30 844
Regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2007

In de procedurevergadering van 4 juli 2007 heeft uw Commissie het besluit genomen mij te verzoeken de Kamer te informeren over de redenen van uitstel van de invoering van het bij Uw Kamer in behandeling zijnde voorstel van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hierbij geef ik gehoor aan uw verzoek.

Eerder is de datum van 1 januari 2008 als mogelijke datum van invoering van de Wabo genoemd. Inmiddels is voor mij duidelijk dat deze datum niet haalbaar is. Daarvoor bestaan de volgende redenen die betrekking hebben op de nog benodigde tijd voor de totstandkoming van de noodzakelijke wet- en regelgeving en voor de invoering van de Wabo bij degenen die belast zijn met de uitvoering en handhaving van de wet.

In de eerste plaats moet rekening worden gehouden met de huidige stand van zaken van de parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel. Deze heeft ook betekenis voor de uitwerking en voortgang van de noodzakelijke uitvoerings- en invoeringsregelgeving. In de invoeringswet zal een veertigtal wetten worden gewijzigd en wordt tevens het overgangsrecht met betrekking tot de Wabo geregeld. Voor de totstandkoming van die invoeringswetgeving is het van belang dat de inhoud van het onderhavige wetsvoorstel in belangrijke mate vaststaat. Een voorstel voor de invoeringswet zal daarom zo spoedig mogelijk nadat de Tweede Kamer met het onderhavige wetsvoorstel heeft ingestemd in procedure worden gebracht. De ervaring leert dat ook de behandeling van een dergelijk wetsvoorstel enige tijd vergt.

In de tweede plaats is het van groot belang om de betrokken overheden en de vergunningaanvragers voldoende tijd te gunnen voor de noodzakelijke organisatorische implementatiewerkzaamheden. Dit geldt ook voor de tijd die nodig is voor de uitwerking en implementatie van de noodzakelijke ICT-omgeving.

Veel overheden en bedrijven zijn op dit moment reeds bezig met de voorbereiding van de invoering van de omgevingsvergunning. Ik verwijs hiervoor onder meer naar de u op 22 juni 2007 toegezonden eindrapportage van de pilots omgevingsvergunning (Kamerstukken II 2006/07, 29 515 en 30 844, nr. 198). Het kunnen aanvragen, toetsen, verlenen en handhaven van een kwalitatief goede omgevingsvergunning vergt van bedrijven en toekomstige bevoegde gezagsinstanties dat zij hun werkprocessen en organisatie hiervoor geschikt maken. In contacten in het land waarin met name de invoeringswerkzaamheden aan de orde komen, is de behoefte geuit om meer duidelijkheid te verkrijgen over de voorgenomen datum van invoering, zodat de planning van de noodzakelijke werkzaamheden en de daarmee samenhangende financiering daarop kunnen worden afgestemd. Ook in de door uw Commissie georganiseerde Rondetafel bijeenkomst over de Wabo is vanuit de medeoverheden aandacht gevraagd voor voldoende tijd voor de invoering.

Vanwege de tijd die met al deze voorbereidingen is gemoeid, wordt thans uitgegaan van inwerkingtreding op 1 januari 2009. Bij deze planning is rekening gehouden met de Code Interbestuurlijke Verhoudingen van januari 2005, waarbij afspraken zijn gemaakt over inwerkingtreding van wetgeving.

De verschuiving van de datum van inwerkingtreding betekent dat een ieder meer tijd krijgt om zich goed te kunnen voorbereiden op de invoering van de omgevingsvergunning. Dit geeft ook VROM en zijn partners ruimer de mogelijkheid om de betrokken partijen te begeleiden in de invoeringswerkzaamheden. Zoals aangegeven in de brief van 22 juni 2007, zal met name ook nog aandacht nodig zijn voor de onderwerpen gecoördineerd toezicht en handhaving, samenwerking tussen overheden en de rol van de milieudiensten en waterschappen en het in overleg met het bedrijfsleven inhoud geven aan het bevorderen van het geïntegreerd aanvragen van de omgevingsvergunning. De implementatieondersteuning door VROM zal, onder meer op die punten, voluit worden voortgezet. Zo zal VROM in het najaar als implementatie-ondersteuning, onder meer een aantal goed bezochte masterclasses (zoals bijvoorbeeld over ICT, en toezicht en handhaving) uit het voorjaar, nog een keer aanbieden. Bovendien kan ook de invoering van de Landelijke Voorziening Omgevingsloket (LVO) waarmee burgers en ondernemers de omgevingsvergunning elektronisch kunnen aanvragen grondiger worden voorbereid. Dit kan door meer tijd te nemen voor het testen in de praktijk met een aantal overheden, alvorens de landelijke «uitrol» plaatsvindt.

Overigens is gebleken dat verschillende overheden al zover zijn met de aanpassing van hun bedrijfvoeringsprocessen dat zij graag van start willen gaan met de nieuwe manier van werken, met name ten aanzien van bedrijven. Op die manier kan de dienstverlening al flink worden verbeterd. Daarbij bezien overheden en bedrijfsleven in samenspraak wat de mogelijkheden zijn (binnen het huidige wettelijke kader) om reeds te anticiperen op de invoering van de omgevingsvergunning.

Zulke voortvarendheid kan alleen maar worden toegejuicht. Het ministerie van VROM zal dit ook zoveel mogelijk faciliteren. Zo zijn reeds internetmodules ontwikkeld waarmee nu al elektronisch (in samenhang) bouw-, reclame-, inrit-, kap- en sloopvergunningen kunnen worden aangevraagd. Tijdig voor 1 januari 2008 volgt een internetmodule waarmee de melding kan worden gedaan in het kader van het nieuwe Activiteitenbesluit milieubeheer. Zowel de kopgroep van gemeenten als het betrokken bedrijfsleven zijn enthousiast om vooruitlopend op het wetsvoorstel in de bestaande situatie reeds de aanvraag en behandeling van vergunningen met ICT te vergemakkelijken. Hiermee wordt de landelijke ICT-voorziening stap voor stap ingevoerd wat risico’s vermindert.

Op bovengeschetste wijze beoog ik het tempo in de verbetering van dienstverlening en vermindering van administratieve lasten zo goed mogelijk behouden.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven