacht voor een schone omgeving. Flink innemen. Maar het is echt waar: zodra Metallica en de Headbanger het veld hebben verlaten, kunnen de koeien zo weer het land op, want het terrein wordt volstrekt proper achtergelaten. En hoe dat nu kan? Omdat er overal statiegeld op zit. Dat is een fantastisch voorbeeld. De heer Boelhouwer zei ook al zoiets: voer dat meteen in en dan kom je een heel end.

Ik ga ervan uit dat wij over het door ons gewenste punt van de heffing op het verbranden van afval op een ander moment nog eens uitgebreid terugkomen. Mijn laatste punt is de kwestie van Westerkwartier. Die is ons uiteraard allemaal goed onder de aandacht gebracht door onze oud-collega de heer De Haan. Daar ben ik hem zeer dankbaar voor, want volgens mij is daar een praktijk gegroeid om door een ringetje te halen. Volgens mij moet dat heel simpel zijn: dat moeten wij maximaal willen accommoderen. Ik begrijp dat afgelopen najaar in de relatie tussen Westerkwartier en Nedvang er dusdanig veel – laten wij het op een sympathieke manier zeggen – misverstanden zijn gerezen dat een heel erg goed afval- en scheidingsbeleid in de waagschaal wordt gesteld. Zo ver moeten wij het niet laten komen. Ik vraag de minister om te interveniëren. Zij moet regelen dat Westerkwartier maximaal aan bod komt en dat de daar gegroeide praktijk en het gigantische milieubewustzijn van de bewoners, gesteund door de gemeente, alle ruimte krijgen. Dat moet gewoon geregeld worden. Het loopt daar fantastisch, houden zo. Minister, ik vraag aan u om zich daarvoor in te zetten.

Antwoord van de minister

Minister Cramer: Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng in eerste termijn. Er zijn zeer veel verschillende vragen gesteld. Ik heb ze ingedeeld als volgt: Afvalfonds en alles wat daarmee te maken heeft; kunststofinzameling; verpakkingenbelasting; zwerfafval; illegale transporten EVOA en dan heb ik nog twee overige punten.

Ik hoef hier niet te vertellen wat het Afvalfonds inhoudt, want dat is bekend. Mevrouw Vietsch vroeg of de Kamer de ontwerp-beschikking Afvalfonds mag inzien. Het antwoord is ja. De bedoeling is om de beschikking voor de hele duur van de raamovereenkomst af te geven. De subsidiëring en verantwoording spelen zich af in een jaarcyclus. Mevrouw Vietsch wilde verder weten hoe ik toezie op de besteding van het geld uit het Afvalfonds. Ik ontvang jaarlijks van de Stichting Afvalfonds een jaarverslag en een jaarrekening. Die moeten voorzien zijn van een goedkeurende accountantsverklaring, zoals altijd vereist is. Daaruit moet de getrouwheid en rechtmatigheid blijken van de ontvangsten en de bestede subsidies. Rechtmatig is in dit geval besteding conform de raamovereenkomst en het addendum bij de raamovereenkomst. Dat betekent dat er inzicht moet worden gegeven in aard en omvang van de uitgevoerde activiteiten, en in hoeverre de bestedingen en de ontvangsten aansluiten bij hetgeen partijen in het kader van de raamovereenkomst hebben afgesproken. Ik leg periodiek over dit alles verantwoording af aan uw Kamer.

Mevrouw Neppérus vroeg of het orgaan Nedvang hetzelfde is als het Afvalfonds, of men daar alles kan aansturen en beheren, hoe het zit met die verhoudingen en wat precies de positie is van Nedvang. De Stichting Nedvang is niet gelijk aan de Stichting Afvalfonds. In de Stichting Afvalfonds nemen vertegenwoordigers deel van de VNG en van het bedrijfsleven, terwijl de Stichting Nedvang puur bedrijfsleven is. De Stichting Afvalfonds keert de vergoedingen uit. De Stichting Nedvang is als uitvoeringsorganisatie in het leven geroepen in het kader van de raamovereenkomst, en daar zit dus het bedrijfsleven zelf in.

Mevrouw Neppérus vroeg ook wanneer en hoe ik het Besluit verpakkingen wijzig. Dit moet worden gewijzigd vanwege de raamovereenkomst, de verpakkingenbelasting en verschillende moties die zijn aangenomen. Het ontwerpbesluit zou in de tweede helft van 2008 aan de Kamer worden voorgelegd. Nu is echter duidelijk geworden dat de uitspraak van de Raad van State van eind oktober 2008 inzake de mededeling van Nedvang consequenties moet hebben voor de inhoud van het besluit. Derhalve zal het ontwerpbesluit in het voorjaar van 2009 aan de Kamer worden voorgelegd.

In mijn brief van 2 juni 2008 noem ik al de volgende aanpassingen: vervangen van de huidige doelstellingen voor kunststof door één integrale doelstelling voor kunststof conform de raamovereenkomst en vrijstelling van bedrijven die jaarlijks minder dan 15 000 kg verpakkingen op de markt brengen van de verplichting uit het besluit tot mededeling en verslaglegging. Daarnaast is aangegeven dat de bepalingen voor statiegeld in stand blijven. Deze bepalingen zijn overigens niet in werking. Ook dat zeg ik in antwoord op een van de moties, namelijk die van de heer Van der Ham. Wij hebben in deze Kamer eerder gewisseld dat wij een overeenkomst hebben ten aanzien van kunststofinzameling en recycling en dat er naast dat systeem voor grote flessen statiegeld blijft bestaan. Wij hebben heel duidelijk uitgelegd dat dit blijft bestaan zolang de gestelde doelen niet gehaald worden. Dat is ook een stok achter de deur om ervoor te zorgen dat wij de doelstelling van 42% in 2012 halen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Stel dat er een gemeente is die erin slaagt om 60% van de aanwezige hoeveelheid kunststof in te zamelen. Krijgt die gemeente daar dan ook navenant een vergoeding voor? Of blijft de meter steken op 42%? Hoe zit dat precies?

Minister Cramer: Zij krijgen een vergoeding voor hetgeen zij inzamelen.

De heer Poppe (SP): Over Nedvang had ik ook een vraag. Ik denk dat daarop in dit kader antwoord gegeven moet worden. Ik kreeg een brief van de Vereniging Afvalsamenwerking Limburg, 39 gemeenten, en die schrijven dat Nedvang eigenlijk min of meer bepaalt over voor- of nascheiding en dat zij, als zij al een voorscheiding deden, niet of slechts deels over kunnen gaan op nascheiding enzovoort. Wat is de rol van Nedvang, van het bedrijfsleven, in dit gebeuren?

Minister Cramer: In de raamovereenkomst staat beschreven dat het de rol van Nedvang is om de kunststofinzameling te regelen. Er is een Stichting Afvalfonds, en daarin is ook de VNG vertegenwoordigd.

De heer Poppe (SP): Dat is geen antwoord op mijn vraag. Nedvang is het vangnet voor de verpakkende industrie. Dan kan Nedvang toch niet gaan bepalen wat een gemeente wel of niet kan doen?

Minister Cramer: Nee, de raamovereenkomst is bindend. Daar staat alles in waar de gemeenten zich aan te houden hebben. Ik bedoelde te zeggen dat deze ook ondertekend is door de VNG, die vanuit de verantwoordelijkheid van de gemeenten handelt om ervoor te zorgen dat wat wij hebben afgesproken, wordt nageleefd.

De heer Poppe (SP): Dat is een uitleg, maar daar vraag ik helemaal niet om. Ik vraag hoe het kan zijn dat 39 gemeenten van Nedvang, van de verpakkende industrie dus, te horen krijgen: je mag het niet zus doen, je moet het zo doen. Het kan wel zijn dat zij verwijzen naar de raamovereenkomst, maar dan moet de VNG optreden en niet de verpakkende industrie. Waar bemoeit die zich mee! Waar haalt die de macht vandaan? Dan deugt die raamovereenkomst namelijk helemaal niet.

Minister Cramer: Het gaat om de raamovereenkomst. Die moet nageleefd worden. Het is in eerste instantie – daar geef ik u gelijk in – de VNG, die in de communicatie met de gemeenten als eerste moet optreden. Dat lijkt mij logisch. Ik ken het specifieke geval niet. Ik moet u het antwoord op dat voorbeeld even onthouden, want daar ben ik niet mee bekend.

De voorzitter: De minister en de andere Kamerleden krijgen een kopie van de brief die de heer Poppe heeft, en de minister komt terug op die brief in tweede termijn.

Mevrouw Neppérus (VVD): Kunnen ook andere instellingen dan Nedvang een uitkering krijgen uit het Afvalfonds? Mijn tweede vraag betreft de 15 000 kg-grens. Vrijstelling van de administratieve verplichtingen zou voor een heleboel ondernemers een enorme verlichting betekenen. Nu gaat zo’n besluit toch pas in 2009 in. Ik vind dat wel erg lang duren.

Minister Cramer: Het antwoord op de eerste vraag is dat Nedvang de partij is die geld krijgt. Er zijn geen andere instellingen die geld krijgen. Nedvang vertegenwoordigt het bedrijfsleven als geheel.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik herhaal mijn vraag om dit helder te krijgen: kunnen ook andere organisaties dan Nedvang geld krijgen uit het Afvalfonds?

Minister Cramer: Nee, dat is niet zo.

Mevrouw Vietsch (CDA): Nedvang doet de kunststof, maar voor mij was ook even de vraag hoe het zit met de materiaalorganisaties. Krijgen organisaties die gaan over papier of blik ook geld? Hebben die een vergelijkbare positie als Nedvang? Nu de beschikking van Nedvang niet deugt, betekent dat natuurlijk dat feitelijk de producerende industrie weer verantwoordelijk is, omdat de beschikking er niet is. Dat heeft juridische consequenties en dat betekent dat die firma’s direct aansprakelijk zij en niet Nedvang. Wat betekent dat in de gehele verdeling? Betekent dit dat het, als men het niet eens is met bijvoorbeeld Nedvang, weer naar de industrie toe gaat? Hoe zit dat juridisch in elkaar?

Minister Cramer: Mijn korte antwoord is: de organisaties zoals die op het gebied van papier zijn in Nedvang vertegenwoordigd. Iedereen zit in Nedvang. Dat is het hoofdantwoord. Hoe het juridisch precies zit, staat ook in de raamovereenkomst en in het addendum. Als dat niet voldoende is, kan ik het via een brief toelichten, maar ik weet het niet uit mijn hoofd.

Mevrouw Vietsch (CDA): Gezien de uitspraak van de Raad van State zou ik toch graag de consequenties in een brief van u toegelicht krijgen.

Minister Cramer: Als wij kijken naar de raamovereenkomst: er is een mededeling over gedaan en die is goedgekeurd.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik ben toch verrast dat het antwoord nee was op de vraag of de Stichting Afvalfonds bijna gelijk is aan Nedvang. Juridisch zal dat zo zijn. Ik noem net zoals collega’s de uitspraak van de Raad van State. Nu begin ik echter te begrijpen dat Nedvang gewoon al dat geld krijgt en dat bijvoorbeeld materiaalorganisaties niet aan de bak komen en dat er dus ook andere problemen zijn. Ik schrik daar toch van.

Minister Cramer: Het Afvalfonds keert uit. Dat heb ik ook zojuist aan u getracht uit te leggen. Daarin zitten de vertegenwoordigers van de VNG en het bedrijfsleven samen. Die keren uit.

Mevrouw Neppérus (VVD): Het Afvalfonds keert uit, maar is Nedvang nu de enige die een uitkering ontvangt? Dat is mijn vraag. Daarop zei u net ja, en daarvan schrok ik.

Minister Cramer: De gemeenten krijgen natuurlijk het geld, maar Nedvang is de organisatie die het bedrijfsleven vertegenwoordigt en daarin zitten dus ook de andere materiaalorganisaties.

De heer Poppe (SP): Ik wil kijken of ik het nu begrijp. Nedvang is een brancheorganisatie van de verpakkende industrie. De verpakkende industrie moet via de verpakkingenbelasting per ton verpakking die men produceert een bepaald bedrag betalen. Dat gaat voor een deel naar de minister van Financiën en voor een deel naar het Afvalfonds. Het Afvalfonds beheert en keert uit. Maar het is toch niet zo dat de belastingbetaler, die het overigens doorrekent aan de consument – dat is voor mij het pijnlijke – mee kan bepalen hoe het Afvalfonds uitkeert? Dat kan toch niet? Dat is toch strikt gescheiden van elkaar? Zij hebben helemaal niets met elkaar te maken. De een is de belastingbetaler en de ander is de ontvanger. Je kunt toch ook als belastingbetaler de Belastingdienst niet gaan vertellen hoe de belasting berekend moet worden?

Minister Cramer: Ik zei eerder al dat er een raamovereenkomst is. Daarin staan al die bedragen. Dat is de basis waarop de uitkering geschiedt, en de uitkering vindt plaats aan de gemeenten. Uit het Afvalfonds worden vergoedingen betaald voor gemeenten, voor de inzameling van verpakkingen uit de huishoudens en voor de monitoring van inzameling en materiaalhergebruik. Het bedrijfsleven krijgt ter compensatie van kosten die het in 2006 en 2007 heeft gemaakt voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval ook een bedrag. Dat is de Kamer al eerder medegedeeld.

De heer Poppe (SP): Ik heb een brief van de VNG die iedereen heeft gekregen. Daarin staat: op dinsdag, 20 januari 2009, hebben het verpakkende bedrijfsleven en de VNG een akkoord bereikt over de hoogte van de vergoedingen voor de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingsafval uit huishoudens. Hierin staat dat Nedvang en de VNG samen bepalen wat de gemeenten krijgen. Het moet toch niet Nedvang zijn, de verpakkende industrie, die meebepaalt wat de gemeenten krijgen? Dat staat hier wel en het is wel zo gebeurd. Vandaar de vraag of die scheiding er wel is. De minister zegt ja, maar het is dus niet zo!

Minister Cramer: In de raamovereenkomst die opgesteld is door de VNG en het bedrijfsleven zijn afspraken gemaakt over de vergoedingen voor de afvalverwerking, voor de recycling. Die bedragen zijn de basis voor de uitkeringen die aan de verschillende gemeenten worden gedaan. Het is dus inderdaad zo dat de Stichting Afvalfonds, waarin bedrijfsleven en VNG zitten, samen met het Rijk bepalen wat de tarieven zijn. Hoe moeten wij het anders doen? Je moet wel een deal kunnen sluiten over wat het kost en wat het opbrengt. Er is ook uitgebreid met mij over gepraat wat dan een juist bedrag is.

Over de inzameling van kunststofverpakkingen is al het een en ander gezegd. De VNG heeft samen met het verpakkende bedrijfsleven in juni overeenstemming bereikt over de vergoeding die aan gemeenten moet worden betaald voor de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingsafval. De uitrol van de inzameling van kunststofverpakkingsafval kan nu over de volle breedte plaatsvinden. De stand van zaken is dat alles goed op stoom is gekomen. Tweederde van de gemeenten is bezig met gescheiden inzameling, treft voorbereidingen daartoe of heeft er plannen voor. Men staat of in de startblokken of men is al bezig. De rest trekt heel snel bij. Begin december 2008 meldde ik de Kamer dat al 65 gemeenten waren gestart met het gescheiden inzamelen van kunststofafval. Inmiddels zijn het er 81 en staan er 40 in de startblokken. Het gaat nu echt op stoom komen en ik neem aan dat aan het einde van het jaar iedereen aan de inzameling meedoet.

Er zijn vragen gesteld over drankenkartons, de milieuzak en tuinstoelen. Drankenkartons bevatten kunststoflaagjes, maar bestaan voor ongeveer 75 gewichtsprocent uit papiervezels. Bij de drankenkartons uit Westerkwartier is ook alleen voor het papierdeel sprake van materiaalhergebruik. De gemeenten in Westerkwartier hebben mij gevraagd om de drankenkartons – die zij apart hadden ingezameld – ter oplossing van hun probleem te classificeren als kunststof in plaats van papier zoals het nu in het LAP en in het Besluit verpakkingen staat. Op die manier zouden de gemeenten op grond van de raamovereenkomst de hoge kunststofvergoeding kunnen krijgen voor drankenkartons. Behalve dat die kartons niet thuishoren in het systeem van kunststofrecycling, vind ik die verschuiving van de classificatie om eerder genoemde redenen niet op zijn plaats. Het gaat om de papiervezels, die het grootste deel zijn van de drankenkartons, en in aanmerking komen voor materiaalhergebruik. De inzameldoelstellingen voor kunststofverpakkingsafval zijn nauw gespecificeerd. Daar vallen de tuinstoelen en ook de drankenkartons niet onder.

Mevrouw Vietsch heeft gevraagd hoeveel gemeenten actief zijn. Die vraag heb ik zojuist globaal beantwoord. Uit het overzicht blijkt dat ongeveer tweederde van de gemeenten met de voorbereiding van bronscheiding bezig is. In het addendum over nascheiding zijn de voorwaarden opgenomen waar gemeenten aan moeten voldoen om een vergoeding te krijgen voor kunststofverpakkingen die met nascheiding uit het huishoudelijk afval worden gehaald. In maart zal duidelijk zijn welke gemeenten gaan nascheiden. Op een gegeven moment moet je wel een deadline stellen. Wij hebben al vertraging opgelopen door die twee stromen na- en voorscheiding. Het is allemaal goed gekomen in die zin dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt, maar wij hebben daardoor wel enige vertraging opgelopen die ik nu zo snel mogelijk wil inhalen. Ik heb nu nog geen volledig overzicht over de keuzes, maar die zal ik binnenkort krijgen. Als men daarin geïnteresseerd is, kan ik de Kamer het volledige overzicht laten toesturen van de wijze waarop de gemeenten gaan handelen.

De heer Poppe (SP): Ik begreep dat er op 21 januari besloten is dat alle gemeenten € 475 per ton krijgen en nog wat centen voor communicatie en zo. Dan kunnen de gemeenten nu aan de slag om het uit te rollen. Nu al hoor ik verhalen uit Groningen over loodsen vol plasticafval – het gaat om ingezameld verpakkingsmateriaal – dat men kennelijk niet kwijt kan. Die loodsen vliegen dan mogelijk in brand, dat zou iets met de verzekering te maken hebben. Waar gaan wij dat laten? Die vraag is zeker gerechtvaardigd, gezien het onderzoek naar China en India, waaruit blijkt dat een heleboel troep bij niet-legale bedrijven terechtkomt. Het kan toch niet zo zijn dat de bedrijven de belasting doorschuiven naar de burger en dat het afval op kosten van de gemeenschap met veel werk wordt ingezameld, om vervolgens in Ghana op een verkeerde manier terecht te komen? Hoe gaat de minister garanderen dat het hier ingezamelde plastic op een milieuverantwoorde en humane manier wordt verwerkt?

Minister Cramer: Dat gaan wij doen door afspraken te maken met de ontvangende landen. Daar zijn wij hard mee bezig. Zoals u weet, ben ik daarvoor onder andere naar China gegaan. Het ging ook om andere zaken, maar dit was een van de dingen die aan de orde zijn gesteld met de Chinese minister die verantwoordelijk is voor dit soort zaken. Op grond daarvan zorgen wij er nu voor dat die keten zo wordt gesloten dat illegale transporten op dat vlak niet meer of zo min mogelijk plaatsvinden.

De heer Vendrik (GroenLinks): Hier begint het verhaal toch een beetje te rammelen. Zou bij uitvoering van de raamovereenkomst ter inzameling van meer kunststofafval niet het uitgangspunt van de minister moeten zijn dat wij onze eigen rotzooi hier verwerken? Zou het uitgangspunt niet moeten zijn dat wij de kaart van export van ons afval niet moeten spelen of alleen bij zeer hoge uitzondering?

Minister Cramer: De producent is natuurlijk verantwoordelijk, maar hoe meer wij ons eigen systeem op orde krijgen – en dat gaan wij nu doen met deze actie om hier in Nederland in te zamelen en te verwerken – des te minder hebben wij die transporten nodig. Wij hebben dan immers ons eigen systeem. De planning is dat er in 2010 twee tot drie sorteerinstallaties actief kunnen zijn in Nederland. Dan komt onze eigen kunststofrecycling goed op gang.

De heer Vendrik (GroenLinks): Kunnen wij hier een procedurele afspraak over maken? Ik neem aan dat wij te zijner tijd een voortgangsbrief krijgen met daarin de stand van zaken over ongeveer een half jaar of driekwart jaar. Daarin zou de export van afvalstromen naar het buitenland nog eens expliciet toegelicht kunnen worden door de minister. Tegen die tijd hebben wij het hier wellicht goed op orde. Ik hoop heel erg dat de minister gelijk heeft en dat wij de boel hier in Nederland aan de gang krijgen, dat wij onze eigen rotzooi verwerken op de best denkbare manier, dat de lat hier zo hoog mogelijk komt te liggen en dat wij het afval niet dumpen in derde landen, die over het algemeen een wat lagere standaard hebben als het gaat om milieu dan wij hier.

Minister Cramer: Ik wil aan de Kamer de volgende toezegging doen: eind van het jaar.

De voorzitter. Het lijkt mij een nog beter idee om dat net voor de begrotingsbehandeling te doen. Wij weten niet precies wanneer dat zal zijn, maar ...

Minister Cramer: Het is meer dat wij dan een beter overzicht over het geheel hebben. Eind van het jaar moet iedereen hier in Nederland aan de slag zijn met de kunststofinzameling, dus dan kunnen wij meteen ook de andere vragen meenemen: de stand van zaken, of iedereen nu meedoet, wat dan nog de stromen zijn die naar het buitenland gaan enzovoort.

Mevrouw Vietsch en mevrouw Neppérus willen weten of er kan worden voldaan aan de doelstellingen voor kunststofrecycling als niet-OESO-landen eisen gaan stellen aan de verwerking van kunststofafval, of als zij ten gevolge van de kredietcrisis geen materiaal meer willen ontvangen. Die afzetproblemen kunnen ontstaan. Dat is absoluut waar. De prijzen fluctueren eveneens. Dat is met papier ook altijd zo geweest. Daar hebben wij mee te maken. Als het een markt is, kun je dat niet vanuit de overheid gaan sturen, maar wij zullen daar wel de consequenties van ondervinden. Mevrouw Vietsch en de heer Boelhouwer hebben gevraagd naar de recyclingcapaciteit, waaronder die voor glas. Ook op dat punt is de vraag wat de crisis met de prijzen doet en alles wat daarmee samenhangt. Tot nu toe is het nog wel hanteerbaar, maar ook hiervoor zal de economische crisis gevolgen hebben. Die vraag is ook in Europa opgeworpen. Wij moeten bezien hoe wij hierop kunnen inspelen. Ik hoor ook vanuit de recyclingbranche berichten dat men op dit moment lagere prijzen krijgt voor gerecycled materiaal. Ik herhaal echter dat dit processen zijn die zich altijd in een markt voordoen ten aanzien van producten die gerecycled worden.

De heer Poppe vroeg of ik bereid ben een lijst op te stellen van verpakkingen die vervangen kunnen worden door milieuvriendelijkere alternatieven. Hij heeft daar eerder naar gevraagd, ik meen in het debat over duurzaam inkopen. Ik heb hem geantwoord dat dit op grond van Europese regelgeving niet mogelijk is. Ik heb ook aangegeven dat ik onderzoek wil laten doen naar de mogelijkheden die er zijn om bij herziening van de eisen voor duurzaam inkoopbeleid de mogelijkheid op te nemen om bij de aanbesteding een voorkeur voor biologisch afbreekbaar kunststof op te nemen. Ook dat heb ik eerder met deze Kamer gewisseld en dat is nog steeds het antwoord. Wij zijn met het laatste actief bezig.

De heer Poppe (SP): Kan ik daar een deadline voor krijgen? Ook dit kan immers weer tien jaar duren. De discussie loopt al tien jaar. Wanneer kunnen wij van de minister een overzicht krijgen over de bioplastic? Dat was een voorbeeld voor een beter, milieuvriendelijker verpakkingsmateriaal. Het heeft niets met Europa te maken. Ik wil graag van de minister een lijst van verpakkingsmaterialen die vervangen kunnen worden door materialen die minder milieubelastend zijn, maar even geschikt voor het doel waarvoor zij worden benut.

Minister Cramer: Ik zei dat het op grond van Europese regelgeving niet mogelijk is om zo’n lijst op te stellen. Wat wij in het kader van duurzaam inkopen aan de Kamer hebben toegezegd, is om te bezien waar wij biologisch afbreekbaar plastic kunnen voorstellen in de lijst van eisen of wensen. Er komt een voortgangsrapportage – ik weet daar de datum niet van – over de stand van zaken rond het duurzaam inkopenbeleid. Dan zal dit punt in de rapportage worden meegenomen. Ik kan u schriftelijk nog even laten weten wanneer die rapportage precies klaar zal zijn. Dat weet ik niet uit mijn hoofd, maar ik dacht nog voor de zomer.

De heer Vendrik (GroenLinks): Over de positie van die biokunststoffen is ten tijde van de introductie van de verpakkingenbelasting – dat herinner ik mij heel goed – ook al fors gedebatteerd met de staatssecretaris van Financiën. Het ging om vragen als of er überhaupt een heffing moet komen, of je iets kunt uitsluiten, of dat een goed af te schermen categorie oplevert. Ik herinner mij heel goed dat toen al met de staatssecretaris van Financiën is afgesproken dat er bij de verdere ontplooiing, bij de uitbouw of bij de herziening van de verpakkingenbelasting terug zou worden gekomen op de positie van biokunststoffen. Toch?

Minister Cramer: Op grond van de motie-Halsema is een lager verpakkingstarief vastgesteld voor dat gedeelte.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ja, dat weet ik. Dat was toen de stand der dingen. Veel verder konden wij niet komen. De vraag was of dat voldoende was. Volgens mij heeft het kabinet toen toegezegd dat dit slechts een eerste stap was, dat men verder wilde kijken hoe die verpakkingenbelasting in de toekomst geregeld zou moeten worden, dat de kwestie van de biokunststoffen opnieuw op de agenda zou komen en dat het kabinet daar opnieuw naar zou gaan kijken. Toch?

Minister Cramer: Dat klopt.

De heer Vendrik (GroenLinks): Oké. Dus krijgen wij sowieso nog een heel mooi bericht van het kabinet over hoe het nu verder moet met de biokunststoffen, even afgezien van wat er bij duurzaam inkopen gebeurt. Dan kan de heer Poppe net als ik rustig gaan slapen.

Minister Cramer: Dat klopt. De vraag van de heer Poppe was gericht op die lijst en ik heb gezegd dat wij wel het duurzaam inkoopbeleid daarop kunnen enten. Ik zal u daarover berichten als wij de voortgangsrapportage duurzaam inkopen aan de Kamer doen toekomen. Het andere punt van de heer Vendrik is eveneens terecht. Ook in dat opzicht komen wij op dit punt terug. Nu heeft het biologisch afbreekbaar plastic ook een lager tarief.

Mevrouw Neppérus heeft gevraagd wanneer de vergoedingen voor de nascheiding definitief worden. Afgesproken is in het addendum bij de raamovereenkomst dat de definitieve vergoeding voor nascheiding wordt vastgesteld per 1 juli 2009. Daarover heeft de Kamer al eerder bericht ontvangen, ik meen in oktober vorig jaar. De evaluatie zal eind dit jaar plaatsvinden.

Dan was er nog een vraag van de heer Vendrik hoe ik de doelstelling van 42% kunststofinzameling denk te halen. Ik wil nog even herinneren aan de inzet die dit kabinet heeft gepleegd ten aanzien van kunststofrecycling. Oorspronkelijk was in het vorige kabinet eigenlijk alleen maar sprake van het inzamelen van kleine flesjes en flacons. Dat was het eigenlijk en dat leverde heel weinig op. Wij gaan nu veel meer inzamelen. Het is mogelijk om met de bestaande technieken ook alle zakjes en verpakkingen van plastic mee te nemen. Wij doen daarin al een enorme stap voorwaarts. Omdat het nu voor de consument veel helderder is, is mijn inschatting dat alles wat er aan plastic voordien in de grijze zak terechtkwam, nu in een aparte zak gedaan kan worden, tenzij het natuurlijk heel erg vervuild is, want dan is het niet plezierig, ook niet om het voor een tijdje te bewaren. Dat kan dan allemaal in de bak. Ik denk om die reden dat de consument daar veel gerichter aan gaat werken, net zoals bij glas. Als je een keer in de week een flesje apart houdt, zet dat niet zo veel zoden aan de dijk. In mijn woonplaats Arnhem is het al van de grond gekomen en het werkt heel goed. Ik doe dat zelf nu ook, alles apart inzamelen. Dan nog staat de vraag van de heer Vendrik recht overeind hoe ik de doelstellingen denk te halen. In eerste instantie is dat een verantwoordelijkheid van de producenten. Zij zijn gefaciliteerd door de afspraken in de raamovereenkomst en in het addendum. Ik moet handhaven, dus op grond van de jaarlijkse rapportages kunnen wij monitoren of zij op schema liggen. Ik vertelde dat eerste verhaal even, omdat ik verwacht dat het een routine zal worden bij de mensen. Het apart houden van kunststof wordt gewoon standaard, net zoals het apart houden van glas.

De heer Vendrik stelde een vraag over de verpakkingenbelasting, en met name over het Deense model. Op dit moment doen wij onderzoek naar een verdere differentiatie van de tarieven op basis van een CO2-grondslag. Het moet dus niet meer alleen om de hoeveelheid gaan, maar ook om de CO2-prestatie. Nu vraagt de heer Vendrik of wij het Deense model daar niet bij kunnen betrekken. Op zich is het onderzoek gericht op de milieudifferentiatie op basis van CO2. Ik heb zelf op dit moment niet helemaal voor ogen of dat gecombineerd kan worden met waar wij nu mee bezig zijn, maar ik neem de vraag serieus en wil bezien wat er wel of niet van meegenomen kan worden. Daar kom ik op terug in een rapportage die de Kamer krijgt als de differentiatieanalyse gereed is.

Dan ligt er nog een vraag en een constatering over zwerfafval van de heer Boelhouwer. Over het zwerfafval en met name het impulsprogramma hebben wij eerder gesproken met elkaar. Wij zijn gestart in 2007. Toen is de monitor ontwikkeld. In 2008 is voor het eerst gemeten en in 2009 moeten wij de klappen maken. De stand van zaken is dat op zich de straten best schoon zijn in Nederland, maar dat er bepaalde gebieden zijn die heel slecht scoren. Daarop richten wij nu de aandacht. Het gaat met name om wijkwinkelgebieden en ov-gebieden. Het voorstel om op stations afvalbakken te plaatsen, past daar heel goed in. Dat is een goed voorbeeld en ik vind het een goed idee om daarop terug te komen, maar het signaal is al doorgekomen, want NS gaat het aantal afvalbakken uitbreiden. Dat was ook onderdeel van het impulsprogramma, maar het geldt natuurlijk ook voor de busstations en voor verzorgingsplaatsen langs snelwegen. Dat zijn plekken waar de mensen gewoon maar alles uit het raam lijken te gooien. Het is heel merkwaardig dat het zo duidelijk gaat om bepaalde gebieden en dat de mensen zich verder tamelijk goed houden aan de regel om verpakkingen en dergelijke niet zomaar weg te gooien. Het punt van de heer Boelhouwer is heel bepalend: gedrag moet je echt meenemen. Van alle punten die ik noemde, zijn met name scholen plaatsen waar je het gedrag er meteen aan kunt koppelen en dat doen wij dus ook. In het impulsprogramma hebben wij lespakketten voor vmbo en havo/vwo. Die zijn erop gericht dat ook de scholieren zich gaan houden aan bepaalde gedragsregels. De oproep om mensen een beetje op te voeden, want dat helpt, is dus al meegenomen in het impulsprogramma.

De heer Vendrik (GroenLinks): Nu kan het toch nog interessant worden. De minister noemde het net wonderlijk: parkeerplekken langs de snelweg, winkelgebieden, ov-gebieden en scholen. Dat is toch gek. Volgens mij hebben die plekken één gemene deler, namelijk dat er blikjes en flesjes verkrijgbaar zijn. Hoe kun je voorkomen dat die gewoon het raam uitgemieterd worden of vanaf de fiets of scooter? Door statiegeld te heffen. Dan ben je daar heel snel vanaf. Dan heb je het hele impulsprogramma niet nodig en dan heb je het op die plekken gewoon opgelost. Waarom doet het kabinet dat niet?

Minister Cramer: Wij hebben een lijn in gang gezet, die inhoudt dat wij niet alleen maar die flesjes en wat flacons gaan inzamelen, maar dat wij al het kunststof gaan inzamelen. Dat is de lijn die wij gekozen hebben, met statiegeld alleen op de grote flessen. Dat systeem moeten wij nu consequent gaan doorzetten, anders hebben wij een systeem van statiegeld op kleine flesjes, wat haaks staat op waar wij nu mee bezig zijn. Dat gaat niet werken. Wij hebben gekozen voor dit systeem en wij willen er juist voor zorgen dat met deze aanpak zo veel mogelijk van het kunststof wordt hergebruikt. Als dat op sommige plekken niet gaat, omdat daar niet voldoende afvalbakken staan of om redenen van gedrag, dan moet je daar wat aan gaan doen. Daar is nu precies dat impulsprogramma op gericht.

De heer Boelhouwer (PvdA): Ik luister goed naar de minister. Zij zegt: in 2007 is er gemonitord, in 2008 is er een begin mee gemaakt en in 2009 wordt het uitgerold. Maar het zal toch ook een keer zichtbaar effect moeten hebben. Wij kunnen niet eeuwig blijven zeggen: wij zijn nog steeds bezig met het impulsprogramma zwerfafval. Dat was waarom ik zei: op enig moment rijst toch weer de vraag naar statiegeld, als het niet gewerkt heeft.

Minister Cramer: Dat staat inderdaad ook in de raamovereenkomst vermeld. Dat is verder geen punt. Wij moeten er inderdaad nu voor zorgen dat wij voor de gebieden waar het probleem het grootst is, maatregelen nemen die echt werken. Het impulsprogramma is er juist op gericht, experimenten op te zetten om te bezien wat juist in die gebieden het meest effectief is. De resultaten daarvan zullen wij dan grootschalig gaan invoeren. Daar is het op gericht. Ik ga er vooralsnog van uit dat dit gaat werken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Het wordt nu wel heel erg dol. Wij zijn hier al 15 jaar mee bezig, als het niet langer is. Wij hebben al drie convenanten achter de rug. En dan weten wij kennelijk nog steeds niet wat wel of niet werkt? Kom op, zeg! Wij weten hartstikke goed wat werkt, zeker op deze drie plekken. Wij doen het alleen niet. Wij hoeven toch het wiel niet opnieuw uit te vinden?

Minister Cramer: Dat is de vraag. Ik ga het niet herhalen. Wij hebben een keuze gemaakt en die keuze is voor zo veel mogelijk kunststof recyclen. Dat doen wij door mensen aan te sporen om alles apart te houden en in de daarvoor bedoelde bakken te deponeren. Voor de plekken waar de heer Vendrik het over heeft, gaan wij oplossingen zoeken die sporen met het hoofdsysteem waar wij voor kiezen. Die oplossingen zullen mensen aansporen, via het gedrag, om het afval in de daartoe geplaatste bakken te deponeren. Wat is op dat punt nu het probleem?

De heer Vendrik (GroenLinks): Die bakken staan er al. Die zijn er al jaren. Die dingen kunnen mensen zien. Dat snappen mensen ook. Er lopen al ik weet niet hoe lang «Schoon en Zuinig»-campagnes. Het punt is echter dat de hoeveelheid zwerfafval juist op deze plekken niet af-, maar toeneemt. Die bakken staan er al. Ik hoor iets over lespakketten. Het is één grote herhaling van zetten en het probleem wordt niet opgelost!

Minister Cramer: Dit kabinet gaat voor 42% kunststofrecycling in 2012. Dat is nieuw. Dat is ambitieus. Daar ga ik voor, en ik ga niet een ander systeem daar weer naast plaatsen.

Mevrouw Vietsch vroeg mij wat ik doe om het level playing field binnen Europa te bevorderen. Ik heb al tijdens het AO van 23 september 2008 toegezegd dat ik bij de Europese Commissie zou aandringen op het organiseren van een high level management meeting en het uitvoeren van een onderzoek naar het handhavingsniveau in de lidstaten. Wij hebben zojuist ook een ander AO gehad en daarin was exact hetzelfde punt aan de orde. De handhaving in de verschillende landen verschilt in niveau. Daar hebben wij mee te maken en dat is voor ons nadelig, omdat wij ons best doen en andere landen lakser zijn. Laat ik het zo maar zeggen. Op 28 april zal de high level management meeting plaatsvinden. Verder is de Europese Commissie gestart met een onderzoek naar de vereisten voor inspecties ten behoeve van de handhaving van de EVOA. In dat onderzoek wordt ook gekeken naar de manier waarop een aantal lidstaten de EVOA handhaaft. Daarmee wordt de druk opgevoerd, om de handhaving EU-wijd op het niveau te krijgen dat wij hier hebben. Uit dit onderzoek moeten aanbevelingen komen over de manier waarop de Europese Commissie het functioneren van de inspecties in de lidstaten kan verbeteren.

De heer Poppe had een vraag over bezuinigingen op EVOA-kennisgevingen en de handhaving. Zoals ik eerder in een ander AO naar voren heb gebracht, is er een integrale bezuinigingsronde voor het hele Rijk. EVOA-richtlijnen enkennisgevingen worden uitgevoerd als dat noodzakelijk is. Er is geen sprake van bezuinigingen waardoor het werk dat gebeuren moet, niet goed zou gebeuren.

Mevrouw Vietsch (CDA): Klopt het dat de Legal Service is gevraagd om te kijken naar de vertrouwelijkheid van gegevens bij de EVOA-regeling?

Minister Cramer: Dat is bij mij niet bekend op dit moment. Ik kom daar in tweede termijn of in een brief op terug.

Mevrouw Vietsch vroeg welke gevolgen het heeft dat de uitspraak van de Raad van State negatief is over de mededeling van Nedvang. Praktisch gezien heeft dit geen gevolgen. Nedvang is volop bezig met het realiseren van de doelstelling. De andere geaccepteerde mededelingen zijn onherroepelijk en staan niet ter discussie. In die zin heeft de uitspraak op dit moment geen gevolgen.

Mevrouw Vietsch en de heer Poppe stelden vragen over de motie-Poppe (31 337, nr. 10) en willen weten wanneer de afvalstoffenheffing omlaag gaat. Ik heb een onderzoek gestart in samenwerking met VNG en BZK naar het effect van de inzameling van kunststofverpakkingsafval op de hoogte van de afvalstoffenheffing. Dit is door de Kamer heel nadrukkelijk gevraagd en wij willen die motie uitvoeren. Helaas duurt het enige tijd. Ik zal de Kamer voor het zomerreces over het onderzoek rapporteren. Eind vorig jaar zijn de vergoedingen uitgekeerd aan gemeenten ter compensatie van hun kosten voor de inzameling van verpakkingsafval in 2006, 2007 en 2008. Dat was afgesproken in de raamovereenkomst. In antwoord op de gestelde vraag: wij moeten eerst enige ervaring opbouwen met de inzameling en de kosten, om werkelijk te zien hoeveel dat nu scheelt in de mogelijke heffing. De motie wordt echter serieus behandeld en wij zijn druk doende te bezien wat het antwoord daarop is.

Mevrouw Vietsch (CDA): Naast de motie van de heer Poppe was er een vergelijkbare motie van ons, waarin ervoor gepleit werd dat de minister zou bemiddelen en bij de gemeenten nagaan of de afvalstoffenheffing naar beneden zou kunnen met de opbrengsten. Gevraagd wordt dus niet alleen om onderzoek, maar ook om actie van de kant van de minister.

Minister Cramer: Het punt van mevrouw Vietsch is correct. Eerst moeten wij dat onderzoek doen, en als vervolg komt het punt van mevrouw Vietsch aan de orde. Dan hopen wij er uit te komen.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Vietsch (CDA): Ik dank de minister voor haar verheldering. Zij geeft aan dat de gemeenten in maart moeten kiezen, maar ik lees in de brief van de gemeenten uit Limburg dat met de nascheiding op een gegeven moment begonnen moet worden. Nu had de bouw van de afvalverwerkingsinstallatie enigszins vertraging en daardoor valt men buiten het hele systeem. Ik vraag de minister toch wanneer dat in werking moet treden. Kan daar niet soepel mee omgegaan worden? In hoeverre kunnen gemeenten zich bezinnen? Mogen zij hun keuze wijzigen, of zitten zij voor de eeuwigheid vast aan wat zij eenmaal gekozen hebben? Is ook een combinatie mogelijk? Ik doel op de binnenstad van een oude stad ten opzichte van de buitenwijken. Dat lijkt mij op zichzelf heel logisch. Ik heb ook gevraagd naar de burger die keurig plastic in een bak doet, maar geconfronteerd wordt met uitzonderingen. Zo telt bijvoorbeeld het beschermhoudertje dat Kamerleden hebben voor hun toegangspasje als vervuiling, omdat het geen verpakking is. Over de vraag of een pen verpakking is of vervuiling, valt eveneens te discussiëren. Wij komen er zelf niet uit en ik vraag mij af in hoeverre dat überhaupt mogelijk is. Tot slot vroeg ik om een verlaging van de afvalstoffenheffing en ik vroeg specifiek naar Utrecht, waar een GroenLinks-wethouder heeft gezegd: wij doen niets en zijn ook niet van plan iets te gaan doen, maar wij vragen wel 15% extra afvalstoffenheffing.

De heer Boelhouwer (PvdA): Voorzitter. Tot u spreekt nu iemand die bijzonder veel afval scheidt. Klein chemisch afval, batterijen, glas, papier, groen afval, plastic, textiel en de rest. Acht categorieën worden er bij mij thuis allemaal keurig gescheiden en ik zou dat even keurig terug willen zien in mijn heffing, dat is duidelijk. Ik wil toch iets zeggen over het verschil tussen voor- en nascheiden. Ik ben in de fabriek in Essen geweest waar het Nederlandse afval binnenkomt dat op basis van voorscheiding wordt binnengehaald. Aan de andere kant van de fabriek ligt het spul uit Duitsland dat via nascheiding wordt gesorteerd. Het kwaliteitsverschil is enorm, ook wat betreft de opbrengsten en de mogelijkheden om te recyclen, en dat is natuurlijk een aspect dat meegenomen moet worden. Het gaat niet alleen om wat je binnenhaalt, maar ook om wat je daar vervolgens mee kunt. Het is heel goed dat de minister dat nog een keer benadrukt heeft.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik dank de minister voor haar antwoord en heb toch nog vragen op een paar punten. Ten eerste zou ik een lans willen breken voor het Westerkwartier en de milieuzak die daar wordt gebruikt. Dat is begonnen door mensen die zich verantwoordelijk voelen. Wij hebben het steeds over het gedrag van mensen, dan zou ik graag daar waar wel iets gebeurt, iets tegenover willen zetten. Ik houd een heel ongemakkelijk gevoel over aan dat Afvalfonds. Ik heb nog steeds de indruk dat het fonds eigenlijk maar aan één instantie uitkeert, terwijl ik daar ook anderen in zou willen zien. Anders wordt het een verlengstuk en dat baart mij zorgen. Wat de grens van 15 000 kg betreft, vind ik dat het erg lang duurt voordat een motie wordt uitgevoerd die de Kamer in november 2007 heeft aangenomen. Tot slot hebben wij het over de verpakkingenbelasting, een deel bestemd voor zwerfafval en daar komt ook nog een stuk afvalstoffenheffing bij. Op de lijst van de studieclub Bos waar het kabinet mee bezig is, staat ook de verpakkingenbelasting. Daar is kritisch naar te kijken.

De heer Poppe (SP): Wat ik vooral heb gemist in de beantwoording van de minister is het feit dat dit alles is opgezet om tot minder milieubelastende verpakkingsmaterialen te komen. De minister heeft het over het uitvoeren van wat er nu eenmaal besloten is in het Besluit verpakkingen en de raamovereenkomst enzovoort. De minister schrijft echter zelf dat in China, Ghana en India veel afvalstromen uit Europa bij niet-legale bedrijven terechtkomen. De heer Boelhouwer, die zo keurig alles scheidt, vindt het niet leuk als hij hoort dat het plasticafval en de andere fracties die hij apart zet, op vuilnishopen in Ghana terechtkomen. Ik vind dat ook niet leuk en ik scheid ook, zij het wellicht niet zo rigoureus als hij. Ik mis het hele doel bij de minister. Het is alleen maar: laten wij nu uitvoeren wat wij besloten hebben, en: ik moet straks gaan handhaven. Ik hoor haar niet over het doel, een doel dat wij niet gaan halen als wij minder milieubelastende verpakkingsmaterialen niet gaan bevorderen en slechte benadelen. Daarom is mijn vraag of zij in de brief die wij eind 2009 krijgen, de stand van zaken kan uiteenzetten inzake export en hier verwerken. Nu ik hoor dat de handhaving van de EVOA gewoon doorgaat, wil ik dat de minister bij de exportvergunningaanvragen nagaat, vanaf nu en totdat die brief er komt, wat de herkomst van het materiaal is en waar het naartoe gaat. Komt het wel of niet uit de gemeentelijke afvalinzameling? Dat wil ik dan gehandhaafd hebben, vanaf nu totdat die brief er komt. Dan weet de Kamer ook hoe het zit en dan weten wij of het fout gaat of niet.

Dan heb ik nog een vraag over de op te stellen lijst van verpakkingsmateriaal dat goed is en niet goed, dan wel milieubelastend of niet. Dat mag niet van de EU, zegt de minister. Wat een onzin! De minister mag natuurlijk zeggen: wij hebben een onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat die en die verpakkingsmaterialen leiden tot zus en zo een milieubelasting en dat is niet nodig, want wij hebben ook andere materialen die gebruikt kunnen worden om een plakje ham en een plakje kaas in te pakken. Daar gaat Europa gelukkig niet over. Daarom vraag ik toch zo’n lijst aan de minister. Ik wil een indicatie krijgen of wij op weg zijn naar minder milieubelastend verpakkingsmateriaal. Daarom vraag ik zo’n lijst. Tot slot ...

De voorzitter: Mijnheer Poppe, ik dacht: ik onderbreek u een keer niet, maar nu hebt u al bijna het dubbele van uw spreektijd gebruikt.

De heer Poppe (SP): Goh, echt waar?

De voorzitter: Ik dacht ik laat het eens gebeuren om daarmee ook aan u te laten zien dat ik u elke keer moet onderbreken en dat is een beetje vervelend. Dus dit is het einde van uw betoog en het woord is nu aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Het komt allemaal goed. Zou de minister, ook gelet op de tijd, de toezegging willen doen dat zij nader in de brief in algemene zin wil ingaan op de contacten tussen Nedvang en de gemeenten? Er zit her en der ruis op de lijn. Westerkwartier is een voorbeeld. In de brief van de club van 35 die de heer Poppe net aan de minister heeft gegeven, is daar ook sprake van. Het lijkt mij verstandig dat de Kamer in dit opzicht de vinger aan de pols houdt en ik vraag aan de minister om er even met precisie naar te kijken of dit nu allemaal goed gaat. Ik voeg daar het uitgangspunt aan toe dat er ruim baan zou moeten komen voor de meest milieuvriendelijke en duurzame gemeenten en voor burgers en bestuurders met de mooiste inzamelpraktijken. Dat moet vooral ook zo blijven. Ik denk dat wij het daarover eens zijn.

Tot slot heb ik nog een vraag over zwerfafval. Ik heb de brief ter zake bekeken en zie nergens hard beleid voor de parkeerterreinen, de winkelgebieden en het openbaar vervoer. Terwijl ik toch zo kan zien dat dit nog wel eens ergens toe zou kunnen leiden. Laat de minister het ons gewoon eens uitleggen. Ik koop helemaal niets voor een toolbox en een stappenplan. Volgens mij moet zij op grond van de analyse die nu boven water komt, concluderen dat wat wij gedaan hebben, heel dom was. Kijkt u ook naar alle voorbeelden in het buitenland: Nederland is zo langzamerhand de hekkensluiter aan het worden in Europa. Wij hadden met gerichte statiegeldregelingen heel erg grote stappen vooruit kunnen maken, terwijl wij nu zitten rond te draaien in een compromis waar wij een keer vanaf moeten. Graag een toezegging dat het kabinet dat gaat doen.

Minister Cramer: Allereerst de vraag van mevrouw Vietsch over de situatie in Limburg. Wij hebben deze informatie nu pas onder ogen gekregen. Wij zullen in gesprek met VNG en Nedvang nog eens kijken wat wij doen aan die situatie. Wat mij betreft moet echter het uitgangspunt blijven dat er 1 maart een keuze gemaakt wordt. Ik wil nu tempo maken. Ik wil niet dat mensen aldoor maar wachten en wachten om weer een keuze te maken. Het is een keuze tussen voor- of nascheiding. De realiteit is immers dat je, als je het echt goed wilt opzetten, volume moet hebben en dat je niet twee systemen naast elkaar moet laten lopen. Het gaat echt om situaties waarbij een hele provincie met een systeem werkt. Dat is ook wat u mij verzocht hebt ten aanzien van het Noorden van het land. Daar ben je dan met nascheiding bezig als collectief. Daar gaat het niet om één gemeente die aan nascheiding doet, terwijl alle anderen aan voorscheiding doen. Zo gaat het gewoon niet werken. Wij moeten in dat opzicht een beetje pragmatisch zijn. Als het niet goed gaat, is er nog een begeleidingscommissie onder leiding van de directeur-generaal Milieu van mijn ministerie. Die houdt ook een vinger aan de pols. Ik zie alleen maar een positief resultaat tegemoet. Het moet nu in gang worden gezet en wij moeten nu wat ik noem meters gaan maken. Niet meer dralen, gewoon doen.

Mevrouw Vietsch (CDA): De gemeenten hebben in januari al gekozen. Wij praten niet over één gemeente, maar over 22 gemeenten. Het gaat er nu alleen om de vraag wanneer die installatie klaar zou zijn en die heeft wat vertraging opgelopen. Mogen gemeenten zich bezinnen en zijn combinaties mogelijk?

Minister Cramer: Wij hebben nu de afspraak dat wij gemeenten voor 1 maart een uitspraak laten doen over het systeem dat zij willen. Dat is in overleg met VNG en Nedvang tot een aanpak uitgewerkt. Natuurlijk zullen wij het na enige tijd weer evalueren. Dan kan ook in het licht van de experimenten met nascheiding worden bezien of er misschien verandering moet komen in de verhouding voor- en nascheiding. Dat kan, maar als je eenmaal kiest, moet je voor een tijdje kiezen. Anders wordt ook de markt horendol. De begeleidingscommissie zal voortdurend waakzaam zijn of het goed gaat. Het laatste punt over Limburg en die 22 gemeenten: ik heb toegezegd om daar nog met VNG en Nedvang over te praten in verband met het probleem van het starten. Dat is dan echter meer een uitzondering op de regel dan dat wij overal maar coulant zijn wanneer mensen moeten kiezen. Het systeem moet nu in gang worden gezet.

De heer Boelhouwer had een hele lijst van stromen die hij apart inzamelt. Ik heb ook even een lijstje gemaakt en ik kom tot tien, dus wij kunnen met elkaar gaan concurreren ten aanzien van hoeveel je apart kunt inzamelen. Dat is heel veel, en dat is ook de weg die wij op moeten gaan als wij werkelijk willen dat zo veel mogelijk in de kringloop blijft. Dan het punt van de heer Poppe dat in de kringloop blijven veelal recycling is en geen preventie. Preventie is de eerste stap op de Ladder van Lansink, zoals wij die vroeger noemden. Preventie is van groot belang. Waar je geen verpakking nodig hebt, moet je hem ook niet willen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Als je echter kijkt naar de praktijk, dan is door de verpakkingstaks de hoeveelheid materiaal dat echt nodig is, zo sterk mogelijk geminimaliseerd. Alles kost wat. Dat werkt preventief in die zin dat er minder dikke verpakkingen komen of verpakkingen die lichter zijn. Dat is alweer een verbetering in de aanpak richting preventie. Helaas moet er veel verpakt worden, ook uit veiligheids- en kwaliteitsoverwegingen en daar kun je niet zomaar afscheid van nemen. Ik ben het er echter mee eens dat preventie het allerbeste is wat je kunt doen.

De heer Vendrik had nog een punt. Daar hebben wij al over gesproken met elkaar. Ik ben het niet met u eens, mijnheer Vendrik. Wij hebben nu een systeem in gang gezet waarbij zoveel mogelijk wordt gerecycled. Ik ga daar geen statiegeldsysteem voor kleine flesjes bovenop zetten, ook niet op specifieke plekken. Dat is alleen maar verwarrend. Met de milieuzak worden drankenkartons ingezameld die bestaan uit laminaten en papier. Papier is de grootste stroom, dus wordt het recycling van papier en niet van de laminaten. Daarbij zijn laminaten ook lastig te recyclen. Dan heb ik mijns inziens de vragen beantwoord.

De heer Vendrik (GroenLinks): De lopende onderhandelingen tussen Nedvang en de gemeenten. Westerkwartier is een voorbeeld. Het ging overigens niet alleen om de vraag waar je drankenkartons in douwt. Het ging over meerdere punten. De heer Poppe heeft de brief naar voren gebracht van de gemeenten. Zij hebben ook zo hun bezwaren over hoe dat nu gaat. Is de minister bereid – de tijd is nu te kort – om daar nog even naar te kijken en ons schriftelijk haar reactie te laten weten?

Minister Cramer: Ter verduidelijking: praat u over het punt dat wij in eerste termijn hebben besproken, namelijk wie nu eigenlijk beslist over de hoogte van het tarief?

De heer Vendrik (GroenLinks): Nee. Die vraag had ik niet gesteld, al begrijp ik dat er enige ruis op de lijn zat. Als u dat nog een keer wilt uitleggen, vind ik dat ook prima. Het gaat mij nu over de concrete signalen vanuit de praktijk over de relaties tussen gemeenten en Nedvang. Het voorbeeld van Westerkwartier is genoemd. Daar zit ruis op de lijn. De heer Poppe heeft de brief aan u gegeven over gemeenten uit het Zuiden van het land, als ik goed geïnformeerd ben, die zich gemeld hebben. Ik snap dat de minister daarin formeel geen partij is, maar het gaat nogal ergens over en het lijkt mij goed als de minister bereid is om daar nog even naar te kijken en daarover een brief naar de Kamer te sturen.

Minister Cramer: Het punt is duidelijk. Er zal bij de invoering van het nieuwe systeem ruis op de lijn zijn, mensen zullen klachten hebben en gemeenten zullen onduidelijkheid of problemen hebben. Het Rijk heeft wel als taak om ervoor te zorgen dat problemen opgelost worden als partijen er niet met elkaar uitkomen. Wij hebben een begeleidingscommissie waar wij ook in participeren. Daarin wordt dit soort zaken serieus genomen en er wordt bezien wat daar gezamenlijk aan gedaan kan worden. Als u wilt dat ik wat meer de vinger aan de pols houd om de bestaande klachten in de begeleidingscommissie aan de orde te stellen, dan wil ik dat wel toezeggen. Ik vind het immers ook van belang dat wij de knelpunten die er in het land gesignaleerd worden, serieus nemen. Als dingen niet goed lopen, moeten wij dat weten en meehelpen een oplossing te zoeken.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dan is het fijn als u ons daar na afloop een kort verslag van doet toekomen, zodat wij ook weten wat de uitkomsten daarvan zijn.

Minister Cramer: Vanzelfsprekend. Wij rapporteren sowieso om de zoveel tijd aan de Kamer over de stand van zaken. Dan zullen wij de Kamer in verband met de invoering van het hele systeem ook op de hoogte houden van ontwikkelingen ten aanzien van deze knelpunten.

Mevrouw Vietsch (CDA): Ik mis een antwoord, namelijk over het plastic. Wij zamelen plastic in, zeggen wij tegen de burgers, maar wij zamelen eigenlijk alleen plastic in dat als verpakkingsmateriaal wordt gebruikt. Het overige plastic moet gewoon bij het huishoudelijke afval. Dat is aan de burgers niet uit te leggen. Kan ander plastic meegenomen worden, of hoe lossen wij dat anderszins op?

Minister Cramer: Uw punt is helder. Wij hebben het nu over verpakkingen. Het is heel zinvol om uw punt mee te nemen in het LAP in bredere zin. Wij moeten bezien of wij tuinstoelen enzovoort meer kunnen recyclen dan wij nu doen. Dat is echter een aparte stroom en daarbij worden die tuinstoelen al gerecycled. Ik vind het een goed punt om daar in de toekomst naar te kijken. Ik zal mij voorafgaand aan de bespreking van het LAP op de hoogte laten stellen van wat de mogelijkheden en moeilijkheden zijn bij het meenemen van wat harde kunststoffen is gaan heten, en in welke vorm dat eventueel kan. Ik weet op dit moment niet wat mogelijk is en hoe dat zou kunnen, maar ik weet wel dat er nu al bedrijven zijn die de kunststof van tuinstoelen recyclen en dat dit heel goed gaat, omdat het een monostroom is.

Mevrouw Neppérus (VVD): Ik heb nog twee vragen openstaan. De eerste betrof het Afvalfonds en of Nedvang feitelijk dan wel formeel de enige ontvanger wordt. Het antwoord daarop is van belang omdat ik eventueel een VAO wil aanvragen. Mijn tweede vraag is of afschaffing van de verpakkingenbelasting op de studielijst staat van de club die is ingesteld op het ministerie van Financiën. Dat is tot nu toe een ambtelijke club.

Minister Cramer: Het antwoord op de laatste vraag is nee. De verpakkingenbelasting blijft er voorlopig. Wij gaan haar wel verbeteren. Daar heb ik het zojuist over gehad. De belasting krijgt een betere grondslag, maar wij gaan met deze belasting door. Uit de vraag over Nedvang blijkt dat wij daar nog steeds onduidelijkheid hebben. Ik heb zojuist gezegd hoe de geldstromen lopen. Nedvang en VNG besluiten samen over wat de juiste tarieven zijn. Dan wordt het geld ingezameld bij de Stichting Afvalfonds en die geeft het door aan de gemeenten.

Mevrouw Neppérus (VVD): Is feitelijk Nedvang de enige ontvanger? Of kunnen ook andere organisaties geld ontvangen?

Minister Cramer: Nee. Het geld gaat naar de Stichting Afvalfonds en daarin zit ook de VNG en Nedvang, als vertegenwoordiger van de bedrijven.

Mevrouw Neppérus (VVD): Kunnen er ook andere organisaties zijn, bijvoorbeeld materiaalorganisaties, die geld ontvangen? Dat is mijn vraag.

Minister Cramer: Nee. Dat kan niet. Het geld wordt ingezameld door Stichting Afvalfonds en het geld gaat naar de gemeenten die een vergoeding moeten krijgen voor hun diensten. Ik snap niet wat het probleem is.

De heer Vendrik (GroenLinks): Weet u wat gek is? Ik zit nog even de brief te bekijken die u gestuurd hebt op 11 december. Onderaan pagina 1 staat: het is vastgelegd dat de inzameling van verpakkingsafval zal geschieden door gemeenten, die daarvoor een financiële vergoeding krijgen van het bedrijfsleven. Op de volgende pagina staat dat het Afvalfonds dient ter financiering van de uitvoering door het bedrijfsleven van het Besluit verpakkingen. Dus er gaat kennelijk vanuit het Afvalfonds alleen maar geld naar het bedrijfsleven, maar niet naar de gemeenten. Zojuist zei u het andersom.

Minister Cramer: Nu snap ik waarom aldoor deze vragen worden gesteld, terwijl ik denk dat het helder is. De verwarring komt door wat u nu voorleest. Dank u daarvoor. Er wordt geld ingezameld via de taks van de verpakkingen. Dat komt binnen bij de Stichting Afvalfonds. Daarin zitten VNG en Nedvang. Zij hebben met elkaar afgesproken wat een juiste tarifering is voor de verschillende fracties, een inzamelvergoeding naar de gemeenten. Dan keert dus de Stichting Afvalfonds geld uit aan de gemeenten. Zo zit het in elkaar.

De heer Poppe (SP): Is de minister bereid, in de brief over de stand van zaken die wij eind van het jaar krijgen mee te nemen waar de ingezamelde kunststofafval wordt verwerkt, of dat die wordt geëxporteerd? Wil zij via SenterNovem, waar men de exportvergunning verleent, nagaan of er afvalstromen zijn, afkomstig van gemeentelijke inzameling in het kader van het besluit, die naar landen gaan waarvan de minister zelf zegt: daar komt het verkeerd terecht?

Minister Cramer: Excuses dat ik deze vraag inderdaad vergeten was. Over driekwart jaar komt er een voortgangsbericht. Daarin zullen wij de stand van zaken met betrekking tot de recycling, capaciteit en percentages hier in Nederland aan de orde stellen, maar ook de stromen naar het buitenland – dus uw punt, mijnheer Poppe – en de relatie met export. Wat wij daarover kunnen zeggen, zullen wij in de voortgangsrapportage meenemen.

De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van dit overleg. Ik noteer de volgende toezeggingen: de minister zegt toe, de Kamer voor eind 2009 een voortgangsrapportage te sturen inzake de gescheiden inzameling en verwerking van kunststofverpakkingsafval; daarin worden ook de exportvergunningen die via SenterNovem worden afgegeven, gemonitord. De minister zal eind juni, dus net voor het zomerreces, schriftelijk terug te komen op mogelijkheden voor differentiatie bij de verpakkingenbelasting. De minister zal de Kamer voor het zomerreces rapporteren over het onderzoek ter uitvoering van de motie-Poppe inzake de verlaging van de afvalstoffenheffing en de minister zal de Kamer eind juni schriftelijk informeren over de relatie tussen de gemeenten en Nedvang.

Minister Cramer: Ik heb de indruk dat het laatste punt in tweede termijn voldoende verhelderd is. Of u het ermee eens bent, is een tweede, maar dit is het systeem.

De voorzitter: Ik geef de heer Vendrik het woord, want hij bracht dit punt op.

De heer Vendrik (GroenLinks): Er speelde even het verzoek aan de minister om in een brief nog even precies de relaties onderling te duiden. Ik geloof dat de minister daar nu op doelt als zij zegt dat het punt min of meer is afgedaan. Er zijn nog wel wat vraagtekens, maar die brief hoef ik dan in ieder geval niet meer te hebben. Wat ik wel graag zou willen hebben, is informatie over het punt dat ik in tweede termijn samen met collega Poppe aan de orde heb gesteld: de lopende besprekingen tussen Nedvang en de gemeenten. Daar ging de toezegging over.

De voorzitter: Dat zal dan wel in die begeleidingscommissie aan de orde komen. Wanneer komt het verslag van die begeleidingscommissie?

Minister Cramer: Ook eind juni. Laten wij die dingen dan maar bij elkaar pakken.

De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van dit overleg.

De heer Poppe (SP): Sorry, voorzitter, maar de minister heeft een toezegging gedaan die nu volgens mij de mist in gaat, namelijk dat overeenkomstig de motie-Poppe de €475 per ton die de gemeenten nu krijgen, in mindering wordt gebracht op de lopende heffing.

De voorzitter: Ja, maar wij noteren altijd de toezeggingen over het onderwerp en niet de inhoudelijke toezeggingen. Die noteren wij nooit. Daar hebben wij de voortreffelijke Dienst Verslag en Redactie voor die dat allemaal zal noteren.

De heer Poppe (SP): Sorry. Ik dacht dat het de mist in ging, maar dat is dus niet zo. Wij krijgen daar een reactie op.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Het is fijn als wij eind juni een brief krijgen, maar daar hebben wij natuurlijk eigenlijk weinig aan. Zo werkt het helaas hier. Wij hebben een goede staande afspraak met de staatssecretaris van Financiën, aangezien het hier een belasting betreft, dat als er een brief van enige omvang komt die mogelijk ook wijzigingen impliceert voor een onderliggende belasting, dat die er zo ongeveer begin juni is, zodat de Kamer nog een positie kan innemen voor het Belastingplan 2010. Anders heeft het gewoon geen zin. Dus ik zou het liefst met de minister willen afspreken dat zij haar uiterste best doet om die brief samen met de staatssecretaris van Financiën begin juni naar de Kamer te sturen. Als dat onverhoopt niet lukt, dan kan het net zo goed na de zomer en dan hoeft zij dus ook niet meer haar best te doen om het voor de zomer af te hebben. Dan zien wij het wel weer terug bij het Belastingplan 2010. Liefst begin juni dus, want dan heeft het nog zin en dan kunnen wij dit buiten de hectiek van het najaar om met het kabinet bespreken.

Minister Cramer: Het lijkt mij alleszins billijk dat de heer Vendrik deze planning wenst.

Toezeggingen

– De minister zegt toe, de Kamer voor eind 2009 een voortgangsrapportage te sturen inzake de gescheiden inzameling en verwerking van kunststof verpakkingsafval in Nederland. Daarbij gaat zij tevens in op de exportvergunningen die hiervoor tussen nu en eind 2009 worden afgegeven.

– De minister zegt toe, voor begin juni 2009 schriftelijk terug te komen op de mogelijkheden voor differentiatie bij de verpakkingenbelasting.

– De minister zegt toe, de Kamer voor het zomerreces 2009 te rapporteren over de uitvoering van de motie Poppe inzake de verlaging van de afvalstoffenheffing.

– De minister zegt toe de Kamer, na een gesprek met de begeleidingscommissie, schriftelijk te informeren over eventuele knelpunten tussen de gemeenten en Nedvang.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Vendrik (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

Naar boven