Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2012
In het AO Afval en grondstoffen van afgelopen 7 juni is gesproken over de handhaafbaarheid
van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (hierna het besluit). Met
deze brief wil ik ingaan op de handhaafbaarheid van het besluit.
Voor een goed begrip is het goed om onderscheid te maken tussen de beoogde verbetering
met het ontwerpbesluit dat nu voorligt, en het gevolg van het omzetten van de nieuwe
raamovereenkomst verpakkingen in een wijziging van het besluit.
Verbetering handhaafbaarheid door de voorgelegde wijziging van het besluit
De aanleiding van de voorgestelde wijziging van het besluit (opgenomen in het ontwerpbesluit)
zijn de signalen van de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) en het bedrijfsleven
dat het nu geldende besluit in de praktijk moeilijk te handhaven is. De oorzaak van
die moeilijke handhaafbaarheid is dat in het besluit de verplichtingen gericht zijn
tot een individuele producent of importeur van verpakkingen en verpakte producten.
In het voorstel kunnen er verplichtingen van de individuele producent of importeur
overgaan op een collectieve organisatie. Ik heb in het ontwerpbesluit waarborgen opgenomen
die misbruik van deze mogelijkheid tegengaan. Dat misbruik zou er uit kunnen bestaan
dat producenten of importeurs een organisatie in het leven roepen en daar de op hen
rustende verplichtingen op over laten gaan, terwijl die organisatie niet in staat
is tot een adequate uitvoering van het besluit (bijvoorbeeld vanwege onvoldoende financiële
middelen). De oprichting van een organisatie dient dan om onder de verplichtingen
van het besluit uit te komen en niet om via die organisatie te voldoen aan de verplichtingen
uit het besluit. Om dergelijk misbruik te voorkomen is in het ontwerpbesluit opgenomen
dat de verplichtingen uit het besluit alleen op een daarvoor opgerichte organisatie
kunnen overgaan als ik die organisatie als collectieve organisatie aanwijs. Voordat
de verplichtingen overgaan, kan ik dus beoordelen of een organisatie in staat is om
het besluit naar behoren te kunnen uitvoeren. Ik kijk dan ook naar de financiering.
De ILT kan handhavend optreden als de door mij aangewezen organisatie haar verplichtingen
niet goed uitvoert, bijvoorbeeld door de last onder dwangsom in te zetten om naleving
af te dwingen. Als dat niet helpt, kan ik de aanwijzing van de collectieve organisatie
intrekken. Door deze intrekking gaan de verplichtingen weer over naar de individuele
producent of importeur wiens verplichtingen waren overgenomen door de organisatie.
Deze individuele producent of importeur is na die intrekking direct aanspreekbaar
en kan zich niet meer beroepen op een organisatie die verplichtingen voor hem uitvoert.
Kortom, het ontwerpbesluit zal de handhaafbaarheid ten goede komen.
Handhaafbaarheid van nieuwe afspraken uit de raamovereenkomst
In de nieuwe raamovereenkomst verpakkingen is vastgelegd dat de verplichtingen waarvoor
dat relevant is, in het besluit worden opgenomen. Daarvoor zal een nieuwe wijziging van het besluit in gang worden gezet. In deze wijziging zullen nieuwe afspraken
(zoals het minimum percentage van gerecycled PET in nieuwe PET flessen) worden opgenomen.
De huidige wijziging van het besluit, zal beter aansluiten bij de huidige praktijk
waardoor de nu geldende verplichtingen beter handhaafbaar zijn. Dat zal ook gelden
voor de verplichtingen uit de raamovereenkomst die nog in het besluit zullen worden
opgenomen. De nog op te stellen wijziging van het besluit ter vastlegging van een
aantal verplichtingen uit de raamovereenkomst, zal in het kader van de voorhangprocedure
aan uw Kamer worden voorgelegd.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende voorgelicht te hebben over de verbeterde handhaafbaarheid
van het besluit.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma