30 844
Regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ

Ontvangen 23 november 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 5.22, derde lid, wordt de zinsnede «kan het bestuursorgaan dat zorg draagt voor het beheer van het zuiveringstechnisch werk of het oppervlaktewater waarop het afvalwater vanuit de voorziening wordt gebracht, voor zover dat nodig is om die gevolgen te beperken of weg te nemen, een verzoek doen, als bedoeld in het eerste lid en geeft het bevoegde bestuursorgaan daaraan gevolg, voor zover dat niet in strijd is met het belang van de bescherming van het milieu» vervangen door: is in afwijking van 5.2, eerste lid, uitsluitend het bestuursorgaan dat zorg draagt voor het beheer van het zuiveringstechnisch werk of het oppervlaktewater waarop het afvalwater vanuit de voorziening wordt gebracht, bevoegd om bestuursrechtelijk te handhaven als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid onder a, voor zover dat nodig is om die gevolgen te beperken of weg te nemen.

Toelichting

Het amendement voorziet erin dat de waterschappen als beheerders van rioolwaterzuiveringsinrichtingen en watersysteembeheerders de handhavingsinstrumenten behouden om direct en deskundig te kunnen optreden en niet afhankelijk te zijn van de medewerking van andere overheden. Het belang van de bescherming van rioolwaterzuiveringsinrichtingen en watersystemen maakt het noodzakelijk om rechtstreekse en deskundige interventie door de waterbeheerder richting vervuiler c.q. overtreder te behouden. Nederland ziet zich immers gesteld voor de opgave om op grond van de Kaderrichtlijn Water in 2015 een goede toestand van het water te bereiken. Daarbij is gebleken dat de deskundigheid van de waterschappen zo goed mogelijk moet worden benut. Een bindend adviesrecht richting gemeenten en provincies komt onvoldoende tegemoet aan de in het geding zijnde belangen.

Van der Staaij

Naar boven