30 844
Regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2008

In uw brief van 24 november 2008 heeft de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer mij gevraagd aan te geven op welke wijze ik uitvoering zal geven aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie Huijbregts-Schiedon (30 844-I) Graag voldoe ik aan dit verzoek.

In de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Mans en het eindbeeld Mans/Wabo/Oosting van 4 november jl. geeft het kabinet een overzicht van de knelpunten bij de uitvoering van het omgevingsrecht die de afgelopen periode in verschillende rapporten en adviezen naar voren zijn gebracht. Daarbij schetst het kabinet een «eindbeeld» met 25 omgevingsdiensten als inzet voor de discussie over de wijze waarop het de geschetste institutionele knelpunten wil oplossen en de benodigde kwaliteitsverbetering wil realiseren.

Ook het IPO en de VNG hebben een beeld van de wijze waarop de uitvoering van het omgevingsrecht georganiseerd moet worden. De contouren hiervan worden geschetst in de intentieverklaring van beide organisaties van 29 september jl. In de brief van 4 november nodigt het kabinet beide organisaties uit deze contouren nader uit te werken tot een concreet voorstel op basis waarvan het kabinet in april 2009 de balans kan opmaken.

In de kabinetsreactie is van een wettelijk verplichting tot het instellen van omgevingsdiensten geen sprake. Dit is in lijn met de motie Huijbregts-Schiedon.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven