30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2012

Hierbij bied ik u aan, in het kader van de van de wettelijk verplichte nahangprocedure op grond van de Wet milieubeheer, het Besluit tot wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (hierna: Bssa) 1).

De wijziging van het Bssa strekt ertoe de aansluiting van het Bssa op de minimumstandaarden in het Landelijk afvalbeheerplan te verbeteren. Dit heeft geleid tot de uitbreiding en de herformulering van de stortverboden zoals opgenomen in het Bssa. Tevens zijn de procedures in het Bssa vereenvoudigd. Zo is de rol van de minister bij het afwijken van de stortverboden vervallen, zodat gedeputeerde staten zelfstandig kunnen vaststellen dat er geen andere wijze van afvalbeheer mogelijk is en – binnen het kader van de geldende vergunning – afwijking van de stortverboden nodig is. Daarnaast kunnen bij ministeriële regeling bepaalde afvalstoffen uitgezonderd worden van het stortverbod indien tijdelijk geen andere wijze van afvalbeheer mogelijk is.

Het besluit is vastgesteld op 26 september 2012 en is op 15 oktober 2012 in het Staatsblad gepubliceerd. Het besluit wordt in het kader van de verplichte nahangprocedure op grond van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeer naar uw Kamer toegezonden. De nahangtermijn duurt vier weken. Het besluit zal bij koninklijk besluit op 1 januari 2013 in werking treden.

Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 24 oktober 2012.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan op 21 november 2012.

Naar boven